Tekstweergave van KKO7536-446-185

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
d d AJe^ 'o (/(sC TWEEDE KAMER De gebeurtenissen te Oss MET OPTREDEN VAN DE MARECHAUSSEE J}e sociaal-derhocratische interpel- lant Drop acht opheldering noodig Mr. Goseling vermaant tot bezinning In de hedenmiddag gehouden vergadering van de Tweede Kamer was aan de orde de interpellatie van den heer Drop over de vcorloopige beslissingen ten aanzien van de brigade der Koninklijke marechaussee te Oss en hetgeen daarmede in verband staat. De heer DROP (S.D.) zegt, dat er in deze zaak klaarheid noodig is. Dit is ook op grond van vroegere zaken tegen een hoofdcom- missaris van politie en een tweetal hoofdamb- tenaxen noodig; ook dienaangaa,nde is er nog geen klaarheid. Het gaat in Oss om maatregelen tegen per- Eonen die rechtstreeks onder het depaxtement staan. Opheldering is noodig, ook na het ge- geven perscommunique. Dat indertijd de marechaussee te Oss ver. sterkt werd, was noodig en werd algemeen toe- gejuicht. Allerlei verhalen hebben de ronde ge- daan over de gemeentepolitie te Oss, maar van ernstige feiten is er niets gebleken. Den laatsten tijd zijn er berichten ingekomen, dat niet tegen mensohen met bljnamen, doch dat ook tegen een fabrikant en een bankier werd opgetreden. Het perscommuniqu6 is niet dui- delijk. Men moet uit de berichten opmaken. CHiME een wetdaad VOOrU}^^j2^SLmm Doos 20ct dat het beslult om de brigade te Oss een dee! van haar taak te ontnemen, plotseling is ge- nomen. Er schijnt ook verschil van meening te zijn tusschen de departementen van Justitie en Defensie. Spr. wijst op het tweeslachtig ka- rakter der marechaussee. Een opperwachtmees. ter is ook hulpofficier van .lustitie. Waarom is nu opgetreden? Zeker niet om het geschil tus ­ schen twee departementen? Uit verbalen en rapporten zou gebleken zijn, dat bij opsporingswerkzaamheden door mare- chaussees rechtmatige belangen van burgers op pjjnhjke wijze zijn geschonden. Waarult bestaat dit en waaruit is dit gebleken?'Er 'is pljiilijke? onzekerheid in bijna elk woord van het pers ­ communique. Waarom moet de marechaussee te Oss zich van opsporingsdienst onthouden? De verhouding tusschen gemeentebestuur en de marechaussee is in het geding. Er is verwonde- ring over de herbenoeming van den burgemees- ter van Oss. In hoever daarvoor reden is, kan spr. niet beoordeelen. Is de marechaussee haar bevoegdheid tegen het gemeentebestuur te bui. ten gegaan? Hoe denkt men een verkeerden toestand te herstellen door de marechaussee gedeeltelijk buiten werking te stellen? Spr. stelt de volgende vragen: 1. Welke zijn de niet wel te verantwoorden uitingen in sommige persorganen, die tegen- stellingen hebben geschapen tusschen de bri ­ gade der Koninklijke marechaussee te Oss eenerzijds en andere organen van bestuur en politie anderzijds, welker aanwakkering nietr kan worden geduld? 2. Sinds hoelang is uit verbalen en rappor ­ ten gebleken, dat bij het opsporingsonderzoek door de Kon. marechaussee te Oss methbden werden toegepast, waardoor rechtmatige be ­ langen van burgers op pijnlyke wijze werden geschonden, zoodat het onverwyid geboden was maatregelen te nemen om het vereischte even- wicht te' herstellen? 3. Welke bepaalde feiten, gebeurtenissen of gedragingen hebben aanleiding gegeven tot het besluit om aan de brigade der Kon. mare ­ chaussee te Oss opdracht te geven zich tot nader order van opsporingsdiensten te ont ­ houden? 4. Wat Is den minister bekend van de ver ­ houding tusschen gemeentebestuur of gemeen ­ tepolitie en de leiding der brigade van de marechaussee te Oss, op welk tijdstip is een minder gdede verhouding hem' bekend gewor- den en welke maatregelen stelt de minister zich voor te nemen ten einde deze verhouding op goede basis te regelen? 5. Acht de Minister het uit een oogpunt van algemeen justitieel beleid juist, in omstandig- heden als die te Oss aanwezig zijn, de brigade der Kon. marechaussee surveillance en bev/a- kingsdiensten te laten doen blijkbaar ook in het territoir der gemeentepolitie, terwijl de brigade Siaar voornaamste taak, waarvoor zy destijds is Versterkt, niet mag uitoefenen? 6. Moet de Minister niet erkennen, dat hot gevoel van rechtszekerheid kan zijn aangetast door ingrypen op een oogenblik, dat gerechteliik onderzoek werd gedaan in andere kringen der bevolking dan die, waarin sinds 1935 misdrijven werden opgespoord en tot berechting gebracht en op welke wijze stelt hij zich dan voor de waarborgen voor rechtszekerheid gelijkelijk voor alle bevolklngsgroepen te herstellen of te ver- sterken? Spr. heeft geer behoefte aan sensatie of crl- tiek op den minister. Men bewijst geenerlei groep een dienst door gedragingen te verbloemen. Het feit te Oss ligt er nu eenmaal. Er was een reeks misdrijven, .waarvan de daders in het minst draagkrachtig deel der bevolking leefden. Lof en onderscheiding is ten deel gevallen aan hen, die deze „misdadigers" deden vervolgen Doch nu v/ordt opgetreden tegen een groep jsolitie, meor onafhankelijk van plaatselijke omstandigheden dan de gemeentepolitie. Deze heeft niet veel tot klaarheid gebracht, wel vele vergissingen be- gaan Hier klopt iets niet. Het is 't gevoel van rechtsonzekerheid, dat vooral aanleiding is tofc de onrust, die deze zaak verwekt. Minister Goseling aan het woord De minister van justitie, de heer GOSELING, is den heer Drop en de Kamer erkentelijk voor aanvraag en toestaan der interpellatie. Het snelle antwoord aan den heer Wijnkoop op diens vragen was een weg om een spoedige interpel ­ latie te bevorderen. Spr. hecht aan de groote waarde hlervan in ons staatsbestel. En tegen- over het Hoofd van den Staat en tegenover de Volkfsvertegenwoordiging draagt spr. gaarne de verantwoordeHjkheid. Spr. vermaant tot beiinning. Spr. waar- deert de interpellatie en haar soberen vonn. We moeten trachten, in Nederland nuchter- heid te bewaren en evenwicht in stand te houden. Daarvan zal de regeering zich niet laten afbrengen door lichtvaardig optreden of verdachtmaking. Terecht heeft de interpellant verschil gemaakt tusschen ingrijpen jegens de zelfstandige rech- terlijke macht en het politie-optreden. Van de brigade Oss zal het personeel worden overge- plaatst. Tot nader order heeft het zich van op ­ sporingsdienst te onthouden. In Oss bUjft een brigade van gelijke sterkts. Spr. moet zich beperking opleggen. Spr. kan niet alle dossiers hier gaan behandelen. Spr. zal rechtmatige belangen van individueele bur ­ gers en leden der brigade moeten ontzien. Spr. mag niet lichtvaardig optreden, doch moet dat doen zonder aanzien des persoons. In veel van hetgeen over het gebeurde is gesclireven, wordt de indruk g'evestig'd, als- of het gaat tegen de door H.M. de Ko- ningin gedecoreerde brigade. Dergelijke aantijging is onbehoorlijk. Van de brigade in 1935, sterk 20 man, zijn er 4 gedecoreerd, waarvan er nog 2 in Oss zijn. Is echter iemand dan voor zijn heele leven onfeilbaar? Het corps is een onmisbaar orgaan, maar in handen van de verantwoordelijke | overheid. Deze laat het zich niet uit haar han ­ den wringen door pogingen van anderen. Spr. zoekt eer schuld bij hen, die het corps met ma- teloozen eerbied overgieten. De regeering moet voor evenwicht zorgen, niet het minst in het belang der menschen zelve.,.