Tekstweergave van KKO7536-438-032
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
EXTRA
NUMMER
y
^
V
>
.
VAN
DE
PROVINCIALE
NOOROBRABANTSCHE
CN
164ste
Jaargang
'§«^ertogenfto§§c^e
^ourant
AUe
betalende
abonn^'s
op
dit
blad
zyn,
TOlgens
de
bepalingen
In
de
..Voorwaarden
van
Verzekering"
vermeld,
tegen
ongelubken
verzekerd
voor
bedragen
van
#
SOOv—
by
levenslange
ongeschiktheid;
/
500^
by
overlijden;
f
300^
by
verlles
van
6en
hand
of
voet;
f
250.—
by
verlies
van
66n
oog;
/
150^
by
verUes
van
een
duim;
f
60.—
by
verlies
vai)
een
wysvinger;
#
15.—
by
verlies
van
elken
anderen
vinger
De
uitbetaling
der
verzekerde
uitkeerlngen
wordt
gewaarborgd
door
de
Nieiiwe
BAV-Bank
N.V.
(Nieuwe
Hollandsche
Algemeene
Verzekerings-
Bank)
te
Schiedam.
De
verzekering
Is
gesloten
door
bemfddeling
van
de
Assurantle
Bezorgers,
de
Firma
BLOM
&
v.
d.
AA
te
Amsterdam
en
de
Flnna
VAN
LANSCHOT
&
VERHEIJSN
te
's-Hertogenbosch,
Hoogesteenweg
27.
Uitg.
J.
J.
ARKESTEYN
&
ZOON,
Kerkstraat
54
te
's-Hertogenbosch.
Telef.
No.
1068
(2
liinen),
Gironummer
42990.
tntgave
dageiyks,
behalve
op
Zon-
en
Feestdagen
Aboniiementeii
p.
3
maan-
den
by
foorultbetaling
t
2.60
ti,
p.
post
/
2.85
Advertentlen
van
i
—6
re-
gels
f
2.10,
daarbcen
35
cent
per
gewonen
regel.
's-Hertogenbosch,
24
October
1935,
/
•
•
'
-
Se
Ossche
f$usdadi9>
zcs&mde
wmc
het
getecAt.
De
moord
op
J.
L.
Hartogs
in
1925
te
Oss
gepleegd.
Tot
nu
toe
hebben
18
verdachten
in
extrazittingen
voor
de
rechtbank
alhier
terecht
gestaan.
De
off
icier
van
justitie
iheeft
tegen
hen.
in
totaal
113
jar
en
gevangenisstijaf
geeisoM,
ten
aanzien
van
eenigen
met
aftrek
van
het
voorarrest.
Vandaag
wordt
v/ederom
een
extra-
zittlng
gehouden;
vijf
verdaehten
hebben
,zich
te
verantwoorden
voor
onderschei-
jdene
mlsdaden.
De
belangstelling
was
ditmaal
weer
grooter
dan
verleden
Maandag.
De
rechtbank
verschijnt
in
dezelfde
'
sameHstemng;—
—
—
——
De
arbeider
P.
wynen
te
Os^,
thans
gedetineerd,
wordt
ervan
verdacht
dat
hij
op
5
Dec.
1925
te
Oss
na
in
kalm
overleg
en
rijp
beraad
het
plan
daartoe
te
heb
ben
gevormd
J.
L.
Hartogs
te
zamen
en
in
vereeniging
met
meer
anderens
—
althans
alleen
—
van
het
leven
heeft
be-
roofd
door
hem
met
een
mes
te
steken
en
te
snijden
tengevolge
waarvan
deze
is
overleden.
Deswege
komt
thans
voor
zyn
rechters.
Verdachte
zegt
wel
geslagen
te
hebben.
Hy
had
echter
niet
het
voor-
nemen
Hartogs
te
dooden.
Uit
het
verhoor
blijkt,
dat
er
een
haat
bestond
tusschen
verdachte
en
Hartogs.
Terwyi
men
byeen
was,
stookten
Boeyen
en
Ouwens
hem
op.
Brands
was
er
ook
by
en
die
had
ook
een
mes,
evenals
Boeyen.
Verd.
zelf
heeft
toen
iets
aan
het
hoofd
gekregen.
President:
Heb
je
hem
twee
keer
gestoken?
Verdachte:
Ik
heb
hem
een
paar
maal
geslagen.
Ik
heb
in
het
wilde
weg
geslagen.
President:
Je
weet
toch,
dat
je
hem
eenmaal
geraakt
hebt?
Verdachte
erkent
dit.
Als
eerste
getuige
wordt
gehoord
I
n-
specteur
van
Kempen
te
Oss.
President:
Het
is
al
lang
geleden,
maar
U
zult
uw
geheugen
wel
wat
opge-
frischt
hebben?
Getuige:
Ik
ken
de
zaak.
Het
had
den
bewusten
avond
gesneeuwd.
Bij
de
woning
van
Van
Wel
trof
ik
het
slacht-
offer
bloedend
aan.
Niemand
wist
wie
het
gedaan
had.
Denzelfden
nacht
heb
ik
eenige
personen
gearresteerd,
o.a.
Ouwens
en
Boeyen.
De
arrestanten
hebben
nooit
willen
be-
kennen.
Totdat
men
nu
begon
te
spre-
ken.
President:
Ouwens
en
Boeyen
zyn
Tervolgd,
he?
Getuige
bevestigt
dat;
ze
zyn
toen
■vrygesproken.
Verder
verklaart
de
inspecteur
dat
er
by
het
nader
verhoor
niets
van
is
ge-
bleken,
dat
anderen
dan
verdachte
ge
stoken
hebben.
Deze
getuige
heeft
het
lijk
in
beslag
genomen;
eenige
dagen
later
is
er
sectie
op
verricht
door
Prof.
Nieuwenhuyzen
en
Dr.
Mettrop.
De
verdediger
Mr.
Van
Meerwyk
■vraagt
hoe
verd.
zich
in
verloopen
tien
jaren
heeft
gedragen.
Inspecteur
Van
Kempen
zegt
dat
hy
hem
meermalen
gewaarschuwd
heeft
voor
den
drank.
Als
de
man
drinkt
kent
hy
zich
zelf
niet.
Den
laatsten
tyd
is
hlj
kalm.
De
arbeider
W.
Brands
uit
Oss
"word't
vervolgens
gehoord.
De
president
maant
hem
aan
alles
te
zeggen
wat
hy
weet,
ook
wat
hy
zelf
gedaan
heeft
desnoods.
Getuige
het
cafe
van
Hendriks
ver-
laten
hebbende
kwam
verd.
in
den
be
wusten
avond
tegen.
President:
Heeft
hy
toen
niet
ge-
zegd,
dat
hy
Jan
van
Mart
(Hartogs)
moest
spreken?
Getuige
erkent
dat.
President:
Heeft
hy
niet
gezegd:
ik
moet
eens
met
hem
afrekenen
van-
avond?
Getuige:
Ja.
President:
Waarom
moest
hy
af-
rekenen?
Getuige:
Dat
weet
ik
niet.
Getuige
vertelt
ver
dat
hy
door
het
gangetje
van
de
Kasemestraat
naar
den
Heuvel
is
gegaan;
Hai-togs
liep
achterom.
Getuige
heeft
hooren
zeggen:
Je
mljn
broer
gedaan"
Verdachte
heeft
verschillende
keereh
naar
Hartogs
geslagen.
President:
Heeft
hy
verschillende
keeren
geslagen?
Hoeveel
maal?
Getuige:
Een
keer
of
vijf,
zes.
President:
Waar
heeft
hy
hem
geraakt?
Getuige:
Op
vetrsohfllende
plaatsen
van
zyn
lichaam.
President:
Heb
je
gezien
dat
hij
gevallen
is?
Getuige:
Ja,
ik
heb
hem
zien
val-
len.
President:
Wat
heeft
verd.
toen
gezegd?
Getuige:
Hy
staat
niet
meer
op,
hy
heeft
genoeg;
hy
zal
niet
meer
schie-
ten.
President:
En
toen?
Getuige:
Toen
zyn
we
op
huis
aangegaan.
President:
Wat
is
er
onderweg
over
gezegd?
Getuige:
Niets.
President:
Daar
gelooft
niemand
wat
van,
dat
er
geen
woord
over
gespro-
ken
is.
^
Op
de
vraag
of
er
ook
anderen
met
een
mes
gestoken
hebben
antwoordt
g
e-
t
u
i
g
e
ontkennend.
Op
een
vraag
van
mr.
Schroder
antwoordt
getuige
verder,
dat
de
afspraak
was
dat
hy
Hartogs
aan
de
praat
moest
houden.
De
verdediger
vraagt
of
De
Bie
er
by
geweest
is.
De
getuige
verklaart,
dat
De
Bie
op
een
meter
of
zes,
zeven
stond.
Het
blykt
verder,
dat
alien
gedronken
hadden.
Volgende
getuige
is
Jacobus
de
Bie,
arbeider
te
Oss.
De
president:,
Ik
wil
U
onder
de
Randacht
brengen,
dat
U
klaarblykeUjk
aan
de
politie
en
den
rechter-commis-
saris
niet
de
voile
waarheid
heeft
ge
zegd.
Getuige
verklaart,
dat
hy
nu
de
heele
waarheid
zal
zeggen.
Hy
deelt
dan
mede,
dat
de
kastelein
in
cafe
Kokken
geaegd
heeft:
Houd
Peter
(Wynen)
terug,
want
het
loopt
niet
goed
af.
President;
Hoe
kon
hy
dat
zeggen.
Getuige:
Vermoedelyk
omdat
Peter
dronken
was.
Verder
verhaalt
getuige,
dat
Ouwens,
Boeyen,
Brands,
Hartogs
en
Wynen
op
straat
byeen
waren.
Brands
kwam
van
het
cafe
van
Mechelen,
en
hy
heeft
ge
stoken,
niet
Wijnen.
Brands
zelf
heeft
op
hetzelfde
oogen-
blik
het
zelf
gezegd.
De
anderen
kun-
nen
dat
ook
verklaren.
Getuige
Brands
wederom
voorge-
roepen
ontkent
dit.
Mr.
Schroder
vraagt
De
Bie
of
hy
dronken
was.
Dat
blykt
inderdaad
het
geval
te
zyn
geweest.
Mr.
Schroder:
En
toch
weet
je
tiet
nog
precies?
Vervolgens
zegt
De
Bie
dat
Brands
0.a.
zeide
dat
hy
hem
by
de
keel
had
gegrepen
en
dat
hy
hem
gestoken
ihad.
Toen
jeluii
weggegaan
zyn,
nadat
Hartogs
gevallen
was,
is
er
toen
niet
meer
over
gesproken,
vraagt
de
presi
dent.
Getuige
De
Bie
zegt,
dat
hy
Brands
heeft
hooren
zeggen,
dat
hy
Hartogs
tegen
den
muur
opgezBt
heeft
en
hem
ihieeft
gestoken.
Verder
heeft
hy
gezien
dat
Brands
ayn
mes
lieeft
schoonge-
maakt.
Inspecteur
Van
Kempen
zegt
dat
hy
aan
den
muur
niets
heeft
ontdekt.
P.
H.
d
e
R
o
o
y,
gedetineerd
te
Breda
verklaart
dat
hy
op
den
bewusten
avond
in
de
Kazemestraat
was.
Van
het
geval
zelf
heeft
hy
niets
gezien.
Hy
wou
met
de
zaak
niets;;te
maken
hebben.
President:
Dat
beteekent,
dat
je
iets
weet.
Getuige
De
Rooy:
Ik
heb
alleen
ge
zien,
dat
Wiinen
achtsr
Hartogs
aanliep
'
eeii
mas.
President;
je
wist
dus,
dat
er
iets
was.
Getuige:
Ja,
maar
ik
wou
er
niets
mee
te
maken
hebben
en
daarom
ben
ik
doorgeloopen.
President:
Wie
waren
er
nog
meer?
Getuige:
Boeyen
en
Ouwens
en
Brands
heb
ik
gezien.
President:
Heb
je
gezien.
dat
dezen
een
mes
hadden?
Getuige:
Neeii,
edelachtbare.
By
zyn
verder
verhoor
deelt
de
getuige
mee,
dat
er
verscheidene
menschen
waren,
die
iets
tegen
Hartogs
hadden;
het
ging
over
een
meisje.
President:
Is
in
1932
Wynen
niet
by
je
geweest?
Getuige:
Ja
hij
kwam
by
me
en
toen
heb
ik
gezegd:
je
bent
hier
verkeerd
wynen.
Want
die
nian
kwam
nooit
by
me
in
huis.
Wynen
heeft
toen
gevraagd
om
niets
te
zeggen.
President:
En
je
begreep
dat
het
daarover
nog
ging?
Getuige:
Ja.
President:
Had
je
wynen
in
zeven
jaar
niet
gesproken?
Getuige:
Ik
had
heelemaal
geen
omgang
met
hem.
Wynen
wist
goed,
dat
ik
het
wist.
President:
Waarom
moest
hy
dan
zeven
jaar
en
meer
wachten
voor
je
te
vragen
je
mond
te
houden.
Vedachte
ontkent
dat
hy
gevraagd
heeft
aan
getuige
om
zyn
mond
te
houden.
De
verdediger
merkt
op
dat
in
een
der
processen-verbaal
staat,
dat
Hartogs
terug
liep
in
de
richting
van
Wynen.
Nu
krygen
we
hier
het
tegen-
overgestelde
te
hooren.
President
(tot
Van
Rooy):
wat
u
zegt
is
de
waarheid?
Van
Rooy:
Ja
zeker.
De
verdediger
wyst
erop,
dat
ge
tuige
destyds
verklaard
heeft,
dat
Boeyen
iets
in
de
hand
had.
Getuige
zegt
dat
niet
te
kunnen
zeggen.
Daarop
wordt
gehoord
de
arbeider
A.
V.
d.
H
a
t
e
r
d
te
's
Hertogenbosch.
Hy
verklaart
in
de
Kazemestraat
twee
menschen
gezien
te
hebben.
De
eene
sloeg
den
ander
op
hoofd
en
schovdeirs,
waar-
na
hij
viel.
Of
er
een
mes
gebruikt
werd
had
hy
niet
geconstateerd.
Overigens
had
hy
niets
te
verklaren.
Dr.
Mettrop
te
's-Hertogenbosch
wordt
nu
als
deskundige
gehoord.
Hy
deelt
mede
zes
wonden
gevonden
te
heb
ben.
O.m.
was
er
een
polsslagader
door-
gesneden;
er
was
verder
een
groote
won-
de
in
de
lies.
Alle
wonden
maakten
den
indruk
door
een
mes
te
zyn
toegebracht.
De
dood
is
het
gevolg
geweest
van
ver-
bloeding
door
de
zes
wonden.
Die
in
de
lies
was
direct
doodelyk.
Mr.
S
a
s
s
e
n
vraagt
of
de
wonden
met
hetzelfde
mes
zyn
toegebracht.
De
deskundige
zegt
dat
niet
te
kunnen
verklaren.
Afgezien
wordt
van
het
verhoor
van
den
politie-agent
H.
ten
Westenend
uit
Oss.
Verdachte
houdt
vol
dat
Boeyen
en
Ouwens
met
een
mes
geslagen
hebben.
Mr.
Schroder
merkt
op
dat
verd.
een
kwestie
had
met
Hartogs
over
het
schieten
op
zyn
broer.
Verdachte
erkent
dat
en
hij
zal
ook
wel
iets
gezegd
hebben
daarover,
maar
wat
kan
hy
niet
zeggen,
De
verdediger
vraagt
of
er
met
Boeyen
en
Ouwens
een
afspraak
was
gemaakt
om
Hartogs
iets
te
doen.
Verdachte
ontkent
dit.
Ete
Officier
van
Justitie
neeimt
daarna
requisitoir..
Hij
herininert
er
aan
dat
Boeyen
en
Ouwens
ter
zake
van
dezen
moord
hebben
terechtge-
staan
en
vrygesproken
zijn.
Toen
heeft
de
zaak
lang
gerust.
Het
komt
spr.
voor,
dat
de
tenlaste
gelegde
moord
niet
be-
vrezen
is,
dat
laat
hy
dus
vallen.
Den
subsidiaix
tenlaste
gelegden
doodslag
a
spr.
wel
bewezeri.
Het
is
niet
gebleken
dat
de
doodslag
gepleegd
is
te
zamen
en
in
vereeni
ging
met
anderen.
Spr.
releveert
vervolgens
de
diverse
getuigenverklaringen,
waaruit
z.
i.
blykt
dat
de
bedoeling
voorzat
niet
om
Har
togs
te
mashandelen,
maar
om
hem
te
dooden.
De
verklaringen
van
De
Bie
acht
spr.
op
zijn
zachtst
foutief;
daarvan
zal
dus
geen
gebruik
worden
gemaakt.
Het
verzoek
aan
Van
Rooy
om
te
zwygen
lykt
spr.
mogelyk.
Dan
is
er
de
verklaring
van
v.
d.
Ha-
terd,
dat
er
miaar
e6n
man
heeft
ge
stoken.
•u
geleden,
maar
net
feit
is
ernstig
en
een
zeer
zware
straf
zal
moeten
volgen;
het
is
wel
ge^
moord,
maar
het
gaat
toch
die
richtmg
uit.
Verd.
heeft
zich
den
laatsten
tijd
ge-
beterd.
Tenslotte
vraagt
mr.
Van
Everdingen
\
veroordeeling
wegens
doodslag
tot'
een
gevangenisstraf
voor
den
tyd
van
acht
jaren
met
aftrek
van
het
voorarrest.
Daarna
komt
de
verdediger
Mr.
P.
van
Meerwyk
aan
het
woord.
Allereerst
wenscht
hij
iets
te
zeggen
over
de
strafmaat.
Hij
merkt
op,
dat
wanneer
we
twee
jaar
verder
waren
geweest
de
zaak
verjaard
zou
zyn.
Nu
nog
een
straf
van
acht
jaar
vindt
spr.
hoog.
Vervolgens
releveert
pi.
de
diverse
getuigenverklaringen.
De
rechtbank
zal
z.i.
geen
rekening
kunnen
houden
met
de
verklaringen
van
Brands;
die
van
De
Bie
worden
ook
niet
zeer
geloofwaardig
geacht.
Brands
heeft
er
alle
belang
by
de
schuld
zoo
ver
mogelijk
van
zich
af
te
schuiven,
want
hy
wordt
als
mede-
dader
aangewezen.
De
verklaringen
van
den
verdachte
komen
pi.
geloofwaardig
voor.
Deze
ver
dachte
heeft
zijn
verklaringen
volkomen
vrywillig
,,
afgelegd;
hij
is
volkomen
murw;
In
de
gevangenis
heeft
hy
tegen
Inspecteur
van
Kempen
en
tegen
pL
zitten
huilen.
Wanneer
we
zoo
komen
tot
de
con-
clusie
dat
het
feit
door
meerderen
is
gepleegd,
dan
moet
pi.
opmerken
dat
er
geen
sprake
is
van
een
gezamenlyk
ge
vormd
opzet.
Er
is
gevooliten
en
dezts
verdachte
heeft
er
nog
een
schepje
boven
opgedaan,
maar
dat
is
geen
reden
om,
hem
alleen
alles
ten
laste
te
leggen.
Doodslag
is
z.i.
niet
bewezen.
AHeen;
kan
hy
vervolgd
worden
wegens
mishan-
deling
zondei
meer.
Verd.
heeft
erken
gestoken
te
hebben.
Van
de
heele
tenlastelegging
blyft
als
men
de
zaak
nuchter
bekykt,
weinig
over
en
tenslotte
zou
wegens
verjaring
geeni
straf
meer
opgelegd
kunnen
worden.
Mocht
de
rechtbank
anders
oordeelen,
dan
verzoekt
pi.
clementie.
Hy
wyst
verder
nog
op
de
beteekenis
ervan
dat
over
twee
jaar
de
zaak
zou
verjaard
zyn.
Denkend
aan
de
verjaringskwestie,
de
ontwikkeling
van
verdachtes
gezin
en
van
verdachte
zelf,
moge
de
rechtbank
komen
tot
een
clement
vonnis.
Wanneer
er
een
straf
van
een
paar
jaar,
desnoods
met
een
paar
jaar
voorwaardelyk
erbo-
ven
op,
wordt
opgelegd,
dan
is
naar
plei-
ters
meening
het
delict
meer
dan
ruim
gestraft.
De
officier
repliceert.
Aarc
de
theorie
inzake
de
verjaringskwestie
kan.
spr.
zich
niet
houden.
Hy
erkent
dat
verd.
zich
rustig
is
gaan
gedragen.
Spr.
persisteert
by
zyn
eisch.
Nadat
mr.
P.
van
M
e
e
r
w
ij
k
nog
eenige
opmerkingen
heeft
gemaakt
wordt
het
onderzoek
gesloten
verklaard
en
de
uitspraak
bepaald
op
heden
over
14
da
gen.
Inspecteur
VanKempen
deelt
des-
gevraagd
nog
mede,
dat
verd.
geen
deel
uitmaakt
van
de
Ossche
bende.
Hij
werkte
altyd,
maar
het
ongeluk
was
dat
hy
graag
dronk.
Een
vrouw,
die
brandstichtte.
Vervolgens
wordt
behandeld
de
straf-
zaak
tegen
J.
L.
M.
v.
Heeswy
k,
wed.
van
Beuningen
te
Oss,
gedetineerd.
zy
heeft
zich
te
verantwoorden
wegens
het
feit,
dat
zy
op
11
Mei
1935
te
Oss
opzettelyk
brand
heeft
gesticht
in
haar
woning,
tengevolge
waarvan
deze
geheel
is
ver-
nield
en
terwyi
gevaar
voor
de
omlig-
gende
perceelen
te
duchten
was.
Verdachte
bekent
het
haar
ten
iaste
gelegde.
Het
huis
behoorde
toe
aan
v.
d.
Heyden
en
de
inboedel
aan
den
vader
van
verd.
President:
Waarom
heb
je
dat
nu
gedaan?
Verdachte;
Om
aan
eten
te
ko
men.
President:
Maar
zoo
maakte
je
het
toch
veel
erger.
U
hebt
ook
nog
valsche
opgave
ge
daan.
U
hebt
verschillende
dingen
opge-
geven,
die
niet
meer
in
huis
waren.
Als
getuige
wordt
gehoord
B.
v.
d.
G
e
e
r,
politie-agent
te
Oss,
die
zyn
pro-
cesverbaal
bevestigt.
Hy
had
den
brand
ontdekt;
het
vuur
heeft
zich
door
den
sterken
wind
zeer
snel
ontwikkeld.
Het
huis
is
heelemaal
afgebrand.
Huizen
in
de
buurt
die
met
stroo
gedekt
waren,
moest
men
voor
het
vuur
vrywaren.
De
vonken
vlogen
rond.
De
verdediger
Mr.
vandenHeuvel
vraagt
of
de
vader
van
verdachte
arm
was.
De
president
zegt
dat
er
ver-
schillend
over
gedacht
wordt
blykens
de
stukken.
De
getuige
kan
niet
verklaren
of
de
vader
geld
had
of
niet.
Inspecteur
Van
Kempen
verklaart,
dat
dit
een
geheel
op
zich
zelf
staand
feit
is,
dat
met
de
Ossche
zaken
niets
te
maken
heeft.
De
officier
eischt
wegens
brand-
stichting,
waarby
gevaar
voor
andere
goederen
bestond
veroordeeling
tot
een
jaar
gevangenisstraf
met
aftrek
van
het
voorarrest.
De
verdediger
Mr.
van
den
Heu
vel
verklaart
van
den
eisch
geschrok-
ken
te
zyn.
Hy
vindt
het
droevig,
dat
de
rechters
niet
meer
weten
van
de
omstandigheden
waarin
deze
vrouw
ver-
keerde
en
de
ellende
welke
haar
om-
ringde.
Het
reclasseeringsrapport
stelt
voor
haar
over
te
brengen
naar
Regina
Coeli
te
Sambeek.
PI.
vraagt
haar
voorwaar
delyk
te
veroordeelen
en
haar
naar
Sam
beek
te
zenden.