Tekstweergave van KKO7536-446-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
'p8
Het
scKandaal
te
Oss.
Komen
dergelijke
dingen
in
Brabant
meer
voor?
DE
HERBENOEMING
VAN
DEN
BURGEMEESTER.
JN
het
dagblad
„Ons
Noorden"
brengt
mr.
H.
■
P.
Marchant
het
schandaal
te
Oss
ter
sprake
en
geeft
daarbij
te
verstaan,
dat
ook
elders
in
Brabant
dergelijke
toestanden
heerschen.
Hij
schrijft
o.
m.;
„Ik
heb
—
het
zal
in
1934
zijn
geweest
twee
vergaderingen
bijgewoond
van
de
K.
J-
V.
onder
leiding
van
Mgr.
Frencken,
die
beide
een
diepe
indruk
op
mij
hebben
ge-
maakt.
De
eerste
was
een
massa-vergadering
in
de
grote
markthal
van
Den
Bosch.
Ook
de
Bisschop
was
tegenwoordig.
llier
voerden
een
aantal
meisjes,
telkens
voor
een
afdeling,
op
eenvoudige
en
aangrijpende
wijze
het
woord.
Schering
en
inslag
waren
de
klach-
ten
over
misbruiken
van
leidencie
mannen
in
inrichtingen
van
Nijjverheid.
Het
was,
zeiden
zij,
zo
moeilijk,
daartegen
iets
te
doen,
omdat
de
slachtoffers
zwegen
uit
vrees
voor
verlies
van
het
werk.
Zelfs
ouders,
die
in
deze
tijd
de
inkomsten
hunner
kinderen
niet
konden
tnissen,
werden
op
een
zware
nroef
gesteld.
Schrijnend
waren
de
klachteii.
Deze
meis
jes,
de
moeders
van
straks,
begrepen,
wat
deze
pest
betekende.
De
tweede
vergadering
was
er
een
van
de
leidsters
op
Bouvigne.
Het
waren
weer
de-
zelfde
klachten;
het
was
dezelfde
schreeuw
om
hulp.
Thans
schijnt
eindelijk
de
marechaussee,
de
reddende
engel
van
Oss,
er
in
te
zijn
geslaagd,
bewijsmateriaal
te
verzamelen,
door
de
monden
open
te
krijgen
en
het
zwij-
gen
uit
angst
te
overwinnen.
Men
ziet
het
hier
wederom
bewezen:
wij
hebben
veel
uieer
nodig
een
l^irachtige,
on-
vervaard
ingrijpende
hand
van
de
uitvoe-
rende
macht,
van
Justitie
en
politie,
dan
r
•»
De
gebeurtenissen
in
Oostenrijk
noopten
Claudette
Colbert
haar
verhUjf
in
een
van
de
bekende
wintersportoorden
in
dit
land
ctf
te
br^lcen.
Gisteravond
fcwam
de
film'
actrice
in
Parijs
aan,
ivaar
zij
elke
paging
tot
een
interview
hardnekkig
afweerde.
[ouwencomplex
der
Vier
en
een
halve
maand
geleden
stand
hier
het
enorme
gebouwencomplex
van
H.
van
Boeyen
nieuwe
wetten
en
verordeningeii.
De
verdachte
moet
bij
zijn
arrestatie
zich
dreigend
hebben
uitgelaten
tegen
de
mare
chaussee,
dat
hun
deze
daad
vvel
zou
op-
brelcen.
Hij
bleek
zich
van
zijn
economische
maclit
bewust.
Zedelijke
verwoesting
van
de
jeugd
deed
er
minder
toe."
Over
den
burgemeester
te
Oss
is
de
heer
Marchant
allerminst
te
spreken:
„De
berichten
zeggen,
dat
in
de
gemeente
Oss
de
gemeentelijke
autoriteiten
hebben
stil
gezeten
niet
alleen,
doch
ingrijpen
van
de
politie
hebben
tegengewerkt.
en
dat
de
burgemeester
zich
zelfs
niet
zou
hebben
ont-
zien,
om
bij
den
Procureur-Generaal
op
in-
vrijheidstelling
van
den
verdachte
te
gaan
aandringen.
Deze
zal
hem
wel
habben
verwe-
zen
naar
den
Rechter-Commissaris,
die
hem
wel
uit
wandelen
zal
hebben
gestuurd.
Toen
onlangs
de
pestholen
in
Belgie
waren
verrezen
aan
de
grens
van
Limburg,
wei-
gerden
daar
de
gemeentebesturen
daartegen
iets
te
doen.
Het
was
immers
voordeel
voor
de
gemeente!
Men
beweerde
zelfs,
dat
de
Belgische
wet
niet
toeliet,
daaraan
een
einde
te
maken.
Dit
is
onjuist
gebleken.
De
Bel
gische
regeering
greep
in
en
roeide
de
pest
holen
uit.
Wij
hebben
toen
geschreven,
dat
in
Ne-
derland
zo
iets
niet
denkbaar
was.
Dit
is
thans
een
illusie
gebleken.
Er
schijnt
in
Ne-
derland
althans
een
gemeentelijke
autoriteit
te
zijn,
die
niet
hoger
bleek
te
staan
dan
de
Belgische
autoriteitjes
over
de
grens."
Blijkbaar
schreef
mr.
Marchant
zijn
ontboeze-
ming,
alvorens
de
herbenoeming
van
den
heer
Ploegmakers
in
het
Staatsblad
was
versche-
nen.
Menigeen
zal
zich
afvragen,
waarom
dit
stadje,
dat
in
de
afgeloopen
zes
jaar
allerminst
reden
had,
om
over
zijn
burgemeester
tevreden
te
zijn,
opnieuw
voor
eenzelfde
periode
met
dezen
functionaris
is
opgeknapt.
Een
■
ant-
woord
treffen
wij
aan
In
de
rede,
die
de
mi
nister
van
Binnenlandsche
Zaken,
Van
Boeijen,
den
ISden
November
van
het
vorige
jaar
in
de
Tweede
Kamer
heeft
gehouden.
De
minister
zeide
woordelijk:
„Zooeven
is
nog
gesproken
over
de
herbe
noeming
van
burgemeesters:
de
heer
IJssel-
rnuiden
heeft
het
betreurd,
dat
in
de
Memo-
rie
van
Antwoord
onderstreept
is,
dat,
wan-
neer
de
vraag
aan
de
orde
komt,
of
een
bur
gemeester
herbenoemd
zal
worden,
uiteraard
rekening
moet
worden
gehouden
met
zijn
per-
soonlijke
omstandigheden.
Ik
herhaal.
ik
ben
SteJlig
van
plan
dat
te
doen.
Ik
acht
het,
nu
de
burgemeesters
om
de
6
jaar
aftrpri--
in
dit
opzicht
in
zulke
andere
omstandighe
den
verkeeren
dan
alle
menschen,
die
in
vergelljkbare
publiekrechtelijke
functies
die-
nen
en
die
voor
het
leven
worden
beni5emd,
schromelijk
onbillijk,
onverantwoord
en
on-
aanvaardbaar,
dat
bij
de
vraag,
of
de
be-
trokkene
nog
geschikt
is,
niet
gelet
zou
wor
den
op
deze
vraag:
wat
zijn
de
gevolgen,
wanneer
de
Overheid
het
„ongeschikt"
zou
uitspreken,
en
den
burgemeester
en
zijn
ge-
zin
de
woestijn
in
zou
lagen
?
^Vaar
ik
wel
toe
bereld
ben,
is
dit:
wanneer
zou
blijken,
dat
een
bepaalde
burgemeester
volstrekt
on-
geschikt
is
om
een
bepaalde
gemeente
te
die-
nen,
wil
ik
de
vraag
overw'egen,
of
er
mo-
gelijkheid
is,
dien
burgemeester
naar
een
andere
gemeente
over
te
plaatsen,
hem
voor
een
benoeming
in
aanmerking
te
doer,
komen
in
een
gemeente,
waar
minder
van
zijn
krachten
wordt
gevraagd.
Maar
het
is
onmo-
gelijJ?,
het
is
haast
onmenschelijk,
om
van
de
Regeering
te
eischen,
dat
zij
bij
herbenoe
ming
van
deze
functionarissen
aan
persoon-
lijke
belangen
volmaakt
den
rug
zou
toekee-
ren".
Ook
ons
kaB
dit
antwoord
slechts
matig
be-
vredlgen.
De
burgemeester
is
er
voor
de
ge
meente
en
de
gemeente
is
er
niet
voor
den
burgemeester.
Nu
heeft
ons
land
een
over-
dreven
voorliefde
voor
het
beginsel
„laat
xit-
ten
wat
iit".
ledere
bemoeilng
met
de
pnblieke
zaak
is
langzamerhand
een
baant.je
geworden
en
wordt
dat
baantje
slecht
vervuld
d,an
spre
ken
de
menschelijke
overwegingcn.
Een
der-
gelijk
systeem
kan
slechts
verlamme:*
'
wer-
ken.
Maar
minister
Van
Boeyen
schijnt
ons
niet
de
man
toe,
die
aan
dezen
toestand
een
einde
kan
maken.
Wellicht
heeft
de
herbenoe
ming
te
Oss
toch
nog
een
staartje.
Ook
al
wasdht
de
regeering
haar
handen
in
onschnid,
het
publiek
kenrf
dergeiyke
bcnoomingen
af.
-
/