Tekstweergave van KKO7536-438-033
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
De
reclasseeringsambtenaar
de
heer
,Van
Berkel
deelde
nog
mede
dat
de
zusters
van
Regina
Coeli
medewerking
hebben
toegezegd.
Uitspraak
over
14
dagen.
Uitlokking
van
inbraak
te
Berghem.
Den
arbeider
H.
v.
d-
Vondervoort,
bij-
genaamd
„De
Snep",
te
Berghem,
gede-
tineerd
—
die
vervolgens
wordt
voorge-
leid
—
legt
die
officier
ten
laste,
dat
hij
in
Mei
1934
heeft
uitgelokt.
dat
A.
J.
Hendriks
en
L.
Vos
bij
hem
inbraak
pleegden
door
hun
te
voren
te
zeggen
hoeveel
geld
hij
in
huis
had,
hoe
zij
het
geld
het
beste
konden
stelen
en
waar-
door
zij
naar
binnen
konden
klimmen.
Verdachte
bekent.
Hij
was
pen-
ningmeester
van
het
Doktersfonds.
Hij
had
aan
Toon
de
Soep
en
Bijs
de
Sijp
voorgesteld
—
zij
hadden
gevraagd
of
h.ij
geen
zaakje
voor
hen
wist
—
het
geld
van
het
fonds
te
komen
stelen.
Hij
heeft
daartoe
de
noodige
aanwijzingen
gegeven.
Het
geld
zou
samen
gedeeld
yrorden,
verd.
heeft
er
,f
20
van
gekregen.
Ik
begrijp
niet
hoe
ik
het
beb
kunnen
doen,
verklaart
verd.
Ik
ook
niet,
merkte
de
president
op.
Mr.
Sassen;
Wanneer
heb
je
die
'f
20
gekregen?
Verdachte;
Een
dag
of
tien
later.
De
arbeider
L.
Bo
k
m
a
n
s
uit
Berghem
wordt
als
getuige
gehoord.
Hij
is
tweede
voorzitter
der
R.
K.
Werklie-
denvereeniging
te
Berghem.
Getuige
d©elt
mede,
dat
verd.
de
contributie
van
het
doktersfonds
inde
en
bewaarde.
L.
Vos
(Bijs
de
Sijp)
wordt
als
ge
tuige
voorgeleid.
Hij
zegt
niet
te
willen
getuigen
omdat
het
hem
den
vorigen
keer
zoo
zwaar
Is
gevallen.
De
president
merkt
op:
U
moet
verklaren,
als
u
het
niet
doet
zullen
er
nog
andere
gevolgen
voor
u
komen.
Wachtmeester
D
e
G
i
e
r
zegt,
dat
get.
hem
nog
pas
in
het
Huis
van
Bewaring
gezegd
heeft,
dat
hij
bekende.
Het
blijkt
nu,
dat
getuige
niet
weet
waarover
hij
verklaren
moet.
De
president
licht
het
hem
toe.
,Wil
je
nu
den
eed
afleggen?
Getuige:
Neen,
meneer.
President:
Het
kan
toch
nooit
in
je
nadeel
zijn.
Je
zult
niet
vervolgd
worden
voor
dit
misdrijf.
De
Officier
bevestigt
dat.
De
president
probeert
het
nog
eens.
Bijs
de
Sijp
zegt:
Ik
wil
niet
tegen
mijn
medemenschen
getuigen.
De
verdediger
Mr;
de
Haas
zegt,
dat
het
in
het
belang
van
verdachte
is
als
getuige
spreekt.
Bijs
de
Sijp
blijft
weigerachtig
en
wordt
weggeleid.
Dan
wordt
A.
Hendriks
(Toon
de
Soep)
gehoord.
Hij
deelt
mede,
dat
verd.
gezegd
had,
dat
ze
maar
bij
hem
moes-
ten
inbreken;
hij
had
geld
van
het
dok
tersfonds
en
toegelicht
hoe
ze
er
bij
konden
komen.
Met
Vos
is
getuige
toen
naar
het
huis
van
verd.
gegaan.
Vos
is
alleen
naar
binnengegaan,
getuige
bleef
buiten
staan.
Er
was
/
60
a
/
70
aanwezig.
Dit
geld
is
later
verdeeld.
De
verdediger
vraagt
of
getuige
niet
herhaaldelijk
met
Bijs
de
Sijp
aan
verd.
gevraagd
heeft
of
hij
niet
een
zaakje
voor
hem
wist.
Getuige
zegt,
dat
verd.
hem
over
het
geld
gesproken
had.
De
officier
betoogt
dat
uit
de
ver-
klaringen
het
misdrijf
van
uitlokking
bewezen
is.
De
verdachte
is
niet
van
de
allererg-
sten.
Eenige
weken
te
voren
heeft
hij
bij
een
inbraak
op
den
uitkijk
gestaan.
Spr.
vraagt
een
jaar
gevangenis-
s
t
r
a
f
met
aftrek
van
het
voorarrest.
Verdachte
vraagt
een
voorwaar-
delijke
veroordeeling.
De
verdediger
Mr.
De
Haas
vindt
dat
na
de
vorige
zittingen
de
officier
wel
mild
is
in
zijn
requisitoir.
PI.
kan
zich
niet
voorstellen,
dat
deze
verdachte
naar
de
twee
beruchtste
mis-
dadigers
uit
Oss
is
gegaan
om
hen
uit
te
noodigen
tot
deze
inbraak.
Dat
lijkt
hem
volkomen
onaannemelijk.
Z.i.
zijn
de
beide
vrienden
Soep
en
Sijp
de
mannen
van
wie
het
initiatief
is
uitgegaan.
Het
spijt
pi.
voor
verd.,
dat
Bijs
de
Sijp
thans
niet
Wilde
verklaren.
Met
het
oog
op
de
levensomstandig-
heden
waarin
deze
verd.
verkeert
verzet
pi.
zich
tegen
de
geeischte
straf.
Deze
zal
meer
het
gezin
dan
den
man
treffen
en
het
gezin
wordt
dan
door
den
onder-
gang
bedreigd.
Mr.
de
Haas
vraagt
overweging
van
een
voorwaardelijke
veroordeeling.
De
zes
weken
voorloopige
hechtenis
be-
schouwe
men
dan
als
straf.
Uitspraak
over
14
dagen.
Hebt
u
nooit
geld
aangeboden
om
de
bakkerij
in
brand
te
steken.
Verdachte:
Neen,
edelachtbare.
President:
Hoe
zit
het
dan
met
uw
verklaring
tegenover
wachtmeester
De
Gier?
#
Verdachte:
Ik
heb
niets
gezegd.
Vervolgens
geeft
verd.
te
kennen
dat
hij
twee
uur
met
De
Gier
gesproken
heeft
en
toen
kwam
er
een
andere
wachtmeester
met
een
gummistok.
De
president:
O
ja,
weer
mishan-
deld?
U
hebt
toch
tegenover
wachtmees
ter
De
Gier
verklaringen
afgelegd?
Verdachte:
Ik
heb
hem
niet
ge-
^^De
president:
Waaxom
is
de
ver-
zekering
van
de
bakkerij
opgezegd.
Die
liep
den
9en
Juni
af.
Verdachte:
Da^t
weet
ik
met.
President:
Eigenaardig
dat
de
brand
plaats
had
in
den
nacht
van
7
op
8
Juni.
Mr.
Hekking
wil
een
opmerkmg
maken,
doch
depJ^®sidentis
van
oor-
deel,
dat
een
verdachte
tegen
zijn
zin
niet
verdedigd
kan
wiorden.
Mr.
H
e
k
k
i
n
g:
Maar
ik
heb
de
stUK-
ken
van
den
man.
President:
R&toumeert
u
ze
dan.
Nadat
omtrent
de
afloopende
en
de
nieuwe
polls
een
en
ander
gezegd
is
merkt
de
president
op,
dat
het
wel
eigenaardig
was,
dat
verdachte
ziek
te
Veghel
lag,
toen
de
brand
woedde.
Wat
mankeerde
u?
Verdachte:
Ik
had
een
kou
gepakt,
President:
O,
dat
is
belangrijk,
dat
hebben
we
allemaal
op
zijn
beurt.
U
hebt
de
kinderen
laten
rospen;
maar
hebt
u
den
pastoor
niet
laten
roepen?
Verdachte:
Neen
edelachtbare.
President:
En
wat
zegt
de
dokter
ervan?
,
.
,
Verdachte:
^Niets.
,.
,
,.
President:
Dan
is
er
die
kwestie
dat
je
je
voeten
hebt
giewasschen,
om
dat
je
meende
bediend.
te
mtoeten
war
dien.
Is
de
dokter
nog
geweest?
Verdachte:
Ja,
daags
erna.
President:
En
nu
dfe
bramd,
wie
heeft
dat
gedaan?
Verdachte:
Bie.
President:
Waarcim?
Verdachte:
Uit
haat
zal
het
ige-
weest
zijn.
Als
eerste
getuige
wordt
nu
gehoord
de
wachtmeei-'ter
A.
v.
d.
Wee
r
d
te
De
inbraak
bij
N.
de
Louw
te
Oss.
Oe
gtedettneerde
arbei-der
A.
H.
de
Lonw
heeft
zich
te
verantwoorden
voor
het
feit,
dat
hij
op
7
Mei
1933
te
Oss
te
zamen
met
Peer
de
Bie
en
A.
J.
Hendriks
(dikke
Toon
de
Soep)
en
L.
Vos
in
de
woning
vaji
N.
de
Louw
heeft
weggenomen
f
300
en
zulks
na
zich
den
toegang
tot
die
■woning
te
hebben
verschaft
door
een
deiir
open
te
breken
en
de
brandkast
open
te
breken.
Verdachte
erkent,
dat
hii
De
Bie,
Hen
driks
en
Vos
had
ontmoet,
die
hem
vroegen
of
hii
meeging;
ze
zouden
gaan
inbreken
Hi.i
behoefde
niets
te
doen,
doch
zou
er
alleen
maar
hoeven
te
staan.
De
president:
Toch
om
op
den
uitkijk
te
staan!
De
president
leest
de
verklaringen
voor
den
rechter-commissaris
voor,
waaruit
blijkt
dat
hij
begreep
dat
hii
op
den
uitkijk
moest
staan.
Mr.
Schroder:
Maar
als
er
nu
eens
politic
was
aangekomen?
V
er
da
c
h
t
e:
Dan
zou
ik
toch
eerst
voor
me
zelf
hebben
moeten
zorgen.
Uit
het
verhoor
blijkt
nog,
dat
verd.
een
aandeel
van
den
buit
gekregen
he^t.
De
wijnhandelaar
M.
d
e
L
o
u
w
te
Oss
doet
vervolgens
mededeelingen
over
den
toestand
in
zijn
woning,
waar
hij
arn-
veerde
toen
de
politic
er
reeds
was.
Er
was
ongeveer
f
400
verdwenen.
A.
Hendriks
(Toon
de
Soep)
deelt
mede
dat
hij
van
Peer
de
Bie
gehoord
had
dat
er
veel
geld
moest
zitten
bij
De
Louw
Toen
is
afgesproken
daar
te
gaan
Bteleri
Op
weg
erheen
ontmoette
men
verd
en
hij
werd
meegenomen.
Aan
verdachte
werd
opdracht
gegeven
op
den
uitkijk
te
gaan
staan
bij
het
poortje
aan
de
achterzijde
van
de
"Woning
van
den
heer
De
Louw
op
den
Heuvel.
Oetuige
doet
vervolgens
me
over
de
inbraak.
Hij
heeft
het
poortje
geopend;
De
Bie
heeft
de
brandkast
geopend.
Getuige
heeft
er
bij
gestaan.
De
Bie
nam
uit
de
brandkast,
welke
aan
de
achterzijde
opengescheurd
was,
een
kistje
met
geld,
's
Anderendaags
—
het
kistje
werd
in
de
Horzak
verborgen
—
bleek
er
pl.m.
f
400
in
te
zijn.
De
verdediger
M
r.
't
H
o
o
f
t
vraagt
of
vooraf
een
deel
van
den
buit
aan
verd.
was
beloofd.
Dat
blijkt
niet
het
geval
te
zijn.
Van
een
poging
om
Bijs
de
Sijp
te
hooren
ziet
de
rechtbank
maar
af.
De
officier
van
justitie
acht
de
medeplichtigheid
bewezen.
Verd.
komt
maar
een
maal
in
de
Ossche
regiS'
ters
voor.
Hij
behoort
niet
tot
de
erg-
sten.
De
officier
requireert
2
jaar
en
6
m
a
a
n
d
e
n
gevangenisstraf
met
af
trek
van
het
voorarrest.
De
verdediger
Mr.
't
Hooft
vindt
dezen
verdachte
een
der
mindere
gode^^i
hij
zou
durven
zeggen,
dat
hij
niet
tot
de
bende
behoort.
,
..
Verdachte
is
overgehaald
om
mee
te
gaan;
hij
bleef
buiten
staan
en
is
niet
binnen
geweest.
Voor
onraad
kon
nij
niet
waarschuwen,
van
zag
hij
niets.
Toen
de
diens^ode
tnuis
kwam
heeft
Vos
de
heeren
boven
waarschuwd
om
heen
te
gaan.
PI.
vraagt
een
aanzienlijk
Inspecteur
V
a
n
K
e
m
p
e
n
deelt
nog
mede,
dat
verd.
niet
gunstig
bekend
is.
Als
de
Sijp
van
zijn
rooftochten
th^uis
kwam
ging
deze
het
eerst
naar
hem
toe.
j
Uitspraak
over
14
dagen.
1
Te
ruim
half
drie
wordt
de
zitting
her-
vat.
De
president
vindt
het
brutaal
om
het
te
heeten
liegen
wat
wacht
meester
De
Gier
'heeft
gerapporteerd.
De
president
zegt
dat
verd.
toch
aan
zijn
verklaringen
gehouden
zal
worden.
Verdachte:
Maar
dat
kan
toch
niet?
,
,
,
President:
Dat
kan
wel
en
dat
gebeurt.
,
Mr.
Schroder:
Wij
maken
uit
wat
er
kan.
,
c.
De
marechaussee
J.
van
der
bpes
uit
Oss
getuigt
eveneens
over
de
ver
klaringen
van
verdachte.
Verdachte
zegt
dat
het
met
waar
^^'President:
Dus
wachtmeester
De
Gier
liegt?
Verdachte:
Dat
zeg
ik
met,
maar
ik
weet
het
niet
wat
er
allem^aal
opge-
^'^D^^^yksveldwaohter
L.
Bonstra
uit
Megen
verklaart
vervolgens
over
den
brand.
Hij
heeft
geconsteteerd
dat
er
tusschen
huis
en
garage
een
brandmuur
was.
Het
brandde
aan
beide
zijden,
zoo-
dat
het
aan
twee
kanten
moet
zijn
aa^-
gestoken.
In
den
winkel
had
getuige
snoren
van
braak
gevonden.
Getuige
is
nog
het
brandende
huis
ingegaan
omdat
er
nog
iemand
boven
zou
zijn.
President:
Ex
v/as
gevaar
te
duch-
ten
voor
de
meid
en
den
knecht
en
voor
omliggende,
perceelen?
Getuige
bevestigt
dit.
,
^
.
Verdachte
deelt
mede,
dat
hi]
het
huis
had
kunnen
verkoopen
voor
/
11.000.
Wachtmeester
De
Gier
heeft
er
een
onderzoek
naar
ingesteld;
er
was
wel
over
gesproken,
maar
men
wilde
net
niet
hebben.
Het
was'een
veel
te
vuile
boel,
zei
er
een.
M
r.
S
c
h
r
6
d
e
r
vraagt
of
de
Bie
hem
nooit
op
de
gedachte
heeft
gebracht
het
huis
aan
te
steken.
,
,
.
Verdachte
ontkent
dat.
_
Dan
wordt
Piet
W.
de
Bie
als
ge
tuige
voorgeleid.
De
president
vestigt
zyn
aan-
daoht
op
de
waande
van
ziijn
verkla^-
igen,
waarmise
de
aaak
staat
of
valt.
Be-
loof
je
nu
de
waarheid
te
z.eggen?
Piet
de
Bie:
Ja,
zeker.
De
president
ondervraagt
heim
dian
over
de
afs-tpraak
met
vader
De
Bie.
De
vader
kon
niet
en
toen
aouden
Piet
en
Gerrit
de
Bie
het
doen.
De
mioe-
der
liet
een
paar
flesschen
benzine
ha-
len
en
die
werden
meegenamen
naar
ge-
lichtere
Uitlokking
van
brancistichting
te
Megen.
Nu
heeft
zich
te
verantwoor-
den
J.
F.
Benkers,
hotelhouder
te
Veghel,"
gedetineerd,
wien
ten
laste
wordt
gelegd
dat
hij
in
het
voorjaar
19o3
te
Megen
opzettelijk
heeft
uitgelokt,
dat
door
P.
W.
de
Bie
en
G.
de
Bie
zijn
bak
kerij
te
Megen
werd
in
brand
gestoken
door
aan
deze
personen
f
100
daartoe
te
beloven,
bij
welken
brand
verdachte's
woning,
schuur
en
bakkerij
in
asch
werd
geleigd
en
door
welken
brand
gemeen
gevaar
te
duchten
was
voor
de
zich
in
dat
huis
bevindende
G.
v.
d.
Broek
en
J.
v.
d.
Rijt
en
gevaar
te
duchten
was
voor
de
omliggende
perceelen.
De
president:
Hoe
zit
het
nu
met
uw
verdediger?
Verdachte:
Ik
wensch
geen
ver
dediger.
Mr.
Hekking,
toegevoegd
ver
dediger,
acht
zelfs
tegen
den
wil
van
verd.
het
zijn
plicht
de
verdediglng
■waar
te
nemen.
Verdachte
zegt
nogmaals
geen
verdediger
te
wenschen.
Mr.
Hekking
deelt
mede
dat
verd.
eerst
een
anderen
verdediger
had.
Verd.
heeft
zich
vervolgens
met
anderen
in
verbinding
gesteld
en
tenslotte
is
spr.
als
verdediger
toegevoegd.
Verdachte:
18
Juli
heb
ik
besloten
geen
verdediger
te
nemen.
Ik
kan
me
zelf
wel
verdedigen.
President:
Het
is
nogal
brutaal.
Je
zult
veel
verdediglng
noodig
hebben
Is
het
waar
wat
u
ten
laste
gelegd
wordt?
Verdachte:
Neen,
EdelAchtbare.
President:
Heb
je
een
dagvaar-
dins*^
Verdachte:
Die
heeft
Mr.
Hengst
meegenomen.
Mr.
Hekking:
Die
dagvaarding
heb
ik
van
Mr.
Hengst,
die
door
de
familie
was
aangezocht,
ontvangen.
De
president
vraagt
vervolgens
of
verd.
een
der
De
Bie's
/
100
heeft
aan
geboden
om
brand
te
stichten.
Verdachte:
Neen,
edelachtbare,
nooit
niks
van
gezegd.
President:
Het
zal
straks
anders
blijken.
Ve
r
da
cht
e:
Dat
kan
met.
President:
Dat
kan
wel
en
het
zal!
Hii
verklaart
over
het
verhoor
op
Zondiaig
16
Juli.
In
den
nacht
dat
hij
langs
de
cellen
kwam
riep
_
Benkers
hem.
Hij
wilde
zijn
hart
uitstortem.
Toeii
heeft
getuige
geze^:
dan
zal
ik
■wachtmeester
De
Gier
roepen,
doe
het
miar
tegen
hem,
want
ik
mioet
-weg.
Hij
heeft
Benkers
daarna
aan
den
hals
van
wachtmeester
De
Gier
zien
hangen
terwijl
hij
over
den
brand
ver-
telde.
Later
heeft
veid.
noig
veel
mieer
ver-
teld
dan
hem
gevraagd
werd,
o.a.
ook
over
de
auto,
die
hij
door
De
Bie
had
laten
in
brand
steken.
Midden
in
een
verhoor
begon
hij
te
lachen.
En
toen
hem
ge-vraagd
werd;
en
verder?
zei
hij:
verder
niets!
President:
U
weet,
dat
verd.
zegt
dat
de
verklaringen
met
geweld
zijn
af-
gedwongen.
Getuige:
Daar
is
niets
van
aan.
Ziet
U
mij
er
maar
niet
voor
aan,
dat
ik
me
aan
zoo'n
ouden
man
zou
ver-
griji>en.
President:
Ik
'vraag
het
maar,
omdat
hij
er
zich
op
beroept.
De
dokter
heeft
eenige
verwondingen
geconstateerd.
Getuige
merkt
op,
dat
verd.
zich
zonderling
gedroeg,
zoodat
er
een
wacht
bij
de
eel
werd
geplaatst.
Hij
sloeg
zich
zelf
vaak
voor
het
hoofd
met
de
woor-
den:
dat
ik
toch
met
dien
De
Bie
in
aanraking
ben
gekomen.
President:
Hoe
beschouwde
U
verdachte?
Getuige;
Als
een
zonderling.
We
hebben
verschrikkelijk
veel
plezier
met
hem
gehad.
President;
Dan
weet
ik
genoeg.
Vervolgens
wordt
wachtmeester
D
e
Gier
gehoord.
Deze
verklaart
dat
verd.
zijn
armen
om
zijn
hals
sloeg
en
snikkend
als
een
kind
een
volledige
bekentenis
aflegde.
President;
is
de
verklaring
door
geweld
afgedwongen?
Daar
beroept
hij
zich
op.
Getuige;
Hij
gedroeg
zich
onbe-
schoft,
maar
er
is
niet
het
minste
ge
weld
gebruikt.
President;
ik
moet
U
dat
vragen
omdat
hij
er
zich
op
beroept.
Heeft
hij
de
verklaring
vrijwilli;
afgelegd?
Getuige;
Geheel
vrijwillig.
Het
leek
uit
het
hart
te
komen.
Hij
zei
dat
hij
5
keer
gebiecht
had
maar
dat
gaf
hem
geen
rust.
President:
js
dat
nu
waar
ver
dachte?
Verdachte;
Ik
kan
het
wel
gezegd
hebben,
maar
ik
weet
er
niets
van.
Ik
ben
als
een
slaaf
gebruikt.
Ze
hebben
me
geslagen
of
ik
een
olifant
was.
President:
Wie
hebben
je
ge
slagen?
^
,
Verdachte;
Wachtmeester
de
Gier
was
er
bij
en
twee
die
ik
niet
kende.
Een
heeft
me
gaar
geslagen.
Mijnheer
De
Gier
zat
er
bii.
.
.
De
officier;
Waimeer
is
dat
ge-
beurd?
„
,
,
j
Verdachte;
Donderdagavond.
De
0
f
f
i
c
ie
r:
En
toen
fceb
je
Zondag
daarop
pas
bekend.
De
president
gaat
daarna
met
getuige
De
Gier
diens
procesverbaal
na.
Daaruit
blijkt
de
bekentenis
van
ver
dachte
dat
hij
de
brandstichting
had
uitgelokt.
In
Den
Bosch
had
hij
met
De
Bie
erover
gesproken.
Hij
had
zich
daar-
bij
door
Pietje
De
Bie
laten
verleiden.
Verd.
had
aan
Pietje
de
Bie
gezegd;
hoe
moet
het
nu
met
de
kinderen
die
in't
huis
zijn?
De
Bie
had
gezegd:
dat
is
gemakkelijk
genoeg,
dan
wordt
Je
maar
ziek
en
dan
laat
je
ze
komen.
—
Is
dat
nu
zoo?
onderbreekt
de
pre
sident
het
verhoor.
—
Ik
weet
er
niets
van.
Ik
kan
'net
wel
gezegd
hebben,
wat
ze
me
drie
dagen
voor
gehouden
hebben,
aldus
vordach-
Megen.
Er
werdien
eenige
voorwerpen
gesto-
len,
als
een
vulpen
en
een
jas.
Oerrit
de
Bie
heeft
verteld
dat
■veid;
bij
zijn
vader
was
gekoimien
met
de
vraag
of
hij
het
huis
in
brand
Wilde
ste
ken.
Hij
wbu
/
50
geven.
Vervolgens
deelt
getuige
mede,
dat
Gerrit
en
hij
ieder
aan
een
kamt
het
huis
in
brand
hebben
gestoken.
President:
Op
den
zolder
waar
u
den
brand
stichtte
heb
u
eerst
een
■vuurtoaard
gemiaakt?
Getuige:
Ja,
mijnheer
de
president.
President;
Hebt
u
niet
gehoord,
dat
er
nog
menschen
binnen
■waren.
Getuige
zegt
dat
hij
van
meaning
was,
dat
er
zich
niemand
in
het
huis
bevond.
Gerrit
had
nog
verteld,
dat
verd.
kruidenbitter
had
genomen.
Hij
hield
zich
ziek.
President:
Hoor
je
het
nu.
Verdachte;
Hij
kan
zoo
veel
ver-
tellen.
President:
Hoe
komt
hij
er
dan
op?
Verdachte:
Allemaal
haat!
President:
Piet
de
Bie
kende
je
persoonlijk
niet!
C
a.
U
1
ij
n,
echtgenoote
van
P.
Cee-
len
te
Oss
is
de
volgende
getuige.
President:
14
Dagen
voor
den
brand
in
Megen
kwam
Gerrit
de
Bie
—
die
veel
bij
u
aan
huis
kwam
—
met
Piet
de
Bie
bij
U.
Gerrit
heeft
toen
verteld,
dat
het
huis
van
Benkers
op
diens
ver-
zoek
zou
worden
aangestoken.
Getuige
U
1
ij
n:
Jawel
meneer.
Voorts
bevestigt
zij
dat
er
bij
verteld
werd,
dat
Benkers
eerst
de
kinderen
zou
laten
weghalen,
omstreeks
11
uur.
Daags
voor
den
brand
waren
Gerrit
en
Piet
weer
bij
haar
en
toen
is
gezegd:
Kijk
vanavond
maar
eens
in
de
richting
van
Megen,
dan
zal
je
den
rooden
haan
zien
vliegen.
'sAvonds
heeft
zij
in
de
richting
van
Megen
den
vuurgloed
gezien.
Den
volgenden
dag
heeft
Gerrit
ver
teld,
dat
hij
met
zijn
neef
Piet
de
woning
van
Benkers
had
aangestoken
en
dat
ze
nog
verschillende
voorwerpen
hadden
meegenomen.
P.
Ceelen,
machinist
te
Oss
z^t
dat
Gerrit
de
Bie
yerklaard
had,
dat
hij
in
opdracftit
van
zijn
vader
bij
Benkers
moest
gaan
werken.
Veertien
dagen
na-
dien
zou
het
huis
worden
aangestoken.
Getuige's
vrouw
heeft
hem
voorts
ver
teld
dat
de
brand
zou
worden
aange
stoken.
Getuige
heeft
dien
avond
in
de
riohiting
Megen
het
ruur
gezien.
De
heer
S.
Duterloo,
arts
te
Veghel
wordt
als
deskundige
gehoord.
Hij
is
bij
den
verdachte
geroepen.
President:
Was
hij
erg
ziek.
Deskundige;
Hij
was
niet
ziek.
President;
Was
er
aanleiding
om
de
kinderen
uit
Megen
te
laten
kom.en?
De
deskundige
vindt
daartoe
geen
aanleiding.
President
tot
verd.;
Heb
je
er
geen
aanmerking
op?
,
,
^
Verdachte:
Neen
edelachtbare.
President:
Dat
is
sterk!
De
bakkersknecht
G.
v.
d.
Broek
te
Megen
was
werkzaam
in
de
bakkerij
van
Benkers.
Op
den
bewusten
avond,
zoo
deelt
hij
mede,
kwam
Jansen
met
'n
auto
uit
Veghel
om
de
meisjes
te
halen
omdat
vader
Benkers
ziek
was.
Ciska
en
Toon
zijn
meegegaan.
Het
andere
meisje,
de
dienstbode-bleef
in
Megen.
Getuige
heeft
nadien
de
deur
gegren-
deld.
Overigens
vertelt
hij
omtrent
den
brand.
President
(tot
verd.);
Waarom
moest
het
heele
gezin
daar
weg?
Verdachte:
Daar
weet
ik
niets
van.
Johanna
van
de
Rijt
deelt
mede,
dat
Jr.nsen
Icwam
om
Ciska
en
Toon
te
halen
omdat
vader
ernstig
ziek
was._
Ze
hebben
gevraagd
of
ze
ook
mee
ging,
maar
dat
wilde
zij
niet.
Ook
is
haar
aan
geboden
haar
naar
haar
ouders
te
bren-
gen,
wat
ze
eveneens
■weigerde.
Ciska
en
haar
broer
zijn
toen
ver-
trol^ken
Nadat
zij
naar
de
slaapkamer
was
ge
gaan
heeft
getuige
later
beneden
nog
gerucht
gehoord;
er
waren
verschillende
personen.
Zij
hoorde
o.a.
het
belletje
van
de
cassa,
het
gerammel
met
bussen
en
het
geluid
van
flesschen,
zoomede
een
geluid
met
papier
als
werden
er
proppen
gemaakt.
O.m.
heeft
zij
hooren
zeggen:
Steek
maar
aan.
President:
AlsU
niet
wakker
was
geworden,
hadt
U
gevaar
geloopen
te
verbranden?
Getuige
meent
dat
ook.
President
(tot
verd.)':
Hebt
U
nog
getuigen?
U
hebt
me
geschreven
daar-
over.
^
^
,
Mr.
Hekking
zegt
te
weten
dat
er
nog
getuigen
zijn
opgeroepen.
De
Z.Eerw.
heer
pastoor
S
c
h
e
11
e-
k
e
n
s
wordt
beeedigd.
Hij
zegt
verd.
te
beschouwen
als
een
fatsoenlijk
mensch.
Hij
heeft
hem
gekend
van
1913
tot
1926.
President;
Hebt
U
nooit
gedacht
dat
hij
niet
wel
bij
het
hoofd
was?
Pastoor
Schellekens;
Neen.
President:
Hij
doet
zoo
raar
in
dit
proces,
weet
U.
Over
de
kwestie
der
verzekering
legt
getuige
V.
d.
H
0
g
e
n
uit
Oss
verklarin
gen
af.
Hij
heeft
ten
behoeve
van
Ben
kers
een
verzekering
afgesloten
met
in-
gang
van
9
Juni
1933
toen
een
andere
ver
zekering
afliep.
Nog
is
gedagvaard
Wilhelmus
d
e
B
i
e,
de
vader
van
Gerrit.
De
president
-vraagt
of
hij
be-
zwaar
heeft
te
getuigen
omdat
hij
wel-
licht
zichzelf
moet
benadeelen.
W.
d
e
B
i
e
zegt
dat
hij
al
meer
hier
geweest
is
en
ze
heebben
hem
nog
nooit
•betrapt
op
een
leugen.
Hij
heeft
geen
bezwaar
om
verkla
ringen
af
te
leggen.
President:
Wat
weet
U
van
de
zaa]c?
Getuige;
Niets.
Wat
zou
ik
ervan
weten.
President;
Ga
dan
maar
gauw
heen.
'
Requisitoir.
Dan
komt
de
Officier
van
justitie
aan
het
woord
voor
het
het
requisitoir.
Spr.
acht
het
ten
laste
gelegde
be
wezen,
waartoe
hij
allereerst
aanvoert
de
verklaringen
van
verdachte
zelf.
De
man
beweert
Donderdag
geslagen
te
zijn
en
Zondag
te
hebben
bekend.
Dat
is
natuurlijk
absurd.
De
wacht-
meesters
zijn
hier
maar
al
te
best
be
kend;
het
is
niet
aan
te
nemen,
dat
er
geslagen
zou
zijn.
Dan
is
er
de
verklaring
van
Piet
da
Bie;
die
is
overtuigend.
De
mededee
lingen
van
Piet
over
Gerrit
de
Bie
wor
den
bevestigd
door
getuige
C.
Ulijn
en;
haar
man
F.
Ceelen.
Zoo
zijn
er
dus
drie
verklaimgen
dat
Benkers
de
uitlokking
gepleegd
heeft.
Spr.'merkt
op,
dat
het
duidelijk
was,
dat
Benkers
het
huis
weg
virilde
heb
ben.
Hij
liet
niet
den
Pastoor
komen,
maar
zijn
kinderen
en
zelfs
-wilde
hij
de
meid
en
den
knecht
laten
over-
komen.
Alles
samen
maakt
z.
i.
duidelijk
dat
verd.
het
huis
heeft
laten
in
brand
steken^
■Verd".
spreek
wel
over
haat,
maar
er
is
in
Oss
nog
nooit
een
huis
aangesto
ken
uit
haat
tegenover
den
eigenaar.
Spr.
k-walificeert
het
gebeurde
als
een
ernstig
misdryf
en
eischt
v
ij
f
jaar
gevangenisstraf
met
aftrek
van
voorarrest.
Verdachte
verdedigt
zich
zelft
Verdachte
zegt,
dat
het
niet
waar
is.
De
Bie
heeft
het
toch
ook
niet
gezegd?
President:
Je
hebt
het
zelf
tegen
den
wachtmeester
verklaard.
Verdachte;
Piet
de
Bie
heb
ik
ner-
gens
gezien
en
ik
heb
hem
niets
gezegd.
Verder
deelt
hij
mede
dat
Gerrit
ge
zegd
heeft;
steek
het
in
brand.
Nee,
had
verd.
toen
gezegd,
daar
staan
we
boven.
President;
En
de
kinderen
dan?
Verdachte;
Daar
heb
ik
niet
ovel
gesproken.
Maar
De
Bie
vertelt
niets.
President;
Dat
maken
wij
wel
uit.
Weet
je
nog
meer?
Verdachte:
Ik
weet
nog
een
heela
President;
Nu
ik
vind
je
een
ver-
duiveld
verwaande
verdachte.
Ik
denl:
dat
Mr.
Hekking
het
beter
gedaan
zou
hebben.
Maar
ik
heb
er
nu
genoeg
van.
De
uitspraak
wordt
bepaald
op
7
Nov,
Te
half
vijf
-wordt
de
zitting
gesloten,
Becapitulatie.
straf
fen.
Tot
nu
toe
zijn
de
volgende
geeischt,
tegen:
P.
J.
de
Bie
(Peer)
L.
A.
v.
d.
Heuvel
(Den
Brus)
F.
N.
V.
d.
Wetering
(Den
Brommert)
A.
J.
V.
d.
Wielen
(Slappe
Toon
van
Mieneke
de
Soep)
A.
Snabel
A.
J.
Ottens
P.
A.
Schuurmans
J.
P.
A.
Verhoeven
N.
H.
Schuyers
A.
H.
den
Brok
M.
van
Orsouw
Chr.
den
Brok
M.
A.
V.
d.
Elzen
J.
J.
Bevers
M.
J.
den
Brok
W.
A.
Bloemers
F.
de
Reuver
J.
M.
den
Brok
P.
Wijnen
J.
L.
M.
v.
Heeswijk
H.
V.
d.
Vondervoort
N.
de
Louw
J.
F.
Benkers
=
met
aftrek
voorarrest.
16
jaar
16
jaar
6
jaar*
1
jaar*
8
jaar*
5
jaar*i
2
jaar*
3
jaar*
4
jaar*'
8
jaar
8
jaar
3
jaar*
2
jaar*
3
jaar*
6
jaar"^
8
jaar
6
jaar
8
jaar
8
jaar*
1
jaar*
1
jaar*
21/2
jaar*
5
jaar*-