Tekstweergave van KKO7536-446-182
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
uX./^s8'
0
J
BULLETIN
\AN
DE
GELDERLABfDER
DOTVDERDAG
7
APRIL
1938
De
mntaties
in
de
Kon.
Matechaussee-
Brigade
te
Oss
IN
DE
TWEEDE
KAMER
BEHANDELD
Overplaatsing
in
het
belang
der
manschappeti
zelf
DIE
BRIGADE
IS
OP
HOL
GESLAGEN'^
I
In
de
hedenmiddag
gehouden
Zltting
der
2de
Kamer
der
Staten-Generaal
kwam
na
afhande-
ling
van
enkele
kleinere
wetsontwerpen
aan
de
orde
de
interpellatie
van
den
heer
Drop
over
de
voorloopige
beslissingen
ten
aanzien
van
de
Bri
gade
der
Kon.
Marechaussee
te
Oss
en
hetgean
daarmede
in
verband
staat.
De
heer
Drop
(s.d.)
zeide,
dat
er
in
deze
zaak
klaarheid
noodig
is.
Dit
is
ook
op
grond
van
vroegere
zaken
tegen
een
lioofdconimissaris
van
politie
cs.
een
tweetal
hoofdambUnaren
noodig,
ook
dienaangaande
is
er
nog
geen
klaarheid.
Het
gaat
in
Oss
cm
maatregelen
tegen
personen
die
rechtstreeks
onder
het
departement
staan.
Opheldering
is
noodig,
ook
na
het
gegeven
pers-
communique.
Dat
indertijd
de
marechausee
te
Oss
werd
ver-
sterkt,
was
noodig
en
werd
algemeen
toege-
juicht.
Allerlei
verhalen
hebben
de
ronde
ge-
daan
over
de
gemeentepoiitie
te
Oss,
maar
van
ernstige
feiten
is
er
niets
gebleken.
Den
iaatsten
tijd
zijn
er
berichten
ingekomen,
dat
niet
meer
tegen
menschen
met
bijnamen
doch
ook
tegen
een
fabrikant
en
een
bankier
werd
opgetreden.
Het
perscommunique
is
niet
duidelijk
en
men
moet
uit
de
berichten
opmaken,
dat
het
besluit
cm
de
brigade
te
Oss
een
deel
van
haar
taak
te
ontnemen,
plotseling
is
genomen.
Er
schijnt
verschil
van
meening
te
zijn
tusschen
de
departementen
van
Justitie
en
Defensie.
Spr.
wijst
op
het
tweeslachtig
karakter
der
mare-
chaussee.
Een
opperwachtmeester
is
ook
hulp-
officier
van
Justitie.
Waarom
is
nu
opgetreden?
Zeker
niet
om
het
geschil
tusschen
twee
depar
tementen?
Uit
verbalen
en
rapporten
zou
zijn
ge
bleken,
dat
bij
opsporingswerkzaamheden
door
marechaussees
rechtmatige
belangen
van
burgers
op
pijnlijke
wijze
zijn
geschonden,
waaruit
be-
staat
dit
en
waaruit
is
dit
gebleken?
Er
is
pijn
lijke
onzekerheid
in
bijna
elk
woord
van
het
perscommunique.
Waarom
moet
de
marechaussee
te
Oss
zich
van
opsporingsdienst
onthouden?
De
vei-houding
tusschen
gemeentebestuur
en
de
marechaussee
is
in
het
geding.
Er
is
verwondering
over
de
herbenoeming
van
den
Burgemeester
van
Oss.
In
hoever
daarvoor
reden
is,
kan
spr.
niet
beoordeelen.
Is
de
marechaussee
haar
bevoegd-
heid
tegen
het
gemeentebestuur
te
buiten
ge-
gaan?
Hoe
denkt
men
een
verkeerden
toestand
te
herstellen
door
de
marechaussee
gedeeltelijk
buiten
working
te
stellen?
Spr.
stelt
de
volgende
vragen:
Zes
vragen
van
den
heer
Drop
1.
Welke
zijn
de
niet
wel
te
verantwoorden
uitingen
in
sommige
persorganen,
die
tegenstel-
lingen
hebben
geschapen
tusschen
de
brigade
der
Kon.
Marechaussee
te
Oss
eenerzijds
en
andere
organen
van
bestuur
en
politie
anderzijds,
welker
aanwakkering
niet
kan
worden
geduld?
2.
Sinds
hoelang
is
uit
verbalen
en
rapporten
gebleken,
dat
bij
het
opsporingsonderzoek
door
de
Kon.
Marechaussee
te
Oss
methoden
werden
toegepast,
waardoor
rechtmatige
belangen
van
burgers
op
pijnlijke
wijze
werden
geschonden,
zoodat
het
onverwijld
geboden
was
maatregelen
te
nemen
om
het
vereischte
evenwicht
te
her
stellen?
3.
Welke
bepaalde
feiten,
gebeurtenissen
of
gedragingen
hebben
aanleiding
gegeven
tot
Jiet
besluit
om
aan
de
brigade
Kon.
Marechaussee
te
Oss
opdracht
te
geven
zich
tot
nader
order
van
opsporingsdiensten
te
onthouden?
4.
Wat
is
den
minister
bekend
van
de
ver-
houding
tusschen
gemeentebestuur
of
gemeente
poiitie
en
de
leiding
der
brigade
van
de
mare
chaussee
te
Oss,
op
welk
tijdstip
is
een
minder
goed
verhouding
hem
bekend
geworden
en
welke
maatregelen
stelt
de
minister
zich
voor
te
nemen
ten
einde
deze
verhouding
op
goede
basis
te
regelen?
5.
Acht
de
minister
het
uit
een
oogpunt
van
algemeen
justitieel
beleid
juist,
in
omstandighe-
den
als
die
te
Oss
aanwezig
zijn
de
brigade
der
Kon.
Marechaussee
surveillance
en
bewakings-
diensten
te
laten
doen
blijkbaar
ook
in
het
ter-
ritoir
der
gemeentepoiitie,
terwijl
de
brigade
haar
voornaamste
taak,
waarvoor
zij
destijds-
is
ver-
sterkt,
niet
mag
uitoefenen?
6.
Moet
de
minister
niet
erkennen,
dat
het
gevoel
van
rechtszekerheii]
i-an
zijn
aangetast
door
jnsrijpen
op
een
oQg^nblik,
dat
gerechte-
lijk
onderzoek
werd
gedaatt
in
andere
kringen
der
bevolking
dan
die,
waarin
sinds
1935
mis-
drijvon
wer-'en
opgespoord
en
tot
berechting
ge-
bracht
en
op
welke
wijze
stelt
hij
zich
dan
voor
de
waarborgen
voor
rechtszekerheid
gelijkelijk
voor
alle
bevolkingsgroepen
te
herstellen
of
te
versterken?
Spr.
heeft
geen
behoefte
aan
sensatie
of
critiek
op
den
minister.
Men
doet
geenerlei
groep
dien-
sten
door
gedragingen
te
verbloemen.
Het
feit
te
Oss
ligt
er
nu
eenmaal.
Er
was
een
reeks
mis-
drijven,
waarvan
de
daders
in
het
minst
draag-
krachtig
deel
der
bevolking
leefden.
Lof
en
on-
derscheiding
is
ten
dee]
gevalien
aan
hen
die
deze
„misdadigers"
deden
vervolgen.
Doch
nu
wordt
opgetreden
tegen
een
groep
politie,
meer
onaf-
hankelijk
van
plaatselijke
omstandigheden
dan
de
gemeentepoiitie.
Deze
heeft
niet
veel
tot
klaarheid
gebracht,
wel
vele
vergissingen
be-
gaan,
Hier
klopt
iets
niet.
Het
is
het
gevoel
van
rechtsonzekerheid,
dat
vooral
aanleiding
is
tot
de
onrust,
die
deze
zaak
verwekt.
Is
dit
het
geval
sinds
er
onderzoek
wordt
gedaan
in
andere
krin
gen
dan
voorhecn?
De
Minister
van
Justitie
aan
het
woord
De
minister
van
Jtistitie,
de
heer
Goseling,
is
den
heer
Drop
en
de
Kamer
erkentelijk
voor
aanvraag
en
toestaan
der
interpellatie.
Het
snelle
antwoord
aan
den
heer
Wijnkoop
op
diens
vragen
was
een
weg
om
een
spoedige
inter
pellatie
te
bevorderen.
Spr.
hecht
aan
de
groote
waarde.
hiervan
in
ons
staatsbestel.
En
tegen-
over
het
Hoofd
van
den
Staat
en
tegenover
de
volksvertegenwoordiging
draagt
spr.
gaarne
de
verantwoordelijkheid.
Spr.
vermaant
tot
bezinning.
Spr.
waardeert
de
interpellatie
en
haar
soberen
vorm.
We
moeten
trachten,
in
Nederland
nuchterheid
te
bewaren
en
evenwicht
in
stand
te
houden.
Daarvan
zal
de
regeering
zich
niet
laten
af-
brengen
door
lichtvaardig
optreden
of
verdacht-
making.
Terecht
heeft
de
interpellant
verschil
gemaakt
tusschen
ingrijpen
jegens
de
zelfstandige
rech-
terlijke
macht
en
het
politie-optreden.
Van
de
brigade
Oss
zal
het
personeel
worden
overge-
plaatst;
tot
nader
order
heeft
het
zich
van
opsporingsdienst
te
onthouden.
In
Oss
blijft
een
brigade
van
gelijke
sterkte.
Spr.
moet
zich
beperking
opleggen.
Spr.
kan
niet
alle
dosiers
hier
gaan
behandelen.
Spr.
zal
rechtmatige
belangen
van
individueele
burgers
en
leden
der
brigade
moeten
ontzien.
Spr.
mag
niet
alle
dossiers
hier
gaan
behandelen.
Spr.
zal
handelen
zonder
aanzien
des
persoons.
In
veel
van
hetgeen
over
het
gebeurde
is
ge-
schreven
wordt
de
indruk
gevestigd
alsof
het
gaat
tegen
de
door
H.
M.
de
Koningin
gedeco-
reerde
brigade.
Dergelijke
aantijging
is
onbe-
hoorlijk.
Van
de
brigade,
in
1935
sterk
20
man,
zijn
er
4
gedecoreerd,
waarvan
er
nog
2
in
Oss
zijn.
Is
echter
iemand
dan
voor
zijn
heele
leven
onfeilbaar
?
Het
corps
is
een
onmisbaar
orgaan,
maar
in
handen
van
de
verantwoordelijke
overheid.
Deze
laat
het
zich
niet
uit
haar
handen
wringen
door
pogingen
van
anderen.
Spr.
zoekt
eer
schuld
bij
hen
die
het
corps,
den
man
met
matelooze
eer-
bied
overgieten.
De
regeering
moet
voor
even
wicht
zorgen,
niet
het
minst
in
het
belang
der
menschen
zelven.
Bij
deze
zaak
zijn
de
ministers
van
Justitie,
Defensie
en
Binnenlandsche
Zaken
betrok-
ken.
Het
heeft
den
burgemeester
van
Oss
niet
aan
tact
en
doortastendheid
ontbroken.
Met
den
ambtsgenoot
van
Defensie
is
er
ook
volledige
overeenstemming.
De
mare
chaussee
is
in
de
eerste
plaats
politiecorps;
tucht
en
discipline
c.a.
ressorteeren
onder
Defensie.
ledere
minister
heeft
specifieke
verantwoordelijkheid.
De
noodig
geachte
mutaties
hebben
de
voile
instemming
van
den
minister
van
Defencie.
Zelfs
is
er
beweerd,
dat
er
groote
oneenig-
heid
zou
zijn
tusschen
de
ministers
van
Justitie
en
Defensie.
(Vroolijkheid.)
Wat
meer
inzonderheid
de
derde
vraag
be-
treft,
komt
spr.
tot
de
strafzaak
tegen
een
fabrieksdirecteur
te
Oss.
Die
zaak
heeft
haar
normaal
verloop.
De
verdachte
is
in
arrest
en
er
is
niet
aan
gedacht
hem
daaruit
te
ontslaan.
Het
vooronderzoek
is
reeds
ver
gevorderd.
Spr.
wijst
op
lofwaardige
activiteit
der
brigade
ten
deze.
Doch
ook
is
het
niet
zoo,
dat
zij
alleen
te
prijzen
is
voor
haar
werk
ten
deze.
B.v.
had
men
zich
evengoed
tot
de
gemeentepoiitie
als
tot
de
marechaussee
kunnen
wenden.
De
feiten
in
andere
strafzaken
hebben
met
deze
strafzaak
niets
te
maken;
deze
staat
geheei
op
zichzelve.
Er
bestaat
tusschen
deze
zaak
en
andere
zaken
geen
verband.
Dit
zegt
spr.
om
de
sfeer
te
zuiveren.
Spr.
komt
tot
de
zaak
van
den
dusgenaamden
bankdirecteur,
die
makelaar
is
en
bezorger
van
assurantien.
De
aangehoudene
werd
vervoerd
in
een
zijspan
van
den
marechaussee-motor,
in-
plaats
van
in
een
auto,
waarom
hij
gevraagd
had.
Op
19
Maart
om
3
uur
is
de
man
gearres-
teerd,
om
9
uur
in
verzekerde
bewaring
gesteld;
om
4
uur
had
huiszoeking
plaats.
Doch
de
offi-
cier
van
justitie
wist
daar
niets
van.
Wat
de
inbeslagneming
betreft,
heeft
de
wachtmeester
op
eigen
gelegenheid
gehandeld.
Op
28
Maart
is
den
verdachte
beteekend,
dat
hij
niet
verder
zou
worden
vervolgd
op
grond
van
het
voor
onderzoek;
die
zaak
is
afgeloopen.
Spr.
komt
tot
twee
zaken
tegen
Ossche
bur
gers
in
geestelijken
dienst.
Daaromtrent
zijn
ver-
schillende
personen
gehoord,
„omdat
er
geen
verdachte
als
zoodanig
was".
Van
strafbare
feiten
is
niet
gebleken.
Zoo
ging
het
o.m.
om
verjaarde
zaken,
indien
die
al
gepleegd
waren.
De
andere
zaak
betreft
ook
een
Osschen
in-
woner
in
geestelijke
bediening.
Wat
spr.
het
meest
getroffen
heeft,
is
de
manier
waarop
men
destijds
—
minderjarigen
nu
—
heeft
meenen
te
moeten
hooren,
over
dingen
die
zeven
jaar
geleden
gebeurd
zouden
zijn.
De
kroonge-
tuige
heeft
18
veroordeelingen
achter
den
rug,
een
berucht
individu
die
zich
blijkens
rapporten
op
zedelijk
gebied
beestachtig
gedragen
heeft.
Er
is
gesuggereerd
dat
op
druk
van
hoogerhand
het
verhoor
niet
is
doorgezet.
Spr.
komt
daar-
tegen
op,
o.m.
op
grond
van
een
brief
van
den
Officier
van
Justitie
van
29
Maart.
Spr.
heeft
terdege
begrepen,
welke
kiemen
hierin
zaten.
Door
valschen
schijn
heeft
spr.
zich
niet
van
zijn
plicht
laten
afbrengen
juist
in
de
sfeer
van
het
moderne
Europa.
Men
had
anders
het
wetboek
van
strafrecht
en
strafvordering
wel
kunnen
wegbergen.
Spr.
critiseert
het
optreden
der
marechaussee
in
zaken,
eigenlijk
van
civielen
aard.
Men
moet
de
sfeer,
zoo
groeiend,
voelen,
en
zich
afvragen,
of
dat
zoo
door
kan
gaan.
Spr.
heeft
zich
geregeld
laten
voorlichten
om
a
jour
te
blijven,
en
zag
zich
genoopt,
in
overeenstemming
met
den
Procureur-Generaal,
te
constateeren:
die
brigade
is
op
hoi
geslagen.
Overplaatsing
was
in
het
beiang
van
de
menschen
zelf.
Hun
chefs
hebben
in
's
Hertogenbosch
van
alle
stukken
kennis
ge-
Toen
zijn
er
verder
maatregelen
genomen.
Tijdelijk
werd
eerst,
Vrijdag
1
April
(vroolijk
heid)
aan
de
menschen
der
brigade
opsporings-
bevoegdheid
ontnomen,
niet
aan
de
brigade.
Geenszins
werd
de
brigade
als
het
ware
gecon-
singneerd
in
de
kazerne.
Op
2
April
zijn
verdere
besprekingen
gevoerd.
Inmiddels
worden
de
-
.aatregelen
uitgevoerd.
De
nieuwe
brigade
zal
met
enkele
dagen
ook
weer
opsporingsbevoegd-
heid
hebben.
Zooals
het
was,
mocht
het
niet
blijven.
Spr.
komt
tot
een
beantwoording
meer
speciaal
der
vragen,
als
in
het
bovenstaan^ie
neergelegd.
Het
antwoord
op
de
gestelde
vragen
luidt:
1.
Niet
wel
is
aan
te
nemen,
dat
interpellant
onbekend
".ou
zijn
met
de
in
min
of
meer
sensationeelen
vorm
gestelde
beschouwingen
in
eenige
bladen,
waarbij,
mede
naar
aanleiding
van
een
ernstige
zedenzaak
te
Oss
ten
koste
van
den
burgemeester
van
die
gemeente
en
de
plaat
selijke
politie
de
activiteit
der
Koninklijke
mare
chaussee
overmatig
werd
geprezen,
met
nadruk
werd
gewezen
op
tegenstellingen
tusschen
beide
soorten
politie
en
het
gezag
van
het
hoofd
van
plaatselijke
politie
tegenover
de
in
bijstand
werkende
rijkspolitie
werd
aangetast
en
onder-
mijnd.
Deze
campagne
moet
naar
mijn
oordeel
mede
ongunstig
hebben
gewerkt
op
de
mentali-
teit
der
marechaussee.
2.
Gedurende
het
verloop
van
een
achttal
dagen
zijn
mij
die
methoden
geleidelijk
uit
verbalen
en
rapporten
bekend
geworden.
Onverwijld
ingrijpen
was
te
meer
geboden,
omdat
de
wijze,
waarop
het
onderzoek
in
de
zaak
der
jeugdwerkloozenzorg
had
plaats
ge-
vonden,
den
Officier
van
Justitie
reeds
had
aanleiding
gegeven
om
op
15
November
1937
de
brigade
Kon.
Marechaussee
te
verbieden
onderzoeken
in
te
stellen
in
zaken
waarbij
organen
der
gemeente
Oss
waren
betrokken,
hetgeen
voor
de
brigade
der
K.
M.
een
ernstige
waarschuwing
moet
zijn
geweest.
3.
Tot
de
bedoelde
opdracht
hebben
aanlei
ding
gegeven
de
volgende
feiten:
a.
Zaak
v/d
H.:
Opmaken
van
processen-verbaal
t.a.v.
feiten,
die
reeds
geruimen
tijd
zijn
verjaard
en
waarvan
de
belangen
zco
gering
waren,
dat,
al
ware
de
verjaringstermiji.
nog
niet
voltooid
geweest,
een
opsporingsonderzoek
niet
opportuun
was
te
achten.
Arrestatie
en
de
wijze
waarop
zulks
ge-
schiedde.
Huiszoeking
en
in
beslagneming
geheel
archief
op
eigen
gezag.
De
aan
deze
heel
zaak
gegeven
ruchtbaarheid.
b.
Zaak
opzichters-werkverschaffing:
Ondanks
mededeeling
van
het
hoofd
van
politie
van
Oss,
dat
hem
bij
onderzoek
gebleken
was,
dat
het
hier
geen
strafbaar
feit
betrof,
over-
gegaan
tot
arrestatie
van
die
twee
jonge
men
schen,
welke
bij
voorgeleiding
na
4
dagen
door
den
Officier
van
Justitie
werden
in
vrijheid
gesteld.
IndiDn
van
eenig
strafbaar
feit
sprake
zou
zijn
geweest,
had
dit
geen
hoogere
waarde
kunnen
betreffen
dan
ongeveer
/10.
Veel
rucht
baarheid,
waatdoor
gemeentelijke
gezagsdragers
volkomen
ten
onrechte
in
een
kwaad
dagiicht
werden
gesteld.
c.
OnrecMmatige
arrestatie
in
een
van
den
aanvang
af
als
civielrechtelijk
te
onderkennen
financieele
kwestie,
waarbij
klaarblijkelijk
de
bedoeling
heeft
voorgezeten
door
vrijheidsbe-
rooving
pressie
tot
oplossing
der
kwestie
in
een
bepaalde
richting
te
beinvloeden.
d.
Onderzoekingen
tegen
de
beide
geeste
lijken,
in
beide
gevallen
een
uitvoerig
c
ier-
zoek,
terwijl
vaststond,
dat
van
een
strafbaar
feit
geen
sprake
was,
verhoor
van
verschillende
minderjarigen.
Een
minderjarige,
die
eerder
reeds
had
verklaard,
dat
met
hem
niets
was
voor-
gevallen,
gehoord
in
het
bijzijn
van
den
aange-
gever,
die
18
strafvonnissen
tegen
zich
zag
ge
wezen
en
ook
bij
de
Kon.
Marechaussee
als
zeer
ongunstig
i^ekend
stand.
Ruchtbaarheid
omtrent
die
zaken.
e.
Gegronde
verdenking
van
mishandeling
van
een
persoon
verdacht
van
overtreding
der
vuurwapenwet,
ten
einde
hem
tot
bekentenis
te
brengen.
f.
In
verbalen
in
strijd
met
de
waarheid
ver-
klaren,
op
last
of
met
medeweten
van
den
Offi
cier
van
Justitie
te
handelen.
4.
Het
is
mij
bekend,
dat
de
verhouding
tusschen
Kon.
Marechaussee
en
gemeentepoiitie'
na
in
1934
en
1935
aanvankelijk
slecht
te
zijn
geweest,
aanzienlijk
is
verbeterd
onder
leiding
van
den
vorigen
opperwachtmeester
en
weder
ernstig
is
verstoord
sedert
de
herplaatsing
in
Oss
.
van
den
tegenwoordigen
brigadecommandant.
Verwacht
mag
worden,
dat
de
goede
verhouding
zal
worden
hersteld
door
den
eerstgenoemden
opperwachtmeester,
di^
juist
met
het
oog
daarop
wordt
teruggeplaatst.
5.
Deze
voorloopige
maatregel
werd
door
noodzakelijkheia
geboden.
Een
voorname
taak
van
de
versterkte
brigade
ligt
in
de
beoefening
mede
der
preventieve
politie,
het
door
haar
gezag
en
waakzaamheid
voorkomen
van
straf
bare
feiten.
Het
ware
onjuist
geweest
de
brigade
daarvan
te
ontheffen.
6.
De
juistheid
van
hetgeen
in
deze
vraag
wordt
gesuggereerd
kan
ik
in
geen
enkel
opzicht
erkennen.
Daargelaten
de
vraag
of
de
jonge
op-
zichters
der
werkverschaffing,
de
overtreder
der
vuurwapenwet,
de
winkelier
B.
en
zelfs
de
assurantiebezorger
v/d
H.
behooren
tot
de
voor-
aanstaande
kringen
van
Oss,
die,
zooals
ook
enkele
bladen
uebben
geinsinueerd,
thans
tegen
de
onderzoekingen
der
3ctieve
marechaussees
zouden
moeten
worden
beschermd,
merk
ik
op,
dat
ik
gsen
onrechtmatig
optreden
duld
ten
aanzien
van
eenig
persoon
tot
welken
rang
en
stand
de^e
ook
mocht
behooren.
De
door
het
optreden
der
Kon.
Marechaussee
in
het
algemeen
in
gevaar
gebrachte
rechtszekerheid
zal
worden
hersteld
en
versterkt,
doordat
door
den
betrok
ken
korpschef
in
overleg
met
mijn
ambtgenoot
van
Defensie
en
mij
het
noodige
ter
vervanging
van
personeel
wordt
verricht.
De
eer
van
het
corps
is
niet
aangetast.
Dat
voelt
men
ook
in
het
corps,
zooals
spr.
heeft
c
.
aren.
Spr.
leest
een
desbetreffend
telegram
van
de
eerste
divisie
die
dezer
dagen
jubileerde,
voor.
Evengoed
als
de
weermacht
moet
de
politie
een
goed
apparaat
zijn
in
handen
van
de
regee
ring.
Anders
is
geen
opbouwend
werk
mogelijk.
Krachtige,
evenwichtige
gezagshandhaving
er-
kent
ook
de
rechten
der
burgers.
Moge
het
onderling
vertrouwen
ten
deze
in
het
Nederland-
sche
volk
nu
hersteld
zijn.
Replieken
De
heer
Drop
repliceert.
Spr.
vraagt
zich
af,
of
bepaalde
feiten
den
minister
eerst
kort
ge
leden
bekend
zijn
geworden.
Dit
acht
spr.
wel
van
belang.
Er
is
blijkbaar
in
dit
geval
veel
verkeerde
schijn
gewekt.
Spr.
zou
echter
willen
weten,
hoe
de
rapporten
aan
den
minister
zijn
tot
stand
gekomen.
Zijn
de
gegevens
verkregen
op
grond
van
overleg
ook
met
anderen
dan
den
procureur-generaal?
Spr.
vraagt
dit
omdat
hem
is
medegedeeld
dat
er
op
26
Maart
j.l.
een
langdurige
conferentie
is
geweest
tusschen
den
Procureur-Generaal
en
de
marechaussee,
en
dat
bepaalde
inwoners
van
Oss
buiten
vervolging
zouden
worden
gesteld.
Is
er
tegen
de
brigade
te
Oss
uitsluitend
disciplinair
opgetreden?
Spr.
heeft
den
indruk
dat
er
strijd
is
met
de
locale
organen
die
ook
met
de
mare
chaussee
hebben
te
maken.
Spr.
heeft
den
indruk
dat
de
Procureur-Generaal
een
taak
vervulde
die
hem
organiek
niet
toekomt.
Dit
is
van
be-
teekenis
in
dit
debat.
De
heer
Wendelaar
(lib.)
stemt
in
met
de
afkeuring
tegon
hen
die
wantrouwen
zaaien
tegen
den
minister,
justiiie
en
politie.
Om
hun
den
wind
uit
de
zeilen
te
nemen,
had
ook
spr.
zich
een
interpellatie
voorgenomen.
Als
spr.
de
inter
pellatie
had
moeten
houden,
had
spr.
dit
even
zakelijk
gedaan.
Spr.
hoopt
dat
thans
volkomen
recht
is
gedaan.
Het
heeft
spr.
echter
getroffen
dat
volgens
den
minister
in
een
bepaald
geval
de
menschen
toevallig
bij
de
marechaussee
terecht
zijn
gekomen.
Spr.
wijst
op
het
antagonisme
tusschen
i.iarechaussee
en
gemeente-politie
in
Oss.
Er
zou
bij
de
marechaussee
in
Oss
een
geest
zijn
ontstaan,
dien
de
minister
niet
vcraer
kan
dulden.
Staat
dit
voldoende
vast?
Zijn
de
dossiers
niet
eenzijdig
en
is
hun
inhoud
door
de
betrok-
kenen
erkend?
Spr.
acht
het
verheugend,
dat
al
zijn
er
dingen
gebeurd,
die
de
minister
niet
vol
komen
kan
dekken,
de
eer
van
het
corps
mare
chaussee
onbevlekt
is
gebleven.
Regeering
en
volk
stellen
zich
buiten
het
volk!
De
heer
Host
van
Tonningen
(N.S.B.)
zegt
dat
de
interpellatie
volkomen
aan
spr.'s
verwachting
heeft
beantwoord.
Tevoren
heeft
de
minister
de
vragei\
v£n
den
heer
Drop
ontvangen
om
ze
te
kunnen
beantwoorden.
Spr.
prijst
de
onkreukbare
plichtsbetrachting
der
marechaussee,
minister
Goseling
heeft
haar
het
zwijgen
opgelegd.
Spr.
beroept
zich
op
art.
4
der
grondwet.
Deze
kamer
'
heeft
niet
eens
harteloosheid..
..
De
Voorzitter
hamert.
De
heer
Rost
van
Tonningen
zegt,
dat
de
marxisten
zich
in
deze
Kamer
vroolijk
hebben
gemaakt
over
het
lot
van
jonge
meisjes.
Spr.
herinnert
aan
een
zoek
geraakt
dossier
in
de
zaak-van
't
Sant.
Spr.
prijst
de
marechaussee,
die
Oss
zuiverde
van
Toon
de
Soep
e.
d.
De
heer
Drop
ging
de
marechaussee
te
lijf
(dave-
rende
vroolijkheid).
Spr.
verzoekt
den
hame-
renden
voorzitter
dit
luidruchtige
gezelschap
tot
de
orde
te
roepen,
(De
Voorzitter
hamert
opnieuw.)
Spr.
critiseert
de
herbenoeming
van
den
bur
gemeester
te
Oss.
De
pers
zou
de
misdrijven
hebben
opgeblazen;
integendeel
heeft
ze
lang
gezwegen.
Nu
men
den
bewusten
bankier
te
Oss
weer
op
vrije
voeten
heeft
gesteld,
maakt
men
de
mare
chaussee
een
verwijt,
dat
deze
den
man
in
een
zijspan
heeft
vervoerd.
Hoe
doet
men
anders
wel
met
menschen,
die
een
dag
hechtenis
heb
ben
te
ondergaan?
Wachtmeester
De
Gier
is
zelf
een
plichtsgetrouw
katholiek.
Nu
neemt
men
hem
kwalijk,
dat
hij
tegen
een
geestelijke
op-
trad.
Spr.
critiseert
de
houding
van
den
heer
Speyart
van
Woerden
jegens
den
wachtmeester.
Spr.
critiseert
ook
';
ministers
houding
jegens
de
brigade
marechausse
te
Oss.
De
houding
van
den
minister
is
een
gevaar
voor
de
rechtszeker
heid.
Wie
deze
wenscht,
eischt
het
aftreden
van
den
minister
van
dit
kabinet.
Spr.
protesteert
tegen
de
hartelooze
wijze,
waarop
deze
Kamer
(de
Voorzitter
hamert)
deze
interpellatie
behandelt.
Nu
stellen
regeering
en
volk
zich
buiten
het
volk.
(Applaus
op
de
pu-
blieke
tribune.)
De
Voorzitter
{'
last,
dat
de
publieke
tribune
zal
worden
ontruimd.
Nadat
dit
geschied
is,
voert
de
heer
v.
d.
Goes
van
Naters
(S.D.)
het
-
woord.
Een
gerucht-
makende
liquidatie
als
in
de
zaak-Rohm
zou
hier
niet
mogelijk
zijn.
Er
is
in
Europa
nog
steeds
een
voedings-
bodem
voor
een
verachtelijk
anti-papisme.
Het
publiek
wordt
gesuggereerd
dat
een
bepaalde
groep
ongestraft
strafbare
feiten
zou
mogen
doen.
Daartegen
komt
spr.
op.
Misschien
echter
heeft
de
marechaussee
wel
juist
aan
allerlei
geroddel
den
kop
willen
indrukken.
Juist
om
de
rechts
zekerheid
te
bevorderen.
Er
worde
nu
noch
in,
de
toekomst
onderscheid
gemaakt.
De
heer
Truijen
(R.K.)
is
volkomen
bevredigd
door
het
antwoord
van
den
minister.
Dat
ill
Oss
verkeerde
toestanden
bestonden,
is
afkeurenswaard
en
wordt
betreurd
door
spr.
en
de
leden
zijner
part;;,
Doch
daarom
mogen
de
R.
K.
Staatspartij
nog
geen
verwijten
worden
gemaakt.
Zij
wil
voor>
de
reinheid
van
zeden
en
gewoonten
blijven
waken.
De
geestelijkheid
streeft
er
ook
in
Brabant
naar,
de
jeugd,
inzon
derheid
de
vrouwelijke
jeugd,
te
beschermen.
De
herbenoeming
van
den
burgemeester
in
Oss
is
geschied
door
eer
anderen
dan
dezen
mi
nister.
Er
is
uit
den
aard
der
zaak
reden
ge
weest
voor
deze
herbenoeming.
Spr.
heeft
^ympathic
voor
het
voortreffelijke
politiecorps,
dat
de
marechausse
is,
vooral
door
haar
onafhankelijkheid
van
plaatselijke
toe
standen.
Doch
daaruit
volgt
niet,
dat
ze
nooit
fouten
kan
maken.
Spr.
prijst
den
minister
voor
diens
optreden,
dat
in
deze
zeer
moeilijk
was.
Dat
de
zaak
zooveel
gerucht
heeft
gemaakt,
is
mede
een
gevolg
van
het
feit,
dat
er
een
twee
tal
geestelijken
bij
betrokken
werd.
De
geeste
lijkheid
valt
hier
te
lande
onder
het
gewone
recht.
Het
is
ernstig
als
op
haar
verdenking
van
onzedelijkheid
rust.
Doch
het
antwoord
van
den
minister
is
volkomen
bevredigend.
Er
is
hier
te
lande
geen
kaste
van
personen,
voor
wie
de
justitie
moet
wijken.
Dit
blijkt
weer
uit
het
antwoord
van
den
minister.
Gestapo-manieren
blijven
ons
vreemd.
We
moeten
waardeeren,
dat
ons
land
een
rechtstaat
blijft,
De
heer
Kersten
(Stk.
Ger.)
zegt,
dat
de
mare
chaussee
in
ons
land
als
zeer
betrouwbaar
bekend
staat.
Er
ging
dan
ook
een
schok
door
ons
land
wegens
het
gebeurde
in
Oss.
De
brigade
Oss
heeft
zich
de
laatste
jaren
zeer
verdienstelijk
gemaakt.
Ze
is
daarvoor
koninklijk
onderscheiden.
(De
zitting
duurt
voort)