Tekstweergave van KKO7536-445-135
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
/fjs
Bescherming
der
zedelijke
volks^ezondheid
Aanvulling
der
arbeidsinspeetie
Tgen
velerlei
gevaren
beschermt
de
sociale
wetgeving
den
Nederlandschen
arbeider:
tegen
te
langen
werk.tijd,
tegen
onvoldoende
toevoer
van
lucht
en
lieht,
tegen
dreigende
vliegwielen,
drjjf-
riemen,
lint-
en
cirkelzagen
en
electrische
schakelaars,
tegen
de
enerveerende
snel-
heid
van
den
loopenden
band
—
doch
■ji;
laat
het
arbeidende
meisje
onbeschermd
tegen
die
sociale
factoren,
die
haar
zedelijk-
heid
bedreigen.
Onze
arbeidswetgeving
dient
de
lichamelijke
volksgezondheid;
voor
de
zedelijke
volksgezondheid
heeft
zij
geen
aandacht.
Is
dit
een
emstige
leemte?
Wanneer
men
leest
hoe
van
de
zijde
onzer
vrouwelijke
jeugdbevireging
zoowei
in
Zui-
delijke
als
in
de
Noordelijke
provincies
herhaaldelijk
werd
gewaarschuwd
tegen
toestanden,
die
voortkwamen
uit
het
gezamenlijk
werken
van
jongens
en
meisjes
op
de
fabriek,
uit
het
gezamenlijk
vervoer
der
beide
sexen
van
en
naar
hun
werk-
plaats,
uit
de
onregelmatigheid
van
den
arbeid
en
de
onzindelijkheid
van
het
ar-
beidsmilieu,
uit
de
onzekerheid
van
de
toe-
komst
der
ongeschoolde
meisjes
en
uit
tal
van
andere
oorzaken,
dan
moet
men
er-
kennen,
dat
deze
waarschuwingen
klem-
mend
genoeg
zijn
om
een
onderzoek
naar
den
ernst
van
den
toestand
te
rechtvaar-
digen.
Niet
alleen
zou
een
dergelijk
onderzoek,
in
te
stellen
door
een
kleine
commissie
van
door
het
departement
van
Sociale
Zaken
in
overleg
met
den
dienst
der
Ar
beidsinspeetie
aan
te
wijzen
enquetrlces,
noodig
zijn
om
een
overzicht
te
krijgen
over
de
feitelijk
bestaande
verhouding
tusschen
het
goede
en
het
verkeerde
in
onze
fabrie-
ken,
doch
ook
om
een
inzicht
te
verwerven
in
de
oorzaken
van
het
kwaad,
opdat
men
steunend
op
dat
inzicht
de
afweer-maat-
regelen
kan
beramen,
waarmee
de
sociale
—MseteeKme
zou
kimnen
warden
aangevuld.
„Zijn
onze
steekproeven
maatgevend
en
gaat
het
zoo
door
—
schreef
Mia
van
der
Kallen
in
1929
—
dan
hebben
wij
over
eenige
jaren
een
arbeidersbevolking,
die
in
al
haar
lagen
sexueel
overprikkeld
is.
En
bovendien
—
en
dit
is
mis-
schien
het
ergst
van
alles,
daar
het
ons
men-
sehen-
en
volkswezen
in
den
wortel
aantastr
de
gewezen
fabrieksmeisjes
worden
in
wat
men
nog
noemt
de
normale
gevallen,
dat
zij
b.v.
tien
jaar
op
de
fabriek
hebben
gewerkt,
vaak
geen
gez'onde
moeders
meer
van
gezond
geboren
kinderen.
.JJatuurlijk
is
onze
ervaring
en
wat
wij
op
dit
punt
door
persoonlijke
enquete
te
weten
konden
komen
veel
te
gering
om
een
algemeene
con-
clusie
te
wettigen.
Maar
waar
deze
steekproeven
over
een
kort
verloop
van
slechts
twee
jaren
toch
wel
toe
in
staat
zijn,
dat
is,
meenen
wij,
orn
ons
alien
ongerust
te
maken
en
Nederland
te
overtuigen,
dat
er
alle
redenen
aanwezig
zijn
om
een
ernstig,
deskundig
en
onbevooroordeeld
onderzoek
in
deze
richting
te
doen
instellen."
De
gebeurtenissen
in
Oss
ert
de
verzeke-
ring
van
Mgr.
Frencken,
dat
de
toestand
zelfs
in
het
Zuiden
in
tal
van
bedrijven
nog
even
erg
is
als
acht
jaar
geleden,
hebben
deze
vraag
om
een
onderzoek
weer
drin-
gend-actueel
gemaakt.
Wij
St
een
dergelijke
enquete
eenmaal
uit,
dat
onze
arbeidswetgeving
dient
tfe
worden
aangevuld
met
maatregelen
ter
bescherming
van
de
zedelijke
volksgezondheid,
dan
komt
wel-
licht
de
tweede
suggestie,
acht
jaren
ge
leden
door
de
Vrouwelijke
Jeugdbeweging
„De
Graal"
opgeworpen,
voor
uitvoering
in
aanmerking:
dan
kan
wellicht
bij
het
de
partement
van
Sociale
Zaken
of
eventueel
bij
de
Arbeidsinspeetie
een
vrouwelijke
afdeeling
worden
ondergebracht,
die
als
een
centrale
studie-
en
controle-instantie
voor
het
heele
vraagstuk
van
den
vrouwenarbeid
kan
fungeeren.
In
Amerika
heeft
men
denzelfden
gang
van
zaken
reeds
in
het
begin
van
deze
eeuw
kunnen
waarnemen.
Onder
de
auspicien
van
den
toenmaligen,
zeer
sociaal
voelenden
president
Theodore
Roosevelt
werd
door
het
Departement
van
Handel
en
Nijverheid
een
onderzoek
inge-
steld
naar
de
..industrieele,
sociale,
moreele.
educatieve
en
physieke
condities
der
loon-
trekkende
vrouwen
en
kinderen
in
de
Vereenigde
Staten."
Dit
onderzoek
duurde
vier
jaren
en
bracht
zoo
verrassende
feiten
aan
het
lieht
over
het
vermetele
spel
der
Industrie
met
de
lichamelijke
en
moreele
gezondheid
der
toekomstige
moeders,
dat
men
de
studie
en
controle
over
den
vrou
wenarbeid
in
handen
van
aan
het
departe
ment
verbonden
vrouwen
legde,
welke
vrouwen
geleidelijk
eerst
een
divisie
en
later
een
afdeeling
formeerden.
O.a.
bij
deze
gedachte
aansluitend
ont-
wikkelde
de
..Graal",
bij
monde
van
mej.
Van
der
Kallen,
haar
voorstel
tot
het
hou-
den
van
een
Staats-enquete
verder:
,.Na
een
dergelijke
enquete
zouden
de
spoor-
wijsgeworden
vrouwelijke
enquetricen
aan
den
centralen
dienst
der
Arbeidsinspeetie
moeten
worden
verbonden,
om
aldaar
de
blijvende
Eociaal-paedagogische
vrouwelijke
afdeeling
te
vormen."
Minister
Verschuur
kwam
destijds
wel
eenigermate
tegemoet
aan
den
wensch
om
ten
behoeve
van
een
met
de
vrouwelijke
psyche
rekening
hou-
dende
toepassing
der
arbeidswetten
meer
vrouwelijke
ambtenaren
aan
de
Arbeids
inspeetie
te
verbinden,
doch
deze
arbeids-
inspectrices
konden
betrekkelijk
weinig
positiefs
tot
stand
brengen,
daar
hun
in-
structie
niet
verder
ging,
dan
de
controle
op
de
toepassing
van
de
arbeidswetten,
die
practisch
niet
meer
inhielden
dan
de
zorg
voor
de
lichamelijke
veiligheid.
Waar
zij
nog
iets
konden
doen
was
het
meer
door
hun
persoonlijkheid
en
door
hun
eigen
verlangen
iets
goeds
voor
het
zedelijk
en
geestelijk
leven
der
werkende
meisjes
tot
stand
te
brengen,
dan
door
het
feit,
dat
zij
als
officieele
arbeidsLnspectrices
konden
optreden.
Hun
optreden
kon
daardoor
niet
anders
dan
onvoldoende
blijven.
De
ar-
beidswet
verschafte
hun
de
middelen
niet
om
zoo
noodig
van
den
werkgever
eerbied
af
te
dwingen
voor
hoogere
rechten,
dan
het
recht
op
lichamelijke
veiligheid
hunner
ondergeschikten.
De
wet
moet
dus
JEordeji
herzien.
"Uiteraard
kan
men
thans
nog
moeilijk
zeggen
wat
er
veranderd
moet
worden.
De
resultaten
der
onderzoekingen
van
de
vrije
jeugdbeweging
bieden
wel
eenig
houvast
—
het
ware
bijvoorbeeld
zeer
gewenscht
dat
bepalingen
werden
opgenomen,
die
het
jonge
meisje
beschermen
tegen
werkzaam-
heden,
die
nadeeligen
invloed
kunnen
uit-
oefenen
op
haar
later
moederschap
—
doch
zoolang
een
al-omvattende
enquete
van
overheidswege
niet
nauwkeurig
den
om-
vang
en
den
juisten
aard
der
voor
de
zedelijke
volksgezondheid
schadeiijke
soci
ale
toestanden
heeft
aangewezen,
kan
men
in
concreto
nog
weinig
eischen.
De
ervaringen
van
de
vrouwelijke
jeugd
beweging
schijnen
echter
wel
uit
te
wijzan,
dat
—
al
moge
het
te
bestrijden
kwaad
veelsoortig
zijn
en
uit
verscheidene
bron-
nen
voortkomen
—
toch
met
betrekkelijk
eenvoudige
aanvullingen
van
de
arbeidswet
veel
verbeterd
kan
worden.