Tekstweergave van KKO7536-445-159

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
CiUl^ f NOG STEEDS... Ook „Het Volk" blijft zijn aandacht wijijen aan de kwestie-Oss. Dat is zijn goed recht, als het meent daar- door het algemeen belang te dienen. Maar de kwaliteit van hetgeen het socia- listisch orgaan ten best geeft gaat er niet op vooruit. Onder betuigingen van eerbied voor het werk der geestelijkheid en van afschuw voor de weerzinwekkende methoden van het „Nationale Dagblad" gaat de Arbeiderspers zoo ongeveer denzelfden weg op. Dan is de houding van het N.S.B.-orgaan, hoezeer deze ieder eerlijk man tegen de borst moet stuiten, haast nog meer ac- ceptabel. Wil men meer inlichtingen van den minis ­ ter, men trachte ze te krijgen, maar de weg daartoe lijkt ons niet, dat men een „specialen verslaggever" als 't ware op het spoor van de Ossche geestelijkheid zet. Het lijkt wel, of ook voor „Het Volk", evenals voor het „Natiohale Dagblad", de „geestelijke" kant van de Ossche kwestie de h§)ofdschotel is geworden. En dat terwijl het blad toch heel goed weet, dat zelfs van den minst gefundeerden laster altijd iets blijft hangen, zelfs na de meest eclatante veroordeeling van den las- teraar. Dat moet juist iederen weldenkende in dergelijke gevallen tot de grootste voorzich- tigheid en passende terughoudendheid UIT DE PERS. iVog steeds gerucht... Het „Huisgezin" schrijft o.m.: Het gerucht om Oss is nog niet verstomd, constateerde een onzer bladen dezer dagen terecht; of het nog wel ooit verstommen zal, mag men zich afvragen, als men op de 0 onzuivere bron let, waaruit al dat gerucht voorkomt. Nu doet „De Telegraaf" den volke kond, dat de „feiten" de rede, waarin minister Goseling in de Tweede Kamer rekenschap gaf van zijn beleid zoo, dat behoudens de vooringenomenheid ieder lid der Kamer was bevredigd dat de „feiten" die rede hebben weerlegd. Wie dit stuk, benieuwd naar de „feiten" inziet, komt al dadelijk tot de conclusie, dat het verwijt van eenzijdige voorlichting, door het Amsterdamsche boulevardblad tot den minister ten onrechte gericht, op het blad zelf maar dan met alle recht van toepassing is. Het is ook van deze publicatie duidelijk, voor ieder, die iets van de Osschen verhou- dingen kent, dat zij als alle voorafgaande in dat blad in hoofdzaak steunt op inlich ­ tingen van een zijde, die meer „partij" in de kwestie is, dan welke andere ook 1