Tekstweergave van KKO7536-445-127

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
X-OA^yi.oCoiA ^ /C iiumiimiimmnuHmimuiiiimmiiHHiiiUiuuuuuuHUHiHi!iimiiiiiiinmininiiiiniiiinnitimmiiiiiiiMiiuiitiiiiiiHiimiimfimuHHmiiiiii»iHiiumiuunimifuiumiHmuiniiuiii Puntdichten HET SPELLINGSBESLUIT. Dat men weldra niet „soo" meer moet gchrifven, maar „so"j Zag men thans de Regeering beslissen, Maar zijn manlijken hoard en zijn vrouwlijke snor Wil Minister De Bruine niet missen. (Hoofdprijs.) G. de G. te L. WAAR DE TIJD TOE NOODZAAKT.... De vluchteling, verjaagd door brute kracht, Klopt bij ons aan in donk'ren oniieilsnacht. Het welkom, dat hem hier In Holland wacht? De vraag, of hlj veel geld heeft meegebracht...^ J. S. te Y. HOLLAND—„BOL"LAND. Als Holland op z'n Paaschbest is gekleed, Dan maakt het zich voor't bollenfeest gereed. Het buitenland kan hieruit concludeeren: In Holland weet men „bollen" te waardeeren. E. H. C. te R. GEEN BLAMAGE, MAAR EEN COMPLIMENT. Ring-ring-ringelingeling „Hier Minister Goseling." En de „Mare" gang langs de „cliaussee": Te pienter voor een „oss", dus weg er mee! Li. W. L. te 's-G. 99 J %. De uitslag was weer kolosisaal, De meerderlieid; phenomenaal. Efe ding heeft mij verwonderd: 't Kwam weer niet boven honderd. W. G. te V. Puntdichten, die niet op briefkaarten worden Ingezonden, komen niet voor beoordeeling in aanmerking. Er is bijna geen plaats in Nederland, ' hoe klein en onaanzienlijk ook, of zig heeft in de omgeving een bijnaam. En die naam is niet altijd „salonfahig". Bovendien zajn er, blijkens dit verzamel- werk, duizenden zegswijzen in omloop, die alleen in de eigen streek bekend zijn, dooh hen, die niet uit die streek | komen, voor raadselen stellen. Laten j wij er eens, bladerend in deze boeken, enkele vermelden. ,,Hg is zeker te Wychen geweest," wordt in Nijmegen gezegd van iemand, die in kennelijken staat van dronkenschap is. „Hij is op weg naar Bommel," beteekent; hij gaat dood. „Te Breugel uit het lof komen": van niets weten. ,,Naar Oosterhout gaan"; een dutje doen. Oss had al lang een slechten naam, getuigende de bij ­ naam der Ossenaren: dubbeltjessnijders, omdat zij in vechtpartijen elkaar met de ;cherpe randen van een dubbeltje sneden iver het gezicht trokken, liefst dat -as het meest naar de regelen der ;unst in den vorm van halve maan- ijes. En... het litteeken in het gelaat leet dan ook „het wapen van Oss". De luidelijke provincies leveren behou- lens het onuitputtelijke Kamper-uien- [arsenaal, de meeste stof. Allerlei kleine plaatsjes hebben hun eigen sage, waar- aan zij hun naam of bijnaam te dan- ken hebben. Nieuwstad is zoo'n klein Limburgsch dorp. En de Nieuwstede- lingen worden „foeteleers" genoemd, van „foetelen" bedriegen of valseh- spelen. „Foetelen" heeft ook de betee- kenis van ruilen of verkwanselen vol- gens dit verhaal: eeuwen geleden werd te Nieuwstad Sinte Brigitta vereerd, als bijzondere patrones tegen de ziek- ten van het hoornvee. Haar feest viel echter in een ongunstig jaargetijde, n.l. op 1 Februari, en gedurende haar octaaf konden, bij een natten winter, de bedevaartgangers uit andere plaat- sen niet dan moeilijk naar het stadje komen. Daardoor leden de inwoners van Nieuwstad veel schade, vooral wanneer /