Tekstweergave van KKO7536-445-089
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
/J
-
e><;^
fj8
,
/J
C-^lU/^dS,
DE
PARLEMENTAIRE
ENQUETE
Inzake
Oss.
Prof
mr.
C.
W.
d
e
Vries
sclirijft
ons:
De
parienientaire
incerpeidatie
„over
de
^e-
beurceiussen
uer
laacsce
dagen
te
Oss",
op
7
April
iy.i8
In
de
'i
weede
i^-amer
gehauden,
heeic
niec
de
axgeixieeiie
uevreuiguig
georacht,
wdiiie
noouig
is
oxa
te
versteriKen;
,,xiet
ver-
trouwen,
aai.
juisc
een
scaatsoe&tei
als
Jiet
onze
zoo
ter
uege
noouig
heett,''
geiijii
minister
Uoseiuig
lie.,
in
de
rilaiaer
ioriauieerde.
AnaCien
neooen
de
meeamg
uii/gesproken,
dat
nieii
rndg
verwaciiteji,
aac
nu
aan
deze
door
soimnigen
tot
een
reilietje
opgeolazen
zaaK,
deiinii-iej:'
een
euide
zai
zijn
gemaakt.
ivj.aar
uoor
ae
bezwaren
tot
een
reiletje
te
prociaiiieeren,
liersi,eiC
laen
geen
vertroawen!
jJe
tairijKe
oewijzen
van
iiisceiiiming,
weike
mijn
voor,j.iag
om
een
paiieinenLaire
enquete
te
nouden
my
neeit
uezoi-gu,
awiiigv,
oni
te
msioweeren,
maar
ook
tot
de
openoare
op-
i
meMuig,
aat
een
paiiemenLane
c^i4uc.,e
Vui-
;
stremt
nj-et
ueoagt
jiei.
gezag
van
de
regeeriag
I
in
de
waag
te
steiien.
Bij
een
pariemeiuaire
enquete
besluit
de
Kamer
^.icii
zeif
te
inscrueeren.
iian
het
bijv.
biijven
Dij
deze
mededeeiing
van
aen
minister;
„Ei'
is
gewezen
op
het
onderhoud
van
26
Maart
1838
op
het
parket
van
den
procureur-generaal.
;
Ik
wii
daaruvet
een
zakelijke
mededeeiing
doen
:
en
daaraan
eeu
opmerking
vastknoopen,
die
ik
straks
verder
zal
uitwerKen.
Die
opmerking
is
deze;
..jir
is
in
deze
gedacMenwisseling
herhaaldelijk
gesproken
over
den
zwijgplicht.
Ik
zal
daar
straks
op
terugkomen.
Hoe
is
ixet
mogelijk,
dat
de
heer
Drop
van
dit
onderhoud
op
de
hoogte
was?
Er
zijn
bij
tegenwoordig
geweest:
de
substituut-olfi-
cier
van
justitie
in
Den
Bosch,
de
procureur-
generaal
en
een
wachtmeester.
Ten
aanzien
van
den
procureur-generaai
weet
ik
met
zekerheid,
dat
hij
er
geen
ruclitbaarheid
aan
heeft
gegeven.
Ook
ten
aanzien
van
den
substituut-officier
van
justitie
is
dit
volliomen
zeker.
Waar
heeft
men
die
mededeeiing
verkregen?
Er
behoeft
niets
ver-
bo'rgen
te
virorden,
maSr
van
zwijgplicht
ge
sproken
!"
Wie
leest
in
deze
mededeeiing
van
den
mi
nister
iets
anders
dan
de
conclusie,
dat
de
wachtmeester
n
i
e
t
heeft
gezwegen.
Kan
dit
zoo
biijven
?
En
biijven
de
vragen
van
den
minister
on-
beantwoord
?
Ik
sohaam
mij
niet
recht
te
vragen
en
in
de
toekomst:
openbaarheid,
welke
voeren
zal
tot
niets
dan
de
vi^aapheid
en
tot
de
voHe
waar-
heid.
•)
Gepubliceerd
in
het
avondblad
van
7
April.