Tekstweergave van NL-HtBHIC_7128_154_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Artikel
Een.
De
nagemelde
Hooy
en
Weilanden
worden
verpagt
voor
het
Saisoen
van
dezen
jaare
Een
Duizend
Acht
Honderd
Zestien,
om
Guldens
van
Een
en
Twintig
stuivers
het
stuk,
en
met
hogen
doende
ieder
drie
der
voorschreve
Guldens,
waarvan
twee
derde
deelen
zullen
verstrekken
ter
vermeerdering
van
de
Pagtpenningen,
en
het
overige
een
derde
deel
ten
profyte
van
Pagters
en
Hogers.
Artikel
Twee.
De
Pagters
zullen
gehouden
zyn,
dadelijk
by
den
toeslag,
ten
genoegen
van
Heeren
Verpagters
te
stel
len
twee
goede
en
Solvente
Borgen,
binnen
het
Can-
ton
Grave
woonachtig
gegoed
en
geërft,
welke
Bor
gen
zich
met
de
Pagters
ieder
in
het
byzonder
zullen
verbinden,
onder
den
vereischten
afstand
der
voorrech
ten
van
Schuldsplissing
en
uitwinning,
zoo
voor
de
Tagtpenningen
als
ter
prestatie
van
den
geheelen
inhoud
dezer
Conditien
en
Voorwaarden
Artikel
Drie.
Jndien
er
pagters
in
gebreken
mogten
blyven
de
geve„
quireerde
Borgen
te
stellen,
zal
het
Heeren
Verpag
ters
vrystaan,
den
naastvoorgaande
hoger
in
deszelfs
Plaats
te
neemen,
of
duselanig
Perceel
op
nieuw
op
te
veijlen,
en
den
gebrekigen
Tagter
gehouden
zyn,
na
eene
enkelde
sommatie
het
te
kort
komende
met
de
kosten
in
kontanten
te
betaalen
terwijl
de
meerder
gelding
alleen
zal
komen,
ten
privative
voordeele
van
het
arme
fonds.
Artikel
Vier.
Wanneer
de
gestelde
Borgen,
geduurende
den
loop
der
Pagt,
insolvent,
of
mogten
komen
te
overlyden,
zullen
Eerste
Ag
N:o
34
W
1816
—
Notaris
Muller
Eente
Aoij
Aantoor
Gravé
de
Pagters
gehouden
zyn,
om
binnen
veertien
dagen,
an„
dere
gegoede
Borgen,
zoo
als
bij
Artikel
Twee
word
ver„
eischt
te
stellen,
op
pane
van
Vijf
en
Twintig
Guldens
te
betalen
door
de
Pagters
welke
in
gebreken
mogten
blyven
hieraan
te
voldoen.
Artikel
Vijf.
De
Pagters
van
zoodanige
Hooylanden
daar
waard
hout
voorstaat,
als,
langs
de
Rivier
de
Maas,
of
elder
zullen
zorg
dragen,
dat
aan
hetzelve
direct
nog
in
diveet
eenige
schadens
werde
toegebragt,
op
pare
van
dezelve
te
vergoeden
en
daaren
boven
eene
somme
van
Tien
Guldens
ten
behoeven
van
den
Armen,
zullende
den
Pagter
der
naweide
van
de
drie
Eerste
Perceelen
van
den
zoogenaamden
waard
boven
de
Stad
Grave,
ten
dien
einde
na
het
afmaayen
ten
zyne
kosten
de
Hoo„
ten
aan
de
weerden
ter
behoorlyke
diepten
moeten
uitgra„
ven,
terwijl
by
gebreken
van
dien
door
de
Administratie
zulks
ten
zynen
kosten
zal
worden
geëffectueert,
en
aan
den
Pagter
of
deszelfs
Borgen
worden
verhaald.
Artikel
Zes.
De
Tagters
zullen
gehouden
zyn;
om
beven
humne
uit
geloofde
Pagtpenningen,
dadelijk
by
den
finalen
toe
slag
aan
handen
van
Heeren
Verpagters
te
betalen
Zes
stuivers
ten
behoeve
van
den
Armen.
Artikel
Zeven
Ook
zullen
de
Tagters
gehouden
zyn,
om
boven
en
on
vermindert
hunne
beloofde
Pagtpenningen
te
betaa„
len
d’ordinaire
Schutters
gelden.=
Artikel
Acht.
De
Pagtus
zullen
onder
geen
voorwendsel
hoe
ook
ge„
naamd,
de
door
hun
gepagte
kampen,
met
geen
ander
dan
Bunder
thee
mogen
beweiden,
en
gehouden
zijn,