Tekstweergave van KKO7536-446-182

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
uX./^s8' 0 J BULLETIN \AN DE GELDERLABfDER DOTVDERDAG 7 APRIL 1938 De mntaties in de Kon. Matechaussee- Brigade te Oss IN DE TWEEDE KAMER BEHANDELD Overplaatsing in het belang der manschappeti zelf DIE BRIGADE IS OP HOL GESLAGEN'^ I In de hedenmiddag gehouden Zltting der 2de Kamer der Staten-Generaal kwam na afhande- ling van enkele kleinere wetsontwerpen aan de orde de interpellatie van den heer Drop over de voorloopige beslissingen ten aanzien van de Bri ­ gade der Kon. Marechaussee te Oss en hetgean daarmede in verband staat. De heer Drop (s.d.) zeide, dat er in deze zaak klaarheid noodig is. Dit is ook op grond van vroegere zaken tegen een lioofdconimissaris van politie cs. een tweetal hoofdambUnaren noodig, ook dienaangaande is er nog geen klaarheid. Het gaat in Oss cm maatregelen tegen personen die rechtstreeks onder het departement staan. Opheldering is noodig, ook na het gegeven pers- communique. Dat indertijd de marechausee te Oss werd ver- sterkt, was noodig en werd algemeen toege- juicht. Allerlei verhalen hebben de ronde ge- daan over de gemeentepoiitie te Oss, maar van ernstige feiten is er niets gebleken. Den iaatsten tijd zijn er berichten ingekomen, dat niet meer tegen menschen met bijnamen doch ook tegen een fabrikant en een bankier werd opgetreden. Het perscommunique is niet duidelijk en men moet uit de berichten opmaken, dat het besluit cm de brigade te Oss een deel van haar taak te ontnemen, plotseling is genomen. Er schijnt verschil van meening te zijn tusschen de departementen van Justitie en Defensie. Spr. wijst op het tweeslachtig karakter der mare- chaussee. Een opperwachtmeester is ook hulp- officier van Justitie. Waarom is nu opgetreden? Zeker niet om het geschil tusschen twee depar ­ tementen? Uit verbalen en rapporten zou zijn ge ­ bleken, dat bij opsporingswerkzaamheden door marechaussees rechtmatige belangen van burgers op pijnlijke wijze zijn geschonden, waaruit be- staat dit en waaruit is dit gebleken? Er is pijn ­ lijke onzekerheid in bijna elk woord van het perscommunique. Waarom moet de marechaussee te Oss zich van opsporingsdienst onthouden? De vei-houding tusschen gemeentebestuur en de marechaussee is in het geding. Er is verwondering over de herbenoeming van den Burgemeester van Oss. In hoever daarvoor reden is, kan spr. niet beoordeelen. Is de marechaussee haar bevoegd- heid tegen het gemeentebestuur te buiten ge- gaan? Hoe denkt men een verkeerden toestand te herstellen door de marechaussee gedeeltelijk buiten working te stellen? Spr. stelt de volgende vragen: Zes vragen van den heer Drop 1. Welke zijn de niet wel te verantwoorden uitingen in sommige persorganen, die tegenstel- lingen hebben geschapen tusschen de brigade der Kon. Marechaussee te Oss eenerzijds en andere organen van bestuur en politie anderzijds, welker aanwakkering niet kan worden geduld? 2. Sinds hoelang is uit verbalen en rapporten gebleken, dat bij het opsporingsonderzoek door de Kon. Marechaussee te Oss methoden werden toegepast, waardoor rechtmatige belangen van burgers op pijnlijke wijze werden geschonden, zoodat het onverwijld geboden was maatregelen te nemen om het vereischte evenwicht te her ­ stellen? 3. Welke bepaalde feiten, gebeurtenissen of gedragingen hebben aanleiding gegeven tot Jiet besluit om aan de brigade Kon. Marechaussee te Oss opdracht te geven zich tot nader order van opsporingsdiensten te onthouden? 4. Wat is den minister bekend van de ver- houding tusschen gemeentebestuur of gemeente ­ poiitie en de leiding der brigade van de mare ­ chaussee te Oss, op welk tijdstip is een minder goed verhouding hem bekend geworden en welke maatregelen stelt de minister zich voor te nemen ten einde deze verhouding op goede basis te regelen? 5. Acht de minister het uit een oogpunt van algemeen justitieel beleid juist, in omstandighe- den als die te Oss aanwezig zijn de brigade der Kon. Marechaussee surveillance en bewakings- diensten te laten doen blijkbaar ook in het ter- ritoir der gemeentepoiitie, terwijl de brigade haar voornaamste taak, waarvoor zij destijds- is ver- sterkt, niet mag uitoefenen? 6. Moet de minister niet erkennen, dat het gevoel van rechtszekerheii] i-an zijn aangetast door jnsrijpen op een oQg^nblik, dat gerechte- lijk onderzoek werd gedaatt in andere kringen der bevolking dan die, waarin sinds 1935 mis- drijvon wer-'en opgespoord en tot berechting ge- bracht en op welke wijze stelt hij zich dan voor de waarborgen voor rechtszekerheid gelijkelijk voor alle bevolkingsgroepen te herstellen of te versterken? Spr. heeft geen behoefte aan sensatie of critiek op den minister. Men doet geenerlei groep dien- sten door gedragingen te verbloemen. Het feit te Oss ligt er nu eenmaal. Er was een reeks mis- drijven, waarvan de daders in het minst draag- krachtig deel der bevolking leefden. Lof en on- derscheiding is ten dee] gevalien aan hen die deze „misdadigers" deden vervolgen. Doch nu wordt opgetreden tegen een groep politie, meer onaf- hankelijk van plaatselijke omstandigheden dan de gemeentepoiitie. Deze heeft niet veel tot klaarheid gebracht, wel vele vergissingen be- gaan, Hier klopt iets niet. Het is het gevoel van rechtsonzekerheid, dat vooral aanleiding is tot de onrust, die deze zaak verwekt. Is dit het geval sinds er onderzoek wordt gedaan in andere krin ­ gen dan voorhecn? De Minister van Justitie aan het woord De minister van Jtistitie, de heer Goseling, is den heer Drop en de Kamer erkentelijk voor aanvraag en toestaan der interpellatie. Het snelle antwoord aan den heer Wijnkoop op diens vragen was een weg om een spoedige inter ­ pellatie te bevorderen. Spr. hecht aan de groote waarde. hiervan in ons staatsbestel. En tegen- over het Hoofd van den Staat en tegenover de volksvertegenwoordiging draagt spr. gaarne de verantwoordelijkheid. Spr. vermaant tot bezinning. Spr. waardeert de interpellatie en haar soberen vorm. We moeten trachten, in Nederland nuchterheid te bewaren en evenwicht in stand te houden. Daarvan zal de regeering zich niet laten af- brengen door lichtvaardig optreden of verdacht- making. Terecht heeft de interpellant verschil gemaakt tusschen ingrijpen jegens de zelfstandige rech- terlijke macht en het politie-optreden. Van de brigade Oss zal het personeel worden overge- plaatst; tot nader order heeft het zich van opsporingsdienst te onthouden. In Oss blijft een brigade van gelijke sterkte. Spr. moet zich beperking opleggen. Spr. kan niet alle dosiers hier gaan behandelen. Spr. zal rechtmatige belangen van individueele burgers en leden der brigade moeten ontzien. Spr. mag niet alle dossiers hier gaan behandelen. Spr. zal handelen zonder aanzien des persoons. In veel van hetgeen over het gebeurde is ge- schreven wordt de indruk gevestigd alsof het gaat tegen de door H. M. de Koningin gedeco- reerde brigade. Dergelijke aantijging is onbe- hoorlijk. Van de brigade, in 1935 sterk 20 man, zijn er 4 gedecoreerd, waarvan er nog 2 in Oss zijn. Is echter iemand dan voor zijn heele leven onfeilbaar ? Het corps is een onmisbaar orgaan, maar in handen van de verantwoordelijke overheid. Deze laat het zich niet uit haar handen wringen door pogingen van anderen. Spr. zoekt eer schuld bij hen die het corps, den man met matelooze eer- bied overgieten. De regeering moet voor even ­ wicht zorgen, niet het minst in het belang der menschen zelven. Bij deze zaak zijn de ministers van Justitie, Defensie en Binnenlandsche Zaken betrok- ken. Het heeft den burgemeester van Oss niet aan tact en doortastendheid ontbroken. Met den ambtsgenoot van Defensie is er ook volledige overeenstemming. De mare ­ chaussee is in de eerste plaats politiecorps; tucht en discipline c.a. ressorteeren onder Defensie. ledere minister heeft specifieke verantwoordelijkheid. De noodig geachte mutaties hebben de voile instemming van den minister van Defencie. Zelfs is er beweerd, dat er groote oneenig- heid zou zijn tusschen de ministers van Justitie en Defensie. (Vroolijkheid.) Wat meer inzonderheid de derde vraag be- treft, komt spr. tot de strafzaak tegen een fabrieksdirecteur te Oss. Die zaak heeft haar normaal verloop. De verdachte is in arrest en er is niet aan gedacht hem daaruit te ontslaan. Het vooronderzoek is reeds ver gevorderd. Spr. wijst op lofwaardige activiteit der brigade ten deze. Doch ook is het niet zoo, dat zij alleen te prijzen is voor haar werk ten deze. B.v. had men zich evengoed tot de gemeentepoiitie als tot de marechaussee kunnen wenden. De feiten in andere strafzaken hebben met deze strafzaak niets te maken; deze staat geheei op zichzelve. Er bestaat tusschen deze zaak en andere zaken geen verband. Dit zegt spr. om de sfeer te zuiveren. Spr. komt tot de zaak van den dusgenaamden bankdirecteur, die makelaar is en bezorger van assurantien. De aangehoudene werd vervoerd in een zijspan van den marechaussee-motor, in- plaats van in een auto, waarom hij gevraagd had. Op 19 Maart om 3 uur is de man gearres- teerd, om 9 uur in verzekerde bewaring gesteld; om 4 uur had huiszoeking plaats. Doch de offi- cier van justitie wist daar niets van. Wat de inbeslagneming betreft, heeft de wachtmeester op eigen gelegenheid gehandeld. Op 28 Maart is den verdachte beteekend, dat hij niet verder zou worden vervolgd op grond van het voor ­ onderzoek; die zaak is afgeloopen. Spr. komt tot twee zaken tegen Ossche bur ­ gers in geestelijken dienst. Daaromtrent zijn ver- schillende personen gehoord, „omdat er geen verdachte als zoodanig was". Van strafbare feiten is niet gebleken. Zoo ging het o.m. om verjaarde zaken, indien die al gepleegd waren. De andere zaak betreft ook een Osschen in- woner in geestelijke bediening. Wat spr. het meest getroffen heeft, is de manier waarop men destijds minderjarigen nu heeft meenen te moeten hooren, over dingen die zeven jaar geleden gebeurd zouden zijn. De kroonge- tuige heeft 18 veroordeelingen achter den rug, een berucht individu die zich blijkens rapporten op zedelijk gebied beestachtig gedragen heeft. Er is gesuggereerd dat op druk van hoogerhand het verhoor niet is doorgezet. Spr. komt daar- tegen op, o.m. op grond van een brief van den Officier van Justitie van 29 Maart. Spr. heeft terdege begrepen, welke kiemen hierin zaten. Door valschen schijn heeft spr. zich niet van zijn plicht laten afbrengen juist in de sfeer van het moderne Europa. Men had anders het wetboek van strafrecht en strafvordering wel kunnen wegbergen. Spr. critiseert het optreden der marechaussee in zaken, eigenlijk van civielen aard. Men moet de sfeer, zoo groeiend, voelen, en zich afvragen, of dat zoo door kan gaan. Spr. heeft zich geregeld laten voorlichten om a jour te blijven, en zag zich genoopt, in overeenstemming met den Procureur-Generaal, te constateeren: die brigade is op hoi geslagen. Overplaatsing was in het beiang van de menschen zelf. Hun chefs hebben in 's Hertogenbosch van alle stukken kennis ge- Toen zijn er verder maatregelen genomen. Tijdelijk werd eerst, Vrijdag 1 April (vroolijk ­ heid) aan de menschen der brigade opsporings- bevoegdheid ontnomen, niet aan de brigade. Geenszins werd de brigade als het ware gecon- singneerd in de kazerne. Op 2 April zijn verdere besprekingen gevoerd. Inmiddels worden de - .aatregelen uitgevoerd. De nieuwe brigade zal met enkele dagen ook weer opsporingsbevoegd- heid hebben. Zooals het was, mocht het niet blijven. Spr. komt tot een beantwoording meer speciaal der vragen, als in het bovenstaan^ie neergelegd. Het antwoord op de gestelde vragen luidt: 1. Niet wel is aan te nemen, dat interpellant onbekend ".ou zijn met de in min of meer sensationeelen vorm gestelde beschouwingen in eenige bladen, waarbij, mede naar aanleiding van een ernstige zedenzaak te Oss ten koste van den burgemeester van die gemeente en de plaat ­ selijke politie de activiteit der Koninklijke mare ­ chaussee overmatig werd geprezen, met nadruk werd gewezen op tegenstellingen tusschen beide soorten politie en het gezag van het hoofd van plaatselijke politie tegenover de in bijstand werkende rijkspolitie werd aangetast en onder- mijnd. Deze campagne moet naar mijn oordeel mede ongunstig hebben gewerkt op de mentali- teit der marechaussee. 2. Gedurende het verloop van een achttal dagen zijn mij die methoden geleidelijk uit verbalen en rapporten bekend geworden. Onverwijld ingrijpen was te meer geboden, omdat de wijze, waarop het onderzoek in de zaak der jeugdwerkloozenzorg had plaats ge- vonden, den Officier van Justitie reeds had aanleiding gegeven om op 15 November 1937 de brigade Kon. Marechaussee te verbieden onderzoeken in te stellen in zaken waarbij organen der gemeente Oss waren betrokken, hetgeen voor de brigade der K. M. een ernstige waarschuwing moet zijn geweest. 3. Tot de bedoelde opdracht hebben aanlei ­ ding gegeven de volgende feiten: a. Zaak v/d H.: Opmaken van processen-verbaal t.a.v. feiten, die reeds geruimen tijd zijn verjaard en waarvan de belangen zco gering waren, dat, al ware de verjaringstermiji. nog niet voltooid geweest, een opsporingsonderzoek niet opportuun was te achten. Arrestatie en de wijze waarop zulks ge- schiedde. Huiszoeking en in beslagneming geheel archief op eigen gezag. De aan deze heel zaak gegeven ruchtbaarheid. b. Zaak opzichters-werkverschaffing: Ondanks mededeeling van het hoofd van politie van Oss, dat hem bij onderzoek gebleken was, dat het hier geen strafbaar feit betrof, over- gegaan tot arrestatie van die twee jonge men ­ schen, welke bij voorgeleiding na 4 dagen door den Officier van Justitie werden in vrijheid gesteld. IndiDn van eenig strafbaar feit sprake zou zijn geweest, had dit geen hoogere waarde kunnen betreffen dan ongeveer /10. Veel rucht ­ baarheid, waatdoor gemeentelijke gezagsdragers volkomen ten onrechte in een kwaad dagiicht werden gesteld. c. OnrecMmatige arrestatie in een van den aanvang af als civielrechtelijk te onderkennen financieele kwestie, waarbij klaarblijkelijk de bedoeling heeft voorgezeten door vrijheidsbe- rooving pressie tot oplossing der kwestie in een bepaalde richting te beinvloeden. d. Onderzoekingen tegen de beide geeste ­ lijken, in beide gevallen een uitvoerig c ier- zoek, terwijl vaststond, dat van een strafbaar feit geen sprake was, verhoor van verschillende minderjarigen. Een minderjarige, die eerder reeds had verklaard, dat met hem niets was voor- gevallen, gehoord in het bijzijn van den aange- gever, die 18 strafvonnissen tegen zich zag ge ­ wezen en ook bij de Kon. Marechaussee als zeer ongunstig i^ekend stand. Ruchtbaarheid omtrent die zaken. e. Gegronde verdenking van mishandeling van een persoon verdacht van overtreding der vuurwapenwet, ten einde hem tot bekentenis te brengen. f. In verbalen in strijd met de waarheid ver- klaren, op last of met medeweten van den Offi ­ cier van Justitie te handelen. 4. Het is mij bekend, dat de verhouding tusschen Kon. Marechaussee en gemeentepoiitie' na in 1934 en 1935 aanvankelijk slecht te zijn geweest, aanzienlijk is verbeterd onder leiding van den vorigen opperwachtmeester en weder ernstig is verstoord sedert de herplaatsing in Oss . van den tegenwoordigen brigadecommandant. Verwacht mag worden, dat de goede verhouding zal worden hersteld door den eerstgenoemden opperwachtmeester, di^ juist met het oog daarop wordt teruggeplaatst. 5. Deze voorloopige maatregel werd door noodzakelijkheia geboden. Een voorname taak van de versterkte brigade ligt in de beoefening mede der preventieve politie, het door haar gezag en waakzaamheid voorkomen van straf ­ bare feiten. Het ware onjuist geweest de brigade daarvan te ontheffen. 6. De juistheid van hetgeen in deze vraag wordt gesuggereerd kan ik in geen enkel opzicht erkennen. Daargelaten de vraag of de jonge op- zichters der werkverschaffing, de overtreder der vuurwapenwet, de winkelier B. en zelfs de assurantiebezorger v/d H. behooren tot de voor- aanstaande kringen van Oss, die, zooals ook enkele bladen uebben geinsinueerd, thans tegen de onderzoekingen der 3ctieve marechaussees zouden moeten worden beschermd, merk ik op, dat ik gsen onrechtmatig optreden duld ten aanzien van eenig persoon tot welken rang en stand de^e ook mocht behooren. De door het optreden der Kon. Marechaussee in het algemeen in gevaar gebrachte rechtszekerheid zal worden hersteld en versterkt, doordat door den betrok ­ ken korpschef in overleg met mijn ambtgenoot van Defensie en mij het noodige ter vervanging van personeel wordt verricht. De eer van het corps is niet aangetast. Dat voelt men ook in het corps, zooals spr. heeft c . aren. Spr. leest een desbetreffend telegram van de eerste divisie die dezer dagen jubileerde, voor. Evengoed als de weermacht moet de politie een goed apparaat zijn in handen van de regee ­ ring. Anders is geen opbouwend werk mogelijk. Krachtige, evenwichtige gezagshandhaving er- kent ook de rechten der burgers. Moge het onderling vertrouwen ten deze in het Nederland- sche volk nu hersteld zijn. Replieken De heer Drop repliceert. Spr. vraagt zich af, of bepaalde feiten den minister eerst kort ge ­ leden bekend zijn geworden. Dit acht spr. wel van belang. Er is blijkbaar in dit geval veel verkeerde schijn gewekt. Spr. zou echter willen weten, hoe de rapporten aan den minister zijn tot stand gekomen. Zijn de gegevens verkregen op grond van overleg ook met anderen dan den procureur-generaal? Spr. vraagt dit omdat hem is medegedeeld dat er op 26 Maart j.l. een langdurige conferentie is geweest tusschen den Procureur-Generaal en de marechaussee, en dat bepaalde inwoners van Oss buiten vervolging zouden worden gesteld. Is er tegen de brigade te Oss uitsluitend disciplinair opgetreden? Spr. heeft den indruk dat er strijd is met de locale organen die ook met de mare ­ chaussee hebben te maken. Spr. heeft den indruk dat de Procureur-Generaal een taak vervulde die hem organiek niet toekomt. Dit is van be- teekenis in dit debat. De heer Wendelaar (lib.) stemt in met de afkeuring tegon hen die wantrouwen zaaien tegen den minister, justiiie en politie. Om hun den wind uit de zeilen te nemen, had ook spr. zich een interpellatie voorgenomen. Als spr. de inter ­ pellatie had moeten houden, had spr. dit even zakelijk gedaan. Spr. hoopt dat thans volkomen recht is gedaan. Het heeft spr. echter getroffen dat volgens den minister in een bepaald geval de menschen toevallig bij de marechaussee terecht zijn gekomen. Spr. wijst op het antagonisme tusschen i.iarechaussee en gemeente-politie in Oss. Er zou bij de marechaussee in Oss een geest zijn ontstaan, dien de minister niet vcraer kan dulden. Staat dit voldoende vast? Zijn de dossiers niet eenzijdig en is hun inhoud door de betrok- kenen erkend? Spr. acht het verheugend, dat al zijn er dingen gebeurd, die de minister niet vol ­ komen kan dekken, de eer van het corps mare ­ chaussee onbevlekt is gebleven. Regeering en volk stellen zich buiten het volk! De heer Host van Tonningen (N.S.B.) zegt dat de interpellatie volkomen aan spr.'s verwachting heeft beantwoord. Tevoren heeft de minister de vragei\ v£n den heer Drop ontvangen om ze te kunnen beantwoorden. Spr. prijst de onkreukbare plichtsbetrachting der marechaussee, minister Goseling heeft haar het zwijgen opgelegd. Spr. beroept zich op art. 4 der grondwet. Deze kamer ' heeft niet eens harteloosheid.. .. De Voorzitter hamert. De heer Rost van Tonningen zegt, dat de marxisten zich in deze Kamer vroolijk hebben gemaakt over het lot van jonge meisjes. Spr. herinnert aan een zoek geraakt dossier in de zaak-van 't Sant. Spr. prijst de marechaussee, die Oss zuiverde van Toon de Soep e. d. De heer Drop ging de marechaussee te lijf (dave- rende vroolijkheid). Spr. verzoekt den hame- renden voorzitter dit luidruchtige gezelschap tot de orde te roepen, (De Voorzitter hamert opnieuw.) Spr. critiseert de herbenoeming van den bur ­ gemeester te Oss. De pers zou de misdrijven hebben opgeblazen; integendeel heeft ze lang gezwegen. Nu men den bewusten bankier te Oss weer op vrije voeten heeft gesteld, maakt men de mare ­ chaussee een verwijt, dat deze den man in een zijspan heeft vervoerd. Hoe doet men anders wel met menschen, die een dag hechtenis heb ­ ben te ondergaan? Wachtmeester De Gier is zelf een plichtsgetrouw katholiek. Nu neemt men hem kwalijk, dat hij tegen een geestelijke op- trad. Spr. critiseert de houding van den heer Speyart van Woerden jegens den wachtmeester. Spr. critiseert ook '; ministers houding jegens de brigade marechausse te Oss. De houding van den minister is een gevaar voor de rechtszeker ­ heid. Wie deze wenscht, eischt het aftreden van den minister van dit kabinet. Spr. protesteert tegen de hartelooze wijze, waarop deze Kamer (de Voorzitter hamert) deze interpellatie behandelt. Nu stellen regeering en volk zich buiten het volk. (Applaus op de pu- blieke tribune.) De Voorzitter {' last, dat de publieke tribune zal worden ontruimd. Nadat dit geschied is, voert de heer v. d. Goes van Naters (S.D.) het - woord. Een gerucht- makende liquidatie als in de zaak-Rohm zou hier niet mogelijk zijn. Er is in Europa nog steeds een voedings- bodem voor een verachtelijk anti-papisme. Het publiek wordt gesuggereerd dat een bepaalde groep ongestraft strafbare feiten zou mogen doen. Daartegen komt spr. op. Misschien echter heeft de marechaussee wel juist aan allerlei geroddel den kop willen indrukken. Juist om de rechts ­ zekerheid te bevorderen. Er worde nu noch in, de toekomst onderscheid gemaakt. De heer Truijen (R.K.) is volkomen bevredigd door het antwoord van den minister. Dat ill Oss verkeerde toestanden bestonden, is afkeurenswaard en wordt betreurd door spr. en de leden zijner part;;, Doch daarom mogen de R. K. Staatspartij nog geen verwijten worden gemaakt. Zij wil voor> de reinheid van zeden en gewoonten blijven waken. De geestelijkheid streeft er ook in Brabant naar, de jeugd, inzon ­ derheid de vrouwelijke jeugd, te beschermen. De herbenoeming van den burgemeester in Oss is geschied door eer anderen dan dezen mi ­ nister. Er is uit den aard der zaak reden ge ­ weest voor deze herbenoeming. Spr. heeft ^ympathic voor het voortreffelijke politiecorps, dat de marechausse is, vooral door haar onafhankelijkheid van plaatselijke toe ­ standen. Doch daaruit volgt niet, dat ze nooit fouten kan maken. Spr. prijst den minister voor diens optreden, dat in deze zeer moeilijk was. Dat de zaak zooveel gerucht heeft gemaakt, is mede een gevolg van het feit, dat er een twee ­ tal geestelijken bij betrokken werd. De geeste ­ lijkheid valt hier te lande onder het gewone recht. Het is ernstig als op haar verdenking van onzedelijkheid rust. Doch het antwoord van den minister is volkomen bevredigend. Er is hier te lande geen kaste van personen, voor wie de justitie moet wijken. Dit blijkt weer uit het antwoord van den minister. Gestapo-manieren blijven ons vreemd. We moeten waardeeren, dat ons land een rechtstaat blijft, De heer Kersten (Stk. Ger.) zegt, dat de mare ­ chaussee in ons land als zeer betrouwbaar bekend staat. Er ging dan ook een schok door ons land wegens het gebeurde in Oss. De brigade Oss heeft zich de laatste jaren zeer verdienstelijk gemaakt. Ze is daarvoor koninklijk onderscheiden. (De zitting duurt voort)