Tekstweergave van KKO7536-445-007

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
«'8 ot{ ^ /fjff (P Ci^ul /^J(9. OVEKZICHT TWEEDE KAMER. DE MARECHAUSSEE EN OSS „Minister heeft maatregel volkomen kunnen motiveeren" (mr. Wendelaar). ,,Kan met genoegen vaststellen, dat groote meerderheid der Kamer oordeelt, dat minister in ruime mate inlich- tingen heeft gegeven" (mr. Joekes). SOBER GEHOUDEN INTER- PELLATIE-DROP Minister Goseling dient van antwoord. '(Van ohzen parlementairen redacteur.) 's-Gravenhage, 7 April. ' §1 In een korte spanne tljds heeft de zaak-Oss de gemoederen heftig in beweging gebracht. Als eind-resultaat van het Kamer- debat van hedenmiddag moet men in de eer- ste plaats vaststellen, dat, naar het oordeel van de groote meerderheid dei- Kamer en en ook naar het onze de geruchtmak»:nde affaire tot veel bescheidener properties is teruggebracht. De geheele behandeling in de Kamer leert ons bovendien, hoe in zaken als deze, voorbarige oordeel-vellingen uit den booze zijn. Laat ons dadelijk zeggen, dat de hcer Drop (s.d.a.p.) zijn interpellatie zeer sober heeft gehouden. Deed niet later mr. ;VVendelaar (lib.), die ook interpellatievoor- memens gekoesterd heeft, uitkomen, dat hij dezen rustigen toon ten zeerste waardeerde. Appreciatie, vs^elke tevoren ook door minister Goseling was geuit. Wat nu de zaak in haar geheel betreft, is reeda spoedig gebleken, dat de minister zelf deze interpellatie heeft gewenscht. Zijne Ex- cellentie verklaarde immers, niet zoo naief te zijn, om te denken, dat door het communique van den Persdienst en door het antwoord aan den heer Wijnkoop, voldoende opheldering ge- geven zou zijn. Maar de minister kon moeilijk zelf een interpellatie aanvragen. Reden, waar- om in de beantwoording van de schriftelijke vragen de uiterste en ongewone snelheid was betracht. De door den interpelleerenden heer Drop gestelde mondelinge vragen zijn den lezer reeds bekend. De kern der kwestie werd geraakt in de derde vraag; welke feiten, gebeurtenissen en gedragingen zijn aanleiding geweest tot den maatregel van het tijdelijk onthouden der opsi)orings-bevoegdheid aan de brigade-Oss vam de marechaussee. De reeks feiten nu, welke minister Goseling heden- niiddag in het geding heeft gebracht, hebben Btellig de globale overtuiging gegeven, dat de regeering hierbij niet zonder g r o n d is te werk gegaan. ' Gezien in het licht der geruchten en be- richten van deze laatste dagen, moge aller- eerst een aantal omstandigheden met nadruk ■worden vermeld. Van tegenstellingen of em- stig meeningsverschil tusschen de beheerders der departementen van Justitie en van Defen- sie, is gebleken geen enkel woord waar te zijn. Naast minister Goseling heeft minister Van Dijk het grootste deel der debatten achter de regeeringstafel bijgewoond. En toen de minis ­ ter van Justitie de Kamer meedeelde, dat hij na een krantenbericht zijn ambtgenoot had op- gebeld, om hem schertsend op de hoogte te stellen van hun „oneenigheid" op dit gebied, kon men reeds uit den goedmoedigen glimlach van minister Van D^k aflezen, dat dit meeningsverschil op een legende berustte. Trouwens minister Goseling heeft kort en bon- dig verklaard, dat de maatregelen, hetzg in overleg, hetzg met medeweten van zijn ambt ­ genoot van Defensie onder wiens ressort het corps marechaussee in hoofdzaak berust genomen zfln. Verder luidde het gerucht, dat de Ossehe j,ibankier" hij blijkt eigenlijk makelaar en assurantie^bezorger te zijn wel uit de hechtenis, maar niet van de rechtsvervolging ontslagen zou zijn. Ook dit verhaal bleek onjuist. Want de zaak tegen dezen „bankier" is afgeloopen, de verdachte wordt niet verder vervolgd. Met groote overtuiging is verder door den minister i e d e r verband ontken-d tusschen de strafzaak wegens emstig zedemisdrijf tegen den directeur eener groote onderneming en de maatregelen, welke tegen de Ossdhe marechaussee genomen zijn. Dit verband bestaat niet. En zulks niet alleen volgens het inzidht van den minister en den procureur-generaal, maar ook van den wacht- meester, die in die andere zaken aan het speuren was. De directeur der onderneming i s in arrest en b 1 ij f t in arrest. Er is geener- lei belemmering in den gebruikelrjken rechts- gang. Ten slotte; de onderzoekingen tegen de twee geestelijkeg. Van strafbare feiten volgenis het Nederlandsche burgerlgke strafrecht was hier geen sprake. En de Neder ­ landsche justitie, evenmin als het parlement, hebben er uit den aard der zaak iets mee te maken, of deze geestelflken naar kerkelijk recht al dan niet schuldig zouden zijn. Tot goed begrip der zaak kan, dunkt ons, ook nog dienen, dat de opperwachtmeester, onder wiens leiding de vroegere gerucht- makende zaken tegen de ,,onderwereld" tot een oplossing zijn gebracht, sinds geruimen tijd te Oss niet meer in functie is. Bij de tbans door te voeren mutaties wordt hij juist weer naar zijn vroegere standplaats teruggeroepen. Na deze mutaties zal de brigade in andere samenistelling weer in haar oude opsporings- bevoegdheid worden hersteld. Alles tezamen kwam het betoog van minis ­ ter Goseling hierop neer, dat de brigade door overmaat van lof „op hoi was geslagen". Qua- lificatie, welke wij voor rekening van den mi ­ nister moeten laten. Ten stelligste heeft de minister echter het feit onderstreept, dat de eer van het corps volledig intact blijft. Met de verklaringen van den minister heb ­ ben de heeren Wendelaar (lib.), Joekes (v.d.), De Geer (c.h.) en Truijen (r.k.) in het alge- meen hun instemming betuigd. Zg alien waren hem dankbaar, dat hij met zijn ,,afdoende" (mr. Wendelaar) uiteenzettingen opheldering heeft gegeven. Maar ook de interpelleerende heer Drop en zijn parttigonoot Van der Goes van Naters (s.d.a.p.) hebben blijkbaar niet de minste aanleiding gezien, dm bijvoorbeeld door een motie het oordeel van de Kamer te vragen. Zoo blijven slechts de heeren Wgnkoop (comm. p.) en in meerdere mate nog ds. Ker- sten (staatk. geref.) en mr. Rost van Tonnin- gen (n.s.b.), die zich tegen den minister heb ­ ben gekeerd. De vraag van dien laatsten afge- yaaxdigde, waarom de heer Ploegmakers ge@a £iguiir als TBSf gemeester is herbenoemd, moge de overweging waard zijn. Maar in het geheele betoog sprak zoo kennelijk de bedoeling om deze Ossche zaak in het felle licht der ^ensatie te stellen, dat de beweging in de Kamer begrijpelijk was. Twee n.s.b.-partijgenooten op de publieke tri ­ bune waren overigens door hun instemming aanleidii^, dat het publiek sldaar op bevel van den president de zaal verlaten moest. Teeke- nen van instemming of afkeuring, anders dan door Kamerleden, worden immers volgens goed gebruik niet geduld. Herhaalde malen is in het debat de plotse- ling opgelegde zwijgplicht van de marechaus ­ see ter sprake gekomen. Hierop kon minister Cioseling antwoorden, dat niets anders ge- beurd is, dan dat de marechaussee op de altijd reeds bestaande zwijgplicht attent werd gemaakt. Vraagt men onzen eindindruk, dan moeten wij vaststellen, dat de minister in groote lijnen zijn optreden aannemelijk heeft gemaakt. Niet eens kunnen wij het b.v. zijn met 's ministers opvatting dat het eigenlijk maar toevallig is, dat 66n der bij het zedenmlsdrijf als slacht- offer betrokken meisjes, bfl de m a r e c h a u s- s e e en niet bij de gemeentepolitie gekomen zou zijn. Zeer wel is het mogelijk, dat zij juist in de meening verkeerde bij de eerste op groo- ter doortastendheid bij een strafvervolging te kunnen rekenen. Ook heeft de minister ons van de geweldlge urgentie der genomen maatregelen niet ten voile overtuigd, maar Zijne Excellentie verklaarde zich ten voile be- wust geweest te zijn van den weerslag, welke deze zaak in den lande veroorzaken zon. Niettemin achtte hy zich in het belang van de rechtszekerheid verplicht in te grijpen. Alles tezamen kam men het zoowel met de door verschillende kamerleden als door den minister geuite suggestie eens zijn: deze inter ­ pellatie heeft duidelijk bewezen, dat in onze constitntioneele monarchie openbare bespre- king van werkelijke of vermeende misstanden mogelijk is en dat op korten termijn. PUBLIEKE TRIBUNE TWEEDE KAMER ONTRUIMD Tijdens de debatten in de Tweede Kamer over het optreden der Koninklijke Marechaus ­ see te Oss werd op de publieke tribune ge- applaudisseerd toen de heer Rost van Tpnnin- gen aan het woord was. Op last van den president is toen de pu ­ blieke tribune ontruimd.