Tekstweergave van KKO7536-445-132

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Z(!>6 /^d - a^- - /fJ / .A,;,df3siflSir de interpellatie drop-goseling en nog wai! Naar aanleiding van de interpdIatie-Dfop ovo' de gebeurtenissen rondom de te Oss gelegerde Brigade der Konioklilke Mar6chaussee is er in diverse kringeo veel en langdurig gejuicht. Kijk, zoo zei men, zoo'n interpellatie, dat was toch maar eventjes een middel van je welste om het naadje van de kous te weten te komen. De regeering moest noa toch maar uit en te na voor het Volk (let wel: het Volk!) verantwoor- ding en uitleg van haar daden konten geven, eo dat nog wel op niterst ktMien termijn. Dal kon toch alleen maar in een democratisch land, en.... enfin, volgden de gebruikelijke tirades over Italic en Duitschland. Een andere grond voor het hoerat-geroep werd gevooden in het feit, dat „men" zich voldaan gevoelde voor de verklaringen, die minister Goselng over zijn ingrijpen heeft believen af te geven. Zonder op het vervolg van orts betoog vooruit te willen loopen, konnen we toch wel vast op- merken, dat in sommige gevallen een kinderlrand nog altijd gauw gevuld blijkt. Inderdaad is er in het heele geval niets wat ook maar een oogenblik tot voldoening, laat staan tot juichen, aanleiding kan geven, want ooch was een interpellatie als zoodaiug het aan- gewezen middel, om klaarheid van zaken te ver- krijgen, noch waren de ministerieele inlichtingesi van diet! aard, dat een normaal denkend en voe- lend mensch den indruk kon krijgen, dat er te Oss recht geschied zou zijn. Het parlementaire middel interpdlatie was on- deugdelijk, omdat het hier een weefsel van va-- wikkelingen betrof, waarover de minister slechts eenzijdig en zeer kortelings ingelicht kon zijn, en waarvan gem der kamerleden iets positirfs af kon weten. Jan Weet-van-niks vroeg hier aao Klaas de lets-meer-weter, zeg, makker, hoe zit dat? En Klaas, die lang niet de beroerdste is, als 't op praten aan komt, bedolf Jan onder woor- den en nog een® woordeti, wel meer dan een uur lang, en toen zei Jan, wien de ooren suisden, nee, maar nou snap ik't. Ik ben voldaan! Met een dergelijk woordenspel kan hoogstens de schijn gered wordeii, men begrijpe echter, dat zooiets voor een waar inzicht van nul en geener waarde is, om van het Recht nu nog maar niet te spreken. Wanneer mer, nu het parlementaire spel g(^ had willen spelen, wanneer het de bedoeling was geweest, om deze zaak werkelijk eens tot op den bodem toe te onderzoeken, dan had er eene enquete ingesteld moeten worden. Zulks was trouwens een dag v66r de interp^- latie-Drop reeds door prof. mr. C, W. de Vries in het Handelsblad zeer duidelijk uiteengezet. In de huidige democraitie gaat't edhter niet zoo- zeer om de demgdelijkheid en doeltreffendheid der tniddelen; waar 't wel om gaat is, dat t.z.t. Jan tot zijn ktezers zal kunnen zeggeti „en wie interpelleerde toen? IK", net zoo goed als Klaas dan zal kuimen uitroepen „en wie had er toen het grootste gelijk van de vischmarkt ? IK". (Moraal van het lied: Stemt Lijst nummer zoo- veel). Over het feit, dat er in deze Ossdie zaak een interpellatie gehouden is, kan dus wel aller- minst een goede aanleiding tot gejuich zijn. Maar nog veel minder is dat het geval, wannieer we ons den inhoud dezer interpdlatie (en wat hier verder mee samenhangt) gaan realiseeren. Voordat de minister van justitie zijn licht had doen schijnen waren we verontrust, Thans, nu de zaak dan „uit" heet, zijn we beslist vetont- waardigd. Wat de Brigade der K.M. te Oss l>eteekende, behoeft niet in details te worden uiteengezet. Vermelden wij slechts, dat zij de plaats gezui- verd beieft van een bende van het ergerlijkste schorem, dat maar te bedenken is, om vwt^oI- getiis voort te gaan met de plaats in alle hod^ en gaten te reinigen van vuil, dat nog was blij- ven zitten of er wellicht nieuw bijgekomen mocht zijn. Ook is nog zeer het vermelden waard, dat een dag of tien voordat de K.M. haar groote slag sloeg, de burgen^ester van Oss in een r«ie verzeka-d had, dat er in zijn gemeente geen vuiltje aan de lucht was en men er even rustig en veilig leefde als waar ook. De marechaussee heeft te Oss dus gedurende een aantal jaren uiterst vruchtbaar werk mogea verrichten, werk, dat ieders waardeering, ook van allerlei autoriteiten, mocht wegdragen. Dat tusschen de brigade en eenige andere in- tanties wrijvhigen b^taan hd^ben en vermoe- delijk nog bestonden, kan geen verwondering wekken; prullen en ouwe wijven zijn nu eenmaal altijd aigunstig op bekwame en flinke kerels, met alle gevolgen van dien. Wachtmeester de Gier heeft echter een enorme zonde (doen) begaan door uit de buurt van een bekende exportslachterij het grootste varken weg te halen, en sedert dien was het voor de Brigade uit met de pret. Het was ineens hoog tijd geworden den hond te gaan slaan, en het zoeken was nu maar naar de noodige stokken, die, zooals te doen gebrui- kelijk, maar al te snel gevonden waren. Maar ze waren er dan ook naar! 1) met de arrestatie van een zich noemenden bankier zou de K.M. hare bevoegdheden verre overschreden hebben. De K. M. zou op eigea vuist tot arrestatie en huiszoeking zijn overge- gaan, terwijl negen dagen later bleek dat geea voldoende bewijs voor schuld aanwezig was. Mooi, nu de feiten. Een Wachtmeester der K.M. krachtens de wet hulpofficier van justitie, houdt op verderaking van verduistering en valschheid in geschrifte iemand aan, om dien man daama, op wettelijk geoorloofde wijze, in verzekerde bewaring te stellen Twee dagen na de arrestatie heeft de Officier van Justitie te 's-Hertogenbosch (dus NIET de marechaussee) het arrest met twee dagen ver- lengd; vervolgens is de verdachte i.q. voor den rechtercommissaris geleid en is hij OP LAST VAN DIEN R. C. in het huis van bewaring in- gesloten. Daar is de verdachte nog een dag of vijf vast- gehouden, waarop de man dan buiten vervol- ging gesteld schijnt te zijn. Wanneer er voor een officier van Justitie en een rechter-commissaris voldoende termen aanwe ­ zig zijn geweest om iemand ruim een week in het huis van bewaring opgesloteo te houden,. moet men dan hiervoor achteraf venvijten gaan maken aan het adres van een zooveel meer on- dergeschikte figutu", als binnen dit kader een wachtmeester is? Was de „arrestatie" raak geweest, dan hadden de heereo een hooge borst opgezet, en zou de wachtmeester, afe man op den achtergrond, hoogstens later ter zitting een vriendelijk woord- je van den president, of zoo en passant in het requisitoir van den Oftider tiebben meegekre- gen. Maar nu achteraf blijkt dat men niet tot vervolging kon overgaan (wat overigens nog niets zegt over de blaitite smetteloosheid van een gearresteerde), mi m^ de wachtmeester alles alleen opeten, en sprit^ er niemand voor dien man in de bre^ om de z^en recht te zettefli 2) De K.M. zou een ongunstig individu als ge- tuige gelhoord hebben. Welk een misdaad in eesti systeetn, waarin iets dergelijks scheriog en inslag is, niet alleen bi| de politic, maar zeer in het bijzotiider ook bij de justitie. Waardoor konden rechtbank en hof te 's-Hertogenbosch de Ossche rabauwen voor jaren achter de tralies brengen? Dank zij het welwillend getuigenis van grootheden als Toon de Soep, heelemaal geen ongunstig bekend staand individu! In de geruchtmakende zaak van den „Heer" van Nijenrode had de hoofdgetuige ook prima papieren (van de onderwerdd dan) ©n waarop was het „ontzettende en reirsachtige" Haagsche zedenschandaal door de politie aan het rollen gebracht? Enkel en alleen op de aaniwijzingen van een minderjarigen psiychopaath, die als bij- zonder leugenachtig en ftajntasierijk bekend stond. En welke verschrikkelijke maatr^elen zijn er toen tegen de Haagsche recherche genomen, toen de heele affaire op niks bleek uit te loopen? Maar toen moest tot elken prijs elke maatregel die in deze genomen was, worden goedgepraat. Zulkis werd door allerlei belangen gevorderd, naar men zeide, gelijk thans diezelfde belangen iets heel anders blijken te vorderen. 't Kan ver- keeren! 3) Er zou iemand een n»:ht zijn vastgehouden voor een kwestie, die later slechts een civieJ- rechterlijke bleek te zijn. De minister noamde dit, zeer ten onrechte, „een onrechtmatige arres ­ tatie in een vooraf als civielrechterlijk te onder- kennen finantieele kwestie, waarbij klaarijlijke- lijk de bedoeling heeft voorgezeten, door vrij- heidsberooving pressie tot oplossing der kwestie in een bepaalde richting te beinvloeden," De minister is er echter naast, wanit een opspo- ringsambtenaar mag iemand naar een plaats van verhoor geleiden en hem aldaar gedurende zes uren vasthouden, den tijd tusschen midder- nacht en des morgens 9 uur NIET medegere- kend. (Dit staat uitdrukkelijk aldus in de daar- voor geldende wettelijke voorschriften). Er heeft dus niet eens een arrestatie plaats ge- had, waardoor het meteen onmogelijk is van 'n „onrechtmatige" arrestatie te kunnen sipreken» 4) Er zouden „ernstige aanwijzingen voor dft gegronde verdenkingen" bestaan, dat er tijdens het verhoor van een verdacht persoon, licha- melijk geweld gebruikt zou zijn. De Iraaie (!) terminologie kan niet verdoeze- len, dat de minister hier iets als een feit heeft laten gelden, wat ook voor hem nog niet meer dan een bloot vermoeden kon zijn. Waar ech ­ ter snel „recht" geboden is, moet men niet al te kieskeurig zijn. 't Is ook wel op z'n zaohtst gezegd bevreent- dend, dat het onderzoek naar die vermeende mishandeling opgedragen is aan de gemeente- politie te Oss, in strijd met de gewoonte, waar ­ bij dergelijk onderzoek steeds door de rijks- recherche verricht wordt. In dit bijzondere gevai marechaussee's zijn MILITAIREN was het echter de aangewezea weg geweest den bevoegden districtscomman- dant van de feiten op de hoogte te stellen ea diens maatregelen af te wachten. Maar neen, safety first, en daarom die bekwama gemeentepoiitie maar eens aan het werk gezet! 5) De K.M. zou een onderzoek gedaan hebbe« naar de gedragingen van' twee geestelijken, terwijl tevoren vaststond, dat er geen strafbare handelingen gepleegd waren. We vragen ons, gelijk dit bij punt 3 ook het geval was, af, hoe men toch zoo positief VAN TE VOREN als maar kan vaststellen of er niet# strafbaars gepleegd is. Hoe dikwijls moeten de rechtsgeleerde heeren er zeJf niet het hoofd op breken, of er bij finantieele onregelmatighedea nu van een civiele dan wel van een strafrechter- lijke aangelegenheid sprake is? En moet de eerste de beste wachtmeester na maar in staat zijn om op slag uit te maken, hoe de vork precies in de steel zit? Hoe kan ook een opsporingsambtenaar ruiken of hardnekkige geruchten, die ten aanzien va« een of meer personen in omloop zijn, al dan niet een degelijken grond van waarheid bezitteni ? Nee, de Ossche politie deed het beter, die liet geruchten geruchten, vandaar dat de plaats een berucht centrum van de zwaarste misdadiga^ kon worden. De marechaussee deed dus niets anders dam haar plicht, door naar aanleiding van hetgeen in de lucht hing en er in bleef hangen naar antecedenten der genomtde geestelijken te speu- ren en te onderzoeken of er wellicht strafbare handelingen voorhanden waren. Als het door de marechaussee geleide onder ­ zoek heeft uitgewezMi dat de geruchten valscli alarm beteekend hebben, zou&n wij zeggea dat hiermede in de eerste plaats aan de be&ok- ken geestelijken zelf 'n goede dienst bewezen is!.