Tekstweergave van KKO7536-446-175
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
S^ilin^
Uitzkhf
Jan
en
Zijne
Excelientie
de
Minister
van
0.,K.enW.
Het
departement
van
Onderwijs
heeft
nieuwe
bepalingen,
gemaakt
inzake
de
toelating
van
leerlingen
tot
de
vijfjarige
H^B.S.
De
candida-
ten
zullen
worden
onderworpen
aan
'n
onderzoek
„naar
hun
geschikheid
tot
het
volgen
van
middelbaar
onder
wijs".
Er
zal
van
hen
niet
alleen
meer
„kennis"
van
de
vakken
Neder-
landsche
taal,
rekenen,
aardrijks-
kunde
en
geschiedenis
worden
ge-
vraagd,
maar
„kennis
en
inzicht".
En
tenslotte
zullen
leerkrachten
van
het
lager
onderwijs
met
raadgevende
stem
deel
uit
kunnen
maken
van
de
to
elating
scommissie.
De
directeur
van
de
H.B.S.:
—
Dat
is
een
van
de
gelukkigste
dagen
van
mijn
leven.
Wat
heb
ik
al
die
jaren
niet
moeten
meemaken
met
jongens,
die
op
mijn
H.B.S.
(of
op
welke
andere
H.B.S,
ook)
niet
thuis
hoorden!
Het
was
alti.jd
hetzelfde
liedje.
Mit
Miihe
und
Not
deden
ze
't
toelatings-
examen.
Natuurlijk
taegrepen
wij
er
alles
van,
zoodra
we
de
cijfers
maar
zagen.
Maar
praat
eens
tegen
een
vader
van
zoo'n
jongen,
om
hem
te
bewegen
hem
niet
naar
de
H.B.S.
te
zenden!
Onbegonnen
werk.
Ze
voelden
zich
min
of
meer
beleedigd!
En
later
kwam
de
misere.
SlecMe
cijfers,
slechte
stemming.
Zitten
blijven.
Veront-
waardiging
bij
Vader
en
Moeder.
Het
zat
'm
niet
in
hun
jongen;
het
zat
'm
in
die
leeraren,
die
niet
voor
hun
werk.
deugden!
Of
van
wie
deze
en
die
green
begrip
van
paedagogie
had,
niet
met
jongens
kon
omgaan,
hem
achterstelde
bij
de
andere
leerlingen
enzoovoort.
In
het
begin
werd
je
er
kwaad
over;
later
haalde
je
er
de
schouders
over
op.
Een
of
twee
klassen
doubleeren;
groot
gevaar
om
het
volgen-
de
jaar
heelemaal
schlptoreuk
te
lijden.
En
dan
kwam
er
op
zekeren
dag
ineens
■bericht,
dat
de
jongen
weg
bleef.
Hij
verdween
uit
het
leven
van
de
school.
Later
hoorde
je
dan
soms,
dat
hij
hier
of
daar
in
een
onderneming
zat,
of
een
of
andere
betrekking
had
waar
hij
het
heel
goed
maakte.
Ja,
waarom
ook
niet?
Stel
je
vcor,
dat
je
een
maatschappeiijk
misluk-
keling
moest
worden
alleen
maar
omdat
je
de
vijfjarige
H.B.S.
niet
goed
geno^
Jjunt
volgen!
Maar
nu
is
die
misere
uit.
-
„Geschl!kth«id"
en
,,inzicht",
en
bovendien
liet
formeeie
advies
van
onderwijzer
of
sichoolhoofd
—
prachtig!
Nu
hebben
wij
liet
niet
meer
alleen
gedaan.
Vertoornde
viaders
of
moeders
—
o,
die
moeders!
—
zullen
nu
ook
den
vroegeren
onderwijzer
■van
den
jongen
moeten
afloopen,
om
hun
gal
te
luchten.
Nu,
dan
zullen
ze
wel
liever
thuis
blijven.
Een
gelukkige
dag
voor
me.
Bravo,
Excelientie!
De
leeraar:
—
Den
hemel
zij
dank!
Ik
had
niet
gedacht,
het
nog
te
mogen
be-
leven.
Nu
zal
het
spoedig
uit
zijn
met
die
leerlingen,
die
je
gewoon
wanhopag
maak-
ten.
Ze
waren
een
kruis
voor
den
leeraar
en
een
grodte
lastpost
voor
de
goede
leerlingen.
Tja,
je
kon
ze
toch
niet
zoo
maar
aan
hun
lot
overlaten.
Je
moest
ze
op
sleeptouw
zien
te
nemen.
Maar
het
ging
natuurlijk
op
kosten
van
de
vluggen.
Ze
hielden
het
tempo
tegen;
je
had
veel
toeter
kunnen
opschleten
als
je
ze
maar
niet
in
de
klas
had
gehad.
En
dan
de
teleursitellende
overgangsexamens.
De
ge-
griefde
vaders....
en
de
kwaje
briefjes....
en,
niet
te
vergeten,
de
ongelukkige
jongens
zelf!
Kunnen
zij
het
helpen,
dat
zij
voor
de
H.B.S.
geen
„geschiktheid"
bezitten?
Je
moest
er
soms
meelij
mee
hebiben.
Ze
spanden
zich
in.
Ze
waren
van
goeden
wil
—
niet
allemaal
niatuurlirk
—
en
het
Weef
toch
maar
sulckelen.
Een
heel
jaar
moeitevol
werken
en
d;an:
mtten
blijven.
Ze
hadden
nooit
hier
moeten
komen,
maar
ja,
ze
glipten
er
bij
het
toelatingsexamen
net
door.
Naar
„geschiktheid"
werd
nog
niet
gevraagd.
Gelukkig
wordt
het
nu
anders.
Het
is
een
pak
van
mijn
hart.
En
het
doet
me
nog
het
meeste
genoegen
voor
de
jongens
zelf!
Goed
gedaan,
Excel
ientie
!
De
onderwijzer:
—
Ja,
ik
word
gevraagd
voor
die
commissie;
met
raadgevende
stem,
wel
te
verstaan.
Ik
zal
den
besten
raad
geten
die
ik
voor
Jan
geven
kan:
niet
op
de
H.B.S.
De
jongen
brengt
er
niets
van
terecht.
Het
wordt
een
marteling
voor
hem,
een
groote
last
voor
de
leeraren
en
een
teleurstelling
voor
zijn
ouders.
Ik
verwacht
eigenlijk
niet
eens,
dat
mijn
advies
noodig
zal
zijn;
de
cijfers
zullen
hun
eigen
taal
spreken.
Het
is
verloren
moeite
en
verkwiste
tijd.
Hoe
is
't
gegaan
met
Piet
en
Klaas
en
Henk
en
Wim
en
Kees?
Geen
van
hen
heeft
de
H.B.S.
af
kunnen
maken.
Ze
moesten
er
af
of
Papa
nam
ze
er
af,
toen
het
hem
duidelijk
werd.
Hadden
ze
maar
eerder
naar
mij
geluis-
terd!
Maar
ze
wisten
het
altijd
beter
dan
wij.
Waarom
zou
hun
jongen
niet
voor
de
H.B.S.
geschlkt
zijn,
als
de
zoon
van
hun
buurman
er
wel
geschikt
voor
was?
De
slechte
cijfers
op
school?
Dat
was
niet
de
schuld
van
hun
zoon;
dat
was
de
schuld
van
den
meester....
Och
ja,
je
kende
het
deuntje
langzamerhand
al!
Het
ligt
nooit
bij
den
jongen;
het
ligt
altijd
ergens
aMia-d-erS;.
En
wie
er
iiet
meest
van?
De
jongen
zelf.
Nu,
voorzoover
het
van
mijn
advies
zal
afhangen,
zal
ik
Jan
onnoodige
misere
sparen.
Een
goede
ma.at-
regel,
Excelientie!
Jan
z'n
vader:
—
Wat
moet
ik
nou
met
Jan
beginnen?
Het
hoofd
der
school
zegt,
dat-ie
geen
schijntje
kans
heeft
voor
de
H.B.S.
En
het
ergste
is,
dat
ik
hem
in
mijn
hart
gelijk
moet
geven.
Jan
is-
met
van
de
vlugste.
De
wetten
van
de
erfelijk-
held
zijn
dikwijls
maar
schijn,
w.ant
waar
zou
hij
dat
anders
vandaan
kunnen
heb
ben?!
Ik
had
vroeger
altijd
prachtige
cijfers
—
er
was
zelfs
wel
eens
een
7
bij
—•
en
ik
sta
mijn
man,
al
zeg
ik
het
zelf.
Ik
geloof
achteraf,
dat
ik
Jan
niet
naar
die
school
had
moeten
sturen.
Pieterse
klaag-
de
er
ook
over,
dat
ze
geen
voldoende
aandacht
aan
de
jongens
besteden;
hij
kon
het
aan
zijn
eigen
zoon
goed
merken.
Maar
je
kunt
alles
niet
van
te
voren
weten.
Aan
den
anderen
kant
neem
ik
het
ook
weer
niet
te
zwaar,
als
ze
hem
niet
op
de
H.B.S.
toelaten.
Je
kunt
een
heele
goeie
zakenman
worden
en
het
behoorlijk
ver
brengen
zonder
het
theore-
ma
van
Phyt
Philoras....
of
hoe
heet-ie
ook
weer,
en
zonder
heele
reeksen
jaartallen
te
kennen.
Ik
zeg
altijd
maax;
ik
kijk
naar
me
zelf.
Mijn
zaken
gaan
best
en
daarvoor
zal
ik
Jan
wel
zelf
opleiden.
Het
is
alleen
maar
zoo
vervelend
tegen-
over
de
kennissen.
Het
is
net
alsof
Jan
niet
in
staat
zou
zijn
de
H.B.S.
te
volgen,
en
dat
is
natuurlijk
malligheid.
Je
wilt
alleen
maar
niet
te
veel
van
zoo'n
jongen
vergen.
Voor
mijn
kantoor
is-ie
nog
te
jong.
Hij
moet
eerst
nog
een
paar
jaar
ergens
anders
heen.
Ik
moet
daar
nog
eens
goed
over
denken.
En
ik
houd
m'n
hart
al
vast,
als
ik
aan
m'n
vrouw
denk
Zoo'n
minister
trekt
zich
natuurlijk
niets
aan
van
de
problemen,
waax
hij
een
huisvader
voor
stelt.
U
hebt
gemakkelijk
piraten,
Excelientie!
Jan
z'n
moeder:
—
Ik
vind
het
een
ongehoord
schandaal!
Ongehoord
gewoon.
Verbeeld
je:
onze
Jan
niet
willen
toelaten
op
de
H.B.S.
Een
jongen
met
zoo'n
helde-
re
kop,
2SOO
vlug
en
zoo
handig.
Maar
die
DOOR
PRAECO
suffert
van
hier
naast,
die
ze
niet
eens
in
de
voetbaldub
willen
hebben,
die
is
wel
knap
genoeg
voor
de
H.B.S.
En
die
jongen
van
de
slager,
die
komt
er
66k.
Net
alsof
je
zulk
soort
jongens
kon
verge-
lijken
met
onze
Jan!
En
waar
moet
het
arme
kind
nou
naar
toe?
Stuur
hem
toch
naar
de
amtoachtsschool,
durfde
die
me
vrouw
Jansen
me
laatst
in
mijn
gezicht
te
zeggen.
Het
menach
is
veel
te
dom
en
veel
te
onbeschaafd,
om
te
beseffen
hoe
26
een
mbederhart
door
zulke
woorden
beleedigt.
Onze
Jan
naar
de
ambachts-
school
dat
zal
niet
gebeuren!
Zijn
vader
zou
best
in
staat
zijn,
er
toe
over
te
gaan;
hij
zou
in
zijn
leven
een
hoop
domme
dingen
hebben
gedaan
als
ik
er
niet
geweest
was
om
het
tegen
te
houden.
Moeder
heeft
niet
voor
niets
tegen
me
gezegd,
toen
ik
trouwde:
„Zorg
dat
je
hem
onder
de
duim
houdt,
iioor!
Mannen
hebben
geen
goeie
kijk
op
het
leven;
ze
hebben
leiding
van
hun
vrouw
noodig".
Nou,
aan
leiding
heeft
het
niet
bij
me
ontbroken
en
het
zal
er
ook
nou
niet
aan
ontbreken!
Als
ik
de
vrouw
van
den
minis-
•
ter
was,
zouden
die
schandalige
bepalingen.
er
vasit
niet
gekomen
zijn.
Ik
vind
het
weer
echt
lets
van
dat
ontaarde
demoli-
berale
stelsel.
Slagers-
en
bakkersjongens
mogen
wel
op
de
H.B.S.
en
de
zoon
van
gev&sMg'Ae
imag
er
ni^t
iyp.
Ik
stem
de
volgende
keer
op
Mussert.
U
moest
u
schamen,
Excelientie!
Jan,
tot
Harry:
—
He-je
het
al
gehoord?
Man,
wat
'n
bof!
Ik
ben
gezakt!
Gelukkig,
;
nou
hoef
ik
niet
naar
dat
r.thok,;
Viif
jaar
lang,
verbeeld
je,
op
dat
hok
zitten
en
al
die
r.tvakken
leeren,
waar
ik
geen
snars
van
begrijp.
Man,
ik
ben
er
al
een
half
jaar
lang
doodsbenauwd
voor
gewee.st.
En
kwaje
leeraren
als
je
d'r
heibt!
Moet
je
Gerrit
over
hooren!
P.stkoppen
gewoon.
Hij
moet
alle
dagen
viren
lang
werk
maken,
zegt-ie;
hij
het
met
eens
meer
tijd
voor
een
spelletje
voetbal....
Wat
ik
nou
ga
doen?
Wat
kan
mijn
't
schelen!
Ik
wou,
dat
Vader
me
maar
in
die
auto-garage
liet
werken.
Fijn,
man,
met
al
die
motoren
en
auto's!
Maar
het
zal
niet
gaan.
Bij
Vader
zou
het
misschien
nog
wel
lukken,
maar
Moeder,
zie
je!
Van
Moeder
moet
ik
met
alle
geweld
studee-
ren.
Misschien
moet
ik
nou
naar
de
Mulo.
Nou
ja,
dat
is
lang
niet
zoo
erg
als
op
de.
H3.S.
We
zaile
wel
zien.
Ik
het
nou
eerst
fijn
vacantie.
Ga
je
mee
fietsen?
Ik
zou
die
minister
haast
een
brief
willen
schrij-
ven,
om
te
zeggen:
Wel
bedankt,
Ekxil-
lentie!
De
vorige
week
hebben
wij,
in
verband
met
het
idee
van
den
Arbeidsdienst
voor
werklooze
jongeheden,
uit
de
„Tijd"
lets
geciteerd
over
een
rapport-Draayer,
in
zake
de
lijnen,
te
volgen
bij
het
inistellen
van
een
verplichten
Artoeidsdienst.
Mr.
Draayer,
dlrecteur-generaal
van
de
Werkverschaffing
en
Steunverleening
aan
het
departement
van
Sociale
Zaken,
heeft
nu
aan
de
„Tijd"
bericht,
dat
hier
van
geen
departementale
studiecommissie
sprake
is.
Het
gaat
om
een
rapport,
door
belangstellende
particulieren
samengesteld
waarbij
een
ambtenaar
van
het
departe-
-
ment
uit
eigen
beweging
en
niet
in
zijn
fimctie
heeft
medegewerkt.
Het
rapport
is
aan
minister
Romme
aangeboden.
De
minister
heeft
zijn
waardeering
betuigd
en
tevens
medegedeeld,
dat
het
vraagstuk.
van
de
jeugd
zijn
bijzondere
belangstelling
heeft.
.--ea«»6,sSr.
\