Tekstweergave van KKO7536-447-223
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
22
~
o
^
ZQ
'j^u^yi*:
/^d
^
/^ou)^
ZAAK
MARECHAUSSEE
TE
OSS
VOOR
AMBTENARENGERECHT
Divisie-commandant
te
Maastricht
verklaart
dat
hij
na
het
onderzoek
weer
achter
de
man-
schappen
staat.
—
De
inlichtingen
aan
de
pers.
MOGELUK
MEER
TACT
IN
ZAAK
VAN
DE
GEESTELIJKEN
(Van
onzen
correspondent)
's
Gravenhage,
23
Juni.
Hedenochtend
is
voor
het
Haagsche
Ambtenarengerecht
de
behandeling
aangevangen
van
het
taeroep
der
on-
derofficieren,
die
hebben
behoord
tot
de
brigade
der
Kon.
Marechaussee
te
Oss
en
die
eerst
van
hun
opsporingsbe-
voegdheid
zijn
ontheven
en
vervolgens
overgeplaatst,
tegen
de
besluiten
en
handelingen,
welke
tot
ontheffing
en
overplaatsing
aanleiding
gaven.
Het
gerecht
bestaat
uit:
mr.
A.
van
Hae-
ringen,
voorzitter,
mr.
J.
H.
Scholten,
referen-
daris
Raad
van
State,
mr.
H.
F.
A.
Bonders
uit
Leiden,
gep.
generaal-majoor,
H.
Zeeman
en
J.
Geesink.
Buiten
op
straat
is
er
groote
belangstel-
ling.
Een
rij
gegadigden
staat
te
wachten.
Dcch
de
politie
had
weldra
voor
hen,
die
er
niet
zijn
moesten,
de
straat
afgezet.
Het
kleine
zaaltje
is
cm
tien
uur
gevuld
met
de
versohillende
getuigen.
Op
de
—
zeer
nauwe
—-
publieke
tribune
bevindt
zich
o.m.
een
aantal
Haagsche
rechercheurs
...steilig
niet
om
de
orde
te
helpen
handhaven.
De,
reeds
door
ons
vermelde,
klaagschriften
door
de
marechaussee
uit
Oss
ingediend
bij
het
Ambtenarengerecht,
omvatten
het
vol-
g'ende:
Beroep
is
ingest^ld
tegen
de
ontneming
van
de
opsporingsbevoegdheid
door
den
minister
van
justitie
op
grond
dat:
a.
Het
Wetboek
van
Strafvordering,
dat
de
Oll9e'rOTfiCier6n
der
marechaussee
heid
en
den
plicht
tot
opsporing
van
straf-
bare
feiten
geeft,
waaraan
zelfs
de
hoogste
gezagsdrager
der
Rijkspolitie,
de
Minister
van
Justitie,
niet
vermag
te
tornen
zoo-
lang
zij
in
functie
zijn.
De
marechaussees
had-
den
door
den
Minister
van
Defensie
in
functie
kunnen
worden
geschorst
en
daar-
mede
zou
ook
ttjdelijk
hun
opsporingsbevoegd-
Jieid
vervallen
zijn.
b.
In
elk
geval
had
de
procureur-generaal,
ifungeerend
directeur
;Van
politie,
de^opspo-
xingsbevoegataeiiS
inneten
ontnemeti?
en
tv
t-e
t
de
Mini
;s,t
er
vanJustltte,
atogezien
de
procureur-generaal
het
gezag
over
de
Rijks
politie
uitbefent'
onder
de
bevelen
van
den
Jilinister
van
Justitie.
KOL.
J.
VAN
SWELM,
inspecteur-generaal
van
het
corps
der
marechaussee,
C.
De
ontneming
der
opsporingsbevoegdheid
In
elk
geval
niet
door
het
dienstbelang
was
geboden.
Ten
tweede
is
beroep
ingesteld
door
de
brigade
te
Oss
tegen
de
overplaatsing
naar
elders
op
grond
dat
evenmin
het
dienstbelang
zulks
vorderde.
Bij
de
klaagschriften
zijn
als
toyiagen
uitvoerige
verweerschriften
van
ieder
der
zes
marechaussees
aangaande
de
hen
per-
eoonlijk
betreffende
feiten
overgelegd.
Als
verdediger
treedt
op
mr.
R.
K.
James,
Bdvocaat
te
Apeldoorn,
raadsman
van
de
iklagers,
als
gemachtigde
van
den
minister
van
Justitie
mr.
P.
Meyes.
De
versohillende
zaken
worden
gezamenlijk
behandeld.
Als
eerste
getuige
vs'ordt
voorgeroepen
de
ikolonel-inspecteur
der
marechaussee
J.
van
Selm.
De
verdediger
vraagt
den
kolonel
Van
Selm
of
deze
voor
1
April
een
klacht
heeft
vernomen
over
de
brigade
Oss.
De
kolonel
Van
Selm:
Neen.
Verdediger:
Welke
is
uw
indruk
geweest
op
1
April
?
Getuige:
Die
van
schromelijke
plichtsver-
vulling!
Kolonel
Van
Selm
zet
uiteen,
wat
—
zooals
bekend
is
—
aan
de
brigade
toen
werd
ver-
weten.
Aan
den
commandant
der
tweede
divi-
sie
heeft
spr.
een
summier
onderzoek
opge-
dragen
na
de
interpellatie
Drop.
Het
bleek,
dat
er
in
alle
betreffende
zaken
geen
overleg
met
de
rechterlijke
macht
in
Den
Bosch
was
ge-
pleegd
en
dat
er
geen
geval
van
mishandeling
was
geweest.
Wat
de
overige
punten
betreft,
in
de
zaak
van
den
bankier
waren
er
tegen
dezen
inderdaad
zeer
bezwarende
omstandig-
heden.
Het
is
nooit
de
bedoeling
geweest
van
den
wachtmeester
(De
Gier)
om
proces-verbaal
of
rapport
tegenover
de
beide
geestelijken
op
te
maken.
Hij
zag
geen
aanleiding
voor
een
strafbaar
fe'.t
en
dacht
dat
de
zaak
langs
anderen
weg
zou
worden
afgedaan.
Verdediger:
Wanneer
vernam
u
de
beslissing
van
den
minister
van
justitie
tot
ontneming
van
opsporingsbevoegdheid?
Getuige:
Des
middags.
Dien
dag
heeft
getuige
een
besprekiag
ge-
bad
met
den
procureur-generaal
en
2
April
met
den
minister
van
Justitie.
Deze
zeide,
dat
met
zijn
ambtgenoot
van
defensie
overeen-
stemming
was
verkregen
omtrent
de
mziat-
regelen.
Spr.
heeft
voorgesteld
dien
dag
opper-
wachtmeester
Curfs
onmiddellijk
te
vervan-
gen
door
opperwachtmeester
Mintjes.
Dit
werd
niet
ingewilligd.
Verdediger:
Zijn
er
nadere
besprekingen
met
den
minister
gevoerd?
Getuige:
Des
avonds
met
den
minister
en
o.a.
den
procureur-generaal
uit
Den
Bosch.
Verdediger:
Is
er
nader
contact
geweest
met
den
minister
van
Defensie?
Getuige:
Daar
de
minister
van
Justitie
ge-
zegd
had,
dat
overeenstemming
was
ver
kregen,
heb
ik
mij
alleen
naar
den
chef
der
3e
afdeeling
begeven,
in
verband
met
de
over-
plaatsingen.
^
Verdediger:
Heeft
u
klachten
over
het
geven
van
ruchtbaarheid
ontvangen
in
deze
zaak?
Getuige:
Nooit
gehoord.
Alleen
op
1
April
was
de
procureur-generaal
zeer
gebelgd
tegen
mij
wegens
de
vele
berichten
in
de
couranten.
Ik
heb
een
onderzoek
doen
instellen:
pertinent
is
verklaard,
dat
het
personeel
geen
inlich
tingen
heeft
gegeven.
Verdediger:
Heeft
de
heer
Bovier
den
cor
respondent
van
het
,,Algemeen
Handelsblad"
te
Nijmegen
inlichtingen
gegeven?
Getuige:
Dit
is
ontkennend
beantwoord.
De
heer
H.
A.
Boellaard,
gep.
luit.
kol.
marechaussee,
tot
1
Maart
divisie-comman
dant
te
Maastricht,
thans
te
Rotterdam,
ver
klaart
nooit
klachten
van
den
proc-gen.
te
hebben
vernomen.
Wei
had
hij
gevreesd
dat
de
brigade
na
de
decoratie
door
H.
M.
de
Koningin
over
net
paardje
zou
zijn
Retild.
Verdediger;
Hoe
is
het
oordeel
over
den
ambtelijken
dienst
van
Curfs
en
De
Gier?
Getuige:
Zeer
goed.
Verdediger;
Acht
u
Curfs
en
De
Gier
In
staat
om
zich
schuldig
te
maken
aan
„terre"j
en
domheidsmacht"
?
(De
proc.-gen.
tot
den
minister.)
Getuige:
Neen.
Als
er
iets
ernstigs
was
ge-
beurd,
had
ik
het
heusch
wel
gehoord.
"Verdediger:
Sleeft.
t^irr
,
vpe.s'dHeden
toeg-eeig-enia
t
.tsw,-*■..
De
voorzitter
laat
deze
vraag
niet
toe.
,Jk
was
zeer
verrast."
Getuige
H.
G.
van
Everdingen,
majoo^
divisie-commandant
te
Maastricht,
verklaart
door
de
gebeurtenissen
op
1
April
zeer
verrast
te
zijn
geweest.
Spr.
verklaart
voorts,
dat
hij
na
het
onderhoud
op
1
April
met
den
Proc.-
Generaal
zeer
onder
den
Indruk
was
der
toen
genoemtie
zaken.
Spr.
moest
toen
aannemen,
dat
dit
de
zuivere
waarheid
was
en
dat
de
brigade
zeer
vetkeerd
was
opgetreden.
Ijangen
tijd
kon
spr.
niet
aannemen,
dat
de
proc.-gene-
raal
het
niet
juist
had.
Maar
tijdens
het
onder
zoek
bleek
spr.,
steeds
meer
dat
de
brigade
zich
niet
aan
ernstige
feiten
heeft
schuldig
gemaakt.
Spr.
heeft
de
manschappen
een
voor
een
gehoord,
heeft
een
en
ander
getoetst,
en
is
toen
tot
zijn
conclusie
gekomen.
Spr.
moest
in
opdracht
van
den
kolonel
een
cnimmier
onderzoek
instellen.
De
voorzitter:
Is
het
onderzoek
tactisch
be-
Getuige:
In
de
zaak
van
een
der
geestelijken
had
iets
meer
tact
kunnen
zijn
gebruikt.
Majoor
Van
Everdingen
verklaart
verder,
dat
er
geen
reden
was
voor
het
optreden
tegen
de
brigade.
Aanvankelijk
heeft
spr.
haar
gezegd:
,,Ik
sta
niet
meer
achter
jelui!"
na
het
onderzoek:
„Ik
sta
weer
achter
jelui!"
Op
een
vraag
namens
den
verdediger
ver
klaart
maj.
Van
Everdingen
dat
de
proc.
ongeschikt
was
voor
het
politioneeJe
werk
en
dit
niet
kon
beoordeelen.
Spr.
heeft
daar
toen
tegen
geprotesteerd;
zeven
jaar
deed
spr.
zulk
werk.
Mr.
Meyes,
gemachtigde
van
den
minister
van
Justitie,
vraagt,
of
wel
eens
gemerkt
is
dat
inlichtingen
zijn
verstrekt
aan
de
pers.
Majoor
Van
Everdingen
verklaart,
dat
er
wel
eens
een
geval
is
genoemd
van
dien
aard
uit
de
brigade.
Doch
het
onderzoek
Inzake
de
arrestatie
van
den
bankier
heeft
uitgewezen
ten
littbgste
eeii
Curfs
een
,,vermoeden"
heeft
uitgesproken
dat
de
arrestatie
zou
geschieden.
De
voorzitter
vraagt
spr.
geen
b
e-
s
c
h
o
u
w
i
n
g
e
n
te
geven
doch
de
f
e
i
t
e
n
te
noemen,
waarop
getuige
zegt:
,,Er
is
wel
een
order
geweest
dat
geen
inlichtingen
aan
de
pers
zouden
worden
verstrekt.
Er
zijn
wel
meer
Qrders
geweest
om
iets
te
voorkomen.
Doch
\
heeft
ook
wel
in
de
,,Maasbode"
(r.k.)
iets
gestaan
over
een
mededeeling.
(Zie
verder
biz.
5).