Tekstweergave van KKO7536-447-224
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
^
/^sS,
(L^^sA^&ruo64^Cu^
TWEEDE
K
AMER
VRAAGT
NOTA
OVER
OSSCHE
ZAAK.
DE
LUCHTBESCHERMING.
Op
reces.
Vergadering
van
Woensdag
22
Juni.
OVERZICHT.
SCHIER
eenstemtnig
heeft
de
Ka-
mer
zich
vereenigd
met
het
voorstel,
aan
minister
Goseling
een
nota
te
vragen
met
nadere
inlichtingen
over
Oss.
Zij
heeft
vervolgens,
rechts
tegen
links
het
enquete-voorstel-Wendelaar
afgewezen
en
daama
aandacht
gewijd
aan
de
rijkstaak
hij
de
bescherming
tegen
aanvallen
uit
de
lucht.
Zij
is
tenslotte
voor
onbepaalden
tijd
uit-
eengegaan.
Geheel
afgezien
van
de
vraag,
of
het
ini-
nisterieele
beleid
te
Oss
al
of
niet
juist
:,s
geweest,
sohijnt
de
overplaatsing
van
eenige
ambtenaren
ons
niet
zulk
een
belangrijke
aangelegenheid,
dat
daarvoor
het
parlement
meet
in
beweging
komen,
alsof
het
gaat
om
ons
volksbestaan.
Dat
„het'
volk
en
„de"
pu-
blieke
opinie
zich
druk
maken
over
de
vraag,
of
al
of
niet
terecht
maatregelen
zijn
geno-
nien
tegen
eenige
politieele
ambtenaren,
schijnt
ons
eveneens
overdreven.
Als
de
nee-
ren
verongelijkt
zijn,
zal
het
ambtenarenge-
recht
dat
wel
uitmaken.
Maar
de
bedoeling
van
de
sensatiemakers
is
duidelijk:
de
su?-
gestie
meet
staande
gehouden,
dat
de
ma-
rechaussees
zuiveraars
zijn,
die
gedwars-
boomd
werden
door
kathoiieke
autoriteiten.
En
de
hoogste
autoriteit,
de
minister
van
Justitie,
onder
wiens
bevelen
de
rijkspolitie
—
66k
de
marechaussee
volgens
het
Rijkspolitiebesluit
—
sohijnt
speciaal
de
zon-
debok,
omdat
hij
't
gewaagd
heeft,
toen
naar
zijn
meening
het
recht
geschonden
was,
dat
recht
te
herstellen
en
de
desbetreffende
poli-
tieamhtenaren
tot
de
orde
te
roepen.
Een
Zondebok
daarneven
is
mr.
baron
Speyart
van
Woerden,
procureur-generaal
bij
het
Eossche
Hof,
die
blijkbaar
ook
heeft
laten
merken,
dat
niet
de
marechaussee
maar
hij
de
leiding
heeft,
terwijl
daarnaast
het
hoofd
der
Ossche
politic,
evengoed
en
juist
ook
om
politiewerk
gedecoreerd,
op
het
zondaars-
bankje
is
geplaatst
door
lieden,
die
veel
be-
■weren
maar
niets
bewijzen.
Er
is
flink
lawaai
gemaakt
en
de
heer
Oud
kondigde
aan,
dat
er
nog
ontevredenheid
blijven
zal,
als
de
Kamer
het
enquete-voor-
stel
verwierp.
Waarop
de
heer
Schouten
zeer
ad
rem
antwoordde,
dat
dit
ook
aan
de
hou-
ding
van
de
volksvertegenwoordigers
zelf
lig-
gen
kan.
Indien
zij
toch,
zooals
mr.
Oud,
het
vaste
vertrouwen
hebben,
dat
de
minister
van
Justitie
bevredigend
kan
antwoorden
in
een
Nota
aan
de
Kamer,
dan
kunnen
zij
geen
daad
van
wantrouwen
stellen
door
trouw
een
enquete-voorstel
hangende
te
houden.
Dat
in
een
enquete-voorstel
wel
degelijk
een
ele
ment
van
wantrouwen
in
den
persoon
van
den
minister
ligt,
heeft
jhr.
De
Geer
duide
lijk
aangetoond.
En
de
bewering
van
den
heer
Oud,
dat
men
't
politieke
enqueterecht
wel
heelemaal
schrappen
kan,
als
er
zoo
zel-
gebruik
van
wordt
gemaakt,
gaat
even-
min
op,
als
dat
iemand
met
recht
zou
kunnen
voorstellen
uit
de
Grondwet
het
koninklijk
praerogatief
van
ihet
verleenen
van
adel-
dom
te
schrappen,
want
ook
dit
recht
oefent
de
Kroon
zeWen
uit.
Zelden
gebruiken,
be-
teekent
niet
nooit
gebruiken.
Trouwens,
als
men
de
redeneering
van
mr.
Oud
volgde,
zou
de
meerderheid
steeds
een
parlementaire
enquete
toestaan,
als
de
min-
derheid
haar
vraagt.
Dat
is
toch
wel
een
ibeetje
te
veeleischend.
Het
verbaast
ons,
dat
juist
mr.
Oud
z66
sprak,
die
zelf
bij
een
opzienbarende
k-westie
naar
eer
en
geweten
66k
snel
en
opzienbarend
ingreep.
De
meer
derheid
van
de
Kamer
begreep
en
heeft
den
toenmaligen
minister
niet
lastig
gevallen.
En
het
ontslag
van
een
Thesaurier-generaal
is
toch
altijd
nog
wel
lets
anders
dan
het
ad-
ministratief
overplaatsen
van
marechaussees.
Tenzij
men,
zooals
de
heeren
Rost
en
XCer-
sten,
uitgaat
van
het
aprioristisch
standpunt,
dat
de
minister
zeker
ongelijk
heeft
en
de
marechaussees
zeker
gelijk
hebben.
Maar,
ondanks
vele
en
groote
woorden
en
krasse
^weringen
hebben
ook
laatstgenoemde
hee
ren
daar
geen
schijn
of
schaduw
van
bewijs
voor
geleverd.
Het
is
jammer,
dat
de
heer
Wendelaar
op
25
April
zijn
enquete-voorstel
indiende.
Had
hij
dit
niet
gedaan,
dan
had
de
Kamer,
na
de
interpellatie
op
7
April,
een
tweede
interpel-
latie
kunnen
aanvragen
op
26
April,
toen
zij
weer
bijeen
kwam.
Nu
was
de
weg
geblok-
keerd
juist
door
het
enquete-voorstel.
Overi-
gens
—
dominee
Kersten
heeft
het
vanmid-
dag
nog
eens
gezegd
—
minister
Goseling
schijnt
een
betooverenden
invloed
op
de
Ka
mer
te
hebben.
Deze
minister
verdooft
Ka-
merleden
en
parlements-redacteuren
gelijke-
lijk
onder
zijn
welsprekendheid.
En
bij
later
ontwaken
weet
men
niet
eens,
waar
men
nog
ontevredenheid
over
moet
uitspreken.
De
meerderheid
van
de
Kamer
bleek
zoo
verstandig,
een
enquete
over
deze
aangele
genheid
behalve
ongepast
ook
grotesk
te
via-
den.
Zij
vond
daarnaast
tevens
het
middel,
zich
door
die
enquSte
niet
den
weg
opnieuw
te
laten
versperren.
Daarom
besloot
zij,
op
voorstel
van
den
heer
Schouten,
eerst
over
het
enquete
voorstel
te
stemmen,
dat
rechts
tegen
links
verworpen
werd.
Daarmee,
maakte
zij
de
baan
vrij
voor
een
juister
mid-
del,
dat
in
een
motie
van
de
heeren
Albarda
en
Oud
vorm
had
gekregen.
In
de
eersbe
plaats
aanvaardde
de
Kamer
met
84
tegen
3
nationaal-sociaiistische
stem-
men
de
mo'tie
van
de
heeren
Albarda
en
Oud,
luidende:
„De
Kamer
verzoekt
den
Miniister
van
Justitie
haar.ter
voorbereiding
van
een
nadere
gedadhtenwissellnig,
een
schrifte-
lijke
uiteenzetting
te
geven
van
de
feiten
en
de
omstandigheden,
op
grond
waarvan
hij
op
1
April
1.1.
aan
de
brigade
der
Ko-
niniklijke
Marechaussee
te
Oss
de
opspo-
ringsbevoegdheid
tijdeiijk
heeft
doen
ont-
nemen,
alsmede
van
het
oordeel
der
re-
geering
over
het
beleid
van
de
gemeente-
lijke
politie
te
Oss
en
voorts
van
al
dat-
gene,
wat
hij
verder
in
verbaaid.
met
een
en
ander
van
belang
aeht;
en
gaat
over
tot
de
orde
van
den
dag."
Ten
tweede
aanvaardde
zij
het
voorstel
van
president
Van
Schaik,
om
de
komende
ministerieele
Nota
te
verwijzen
naar
een
bij-
zondere
commissie.
De
motie,
zooals
de
heer
Albarda
haar
uiteindelijk
in
verbeterden
vorm
indiende,
is
dus
de
voorbereiding
tot
een
nadere
schriftelijke
gedachtenwisseling.
Zij.
zegt
niet,
dat
de
minister
op
7
April
onvoldoende
inlichtte,
maar
dat
de
Kamer,
op
den
grond-
slag
van
schriftelijke
gegevens,
w
e
1
k
e
d
e
minister
zelf
verschaft,
met
de
be-
windsman
nader
van
gedachten
wil
wlsselen.
Een
bijzondere
commissie
van
vijf
leden
behandelt
de
Nota.
Dit
beteefcent,
dat
de
leden
van
de
Kamer
de
commissievergade-
ringen
kunnen
bijwonen,
hun
schriftelijke
opmerkingen
kunnen
inzenden
en
dan
ook
deel
moge
nemen
aan
haar
beraadslagingen.
Maar
de
bedoeling
is
niiet,
dat
aileen
on-
derzocht
wordt,
hoe
het
optreden
van
den
minisiter
was
tegen
de
overgeplaatste
politie-
ambtenaren.
Tot
dusver
heeft
de
kathoiieke
fraotie
de
onbehoorlijke
aanvallen
op
den
minister,
of
den
procureur-generaal
te
Den
Bosch,
of
den
burgemeester
van
Oss
en
op
particulieren
met
een
minachtend
zwijgen
ibeantwoord.
Er
behoeft
echter
niet
in
deze
houdiing
volhard,
als
de
rechterlijke
instan-
ties
gesproken
hebben.
Juist,
omdat
de
ka
thoiieke
fractie
overtuigd
was,
dat
hier
niets
te
verbergen
viel,
heeft
zij
tegen
geen
enkele
'behoorlijke
poging
geopponeerd,
om
licht
te
verspreiden,
waaraan
sommigen
behoefte
heibben.
Maar
het
is
uiteraard
niet
ondenk-
baar,
dat
er
door
hen,
die
beleedigd
en
be-
lasterd
zijn
of
zich
gekrenkt
voelen
door
de
wijze,
waarop
geloofsgenooten,
juist
als
katboMeken,
besproken
werden,
nu
hunner-
zijds
tot
den
aanval
overgaan
en
de
bom
kon
dan
wel
eens
heel
anders
springen
dan
me-
nigeen
heeft
vermoed.
Dacht
de
heer
Wijn-
koop
daar
misschien
aan?
Hij
to.ch
maakte
tie
paradoxale
opmerking,
dat
er
maar
twee
partijen
bang
waren
voor
onderzoek:
de
Kathoiieke
Staatspartij
en
de
partij
van
den
heer
Mussert.
De
kathoiieke
fractie
heeft
echter
v66r
de
motie-Albarda
gestemd,
maar
de
drie
nationaal-socialisten
deden
dit
niet.
Zij
verkiezen,
vreemd
genoeg,
een
onvoor-
foereide
interpellatie,
terwijl
zij
zoowel
een
enquete
als
een
schriftelijk
voorbereide
in
terpellatie
afwijzen.
Als
hun
oppositie
niet
xinneloos
is
—
en
in
tegenstelling
met
an-
deren,
gelooven
wij
dit
niet
—
dan
is
deze
houding
even
vreemd
als
die
van
den
heer
Rost,
die
wanhopige
moeite
doet
buiten
han-
den
van
den
strafrechter
te
iblijven,
waar
hij
zijn
beweringen
bewijzen
kan
en
die
het
blijkbaar
ook
niet
aandurft,
den
p;rocureur-
igeneraal
bij
den
Hoo.gen
Raad
er
op
attent
te
maken,
dat
hij
den
minister
van
Justitie
vervolgen
moet,
vermits
de
Tweede
Kamer
dat
maar
niet
wil.
De
Kamer,
die
na
het
reces
dus
op
grond
van
schriftelijke
gedaohtenwisseling,
opnieuw
met
minister
Goseling
zal
spreken,
nam
uiteraard
het
voorstel
aan
van
den
Voorzit-
ter,
den
heer
Rost
nu
geen
interpellatie
toe
te
staan.
Vreemd
genoeg
kwam
de
heer
Rost,
in
volstrekten
strijd
met
de
gewoonte,
met
geen
woord
tegen
het
^'oorstel
van
den
pre
sident
op,
dat
de
Kamer
aannam
met
alle
stemimen,
behalve
die
der
drie
nationaal-
socialisten,
terwijl
de
dominees
Kersten
en
Zandt,
die
het
blijkbaar
te
bar
vonden
weer
met
de
nationaal-socialisten
in
een
hoek
te
staan,
het
ook
niet
over
hun
anti-papistisch
hart
konden
verkrijgen
tegen
de
dwaze
in-
terpellatie-aanvrage
te
stemmen
en
zich
dus
maar
snel
verwijderden
tijdens
de
sterflming.
Welk
een
heerlijke
geestesstemming
kweekt
het
ver'blinde
amtipapisme
toch.
*
♦
*
De
Kamer
heeft
een
verhooging
van
de
begrooting
van
Binnenlandsche
Zaken
aan-
vaard,
waarbij
vooral
een
post
van
/
75.000
voor
verderen
rijkssteun
ten
behoeve
van
bescherming
tegen
aanvallen
uit
de
lucht
de
belangsteiling
van
vele
leden
had.
Uit
de
gedachtenwisseling
stippen
wij
aan,
dat
minister
Van
Boeyen
wees
op
het
veranderd
inzlicht
inzake
schuilkelders
en
dat
hij
er
aan
herinnerde,
dat
de
vijf
ton,
welke
het
rijk
uitgeeft,
niet
al
de
uitgaven
zijn
op
dit
terrein,
maar
dat
daarbij
ook
die
van
ge-
meeinten
en
particulieren,
met
name
de
werk-
igevers,
moeten
gesteld.
Voorts
bleek
de
mi
nister
de
Vereeniging
voor
Lucbtbescherming
heel
sympathiek
gezind
te
zijn,
maar,
meen-
de
de
bewindsman,
met
haar
subsidie
van
f
12.000
per
jaar
moet
zij
er
komen
en
niet,
zooals
over
1938,
daarlboven
nog
i
30.000
noodig
hebben.
Intussehen,
ir
Bomgaerts
wien
dit
antwoord
gold,
zal
wel
gedacht
heb
ben;
als
loterijtjes
voor
de
vereeniging
dan
maar
door
mogen
gaan.
Want
daar
bleek
de
antirevolutienaire
heer
v.
d.
Zaal
weer
tegen
en
de
minister
was
er
ook
niet
zoo
enthou-
siast
voor.
De
Kamer
is
voor
onbepaalden
tijd
uit-
eengegaan.
Onverwachte
dingen
voorbehou-
den,
hdeld
zij
dus
haar
laatste
werkvergade-
ring
van
de
loopende
zitting.
Haar
zuster,
de
Kamer
van
revisie,
i«
nog
niet
uiteen.
De
Tweede
Kamer
vendient
den
iof,
vlot
en
zakelijk
te
hebben
gewerkt.
VERSLAG
VAN
DE
ZITTING,
(Vervolg).
De
heer
BIEREMA
(Lib.)
motiveert
de
houding
zijner
fractie
over
de
motie.
Wan-
neer
er
geen
betere
weg
is,
zal
zij
zich
tegen
een
verzoek
aan
den
minister
niet
verzetten,
maar
de
volgorde
der
stemming
staat
niet
vast.
Het
is
een
zonderlinge
figuur,
over
een
motie
te
stemmen
na
het
voorstel,
waarop
ze
betrekking
heeft.
Verzoekt
men
den
minister
een
nota,
dan
zal
daar
eerst
in
Octoiber
debat
over
komen.
Het
enquete-onderzoek
kan
onmiddellijk
worden
bagonnen.
Een
tweede
bezwaar
tegen
de
motie
is,
dat
de
punten,
waarover
in
lichtingen
verlangd
worden,
niet
nauwkeu-
rig
zijn
aangegeven.
Sprekers
fractie
kan
niet
v66r
de
motie
stemmen,
tenzij
er
ge-
bleken
is
dat
van
de
enquete
niets
komt.
Zij
heeft
liever
een
half
ei
dan
een
leege
dop.
De
heer
WENDELAAR
(Lib.)
kan
niet
toestemmen
dat
indiening
en
handhaving
van
het
voorstel
een
fout
is.
Men
geeft
spr.
de
keus
tusschen
in
den
afgrond
gegooid
te
worden
of
er
zelf
in
te
springen.
Tot
dit
laatste
is
spr.
niet
bereid.
Ook
ontkent
spr.,
een
tweede
interpella
tie
geblokkeerd
te
heibben.
Spr.
betreurt,
dat
dit
debat
den
indruk
heeft
gemaakt
van
een
politieke
vliegen-afvangerij.
De
enquete
blijft
spr.
het
beste
vinden,
en
2X)0
voelt
het
ook
ons
volk.
Er
is
hier
een
roep
om
recht,
en
hieraan
dient
de
Kamer
gehoor
te
geven
op
zoo
ruim
mogelijke
wijze.
De
heer
AI?BARDA
(S.D.)
wijzigt
de
mo
tie.
Allereerst
bestrijdt
spr.
den
heer
R
van
Tonningen:
door
de
nota
kan
er
voldoi
de
licht
komen.
De
Kamer
kan
alle
aanvi
lende
inlichtingen
vragen.
De
heer
DE
VISSER
(Comm.);
waart
vraagt
u
dan
geen
interpellatie
aan?
De
heer
ALBARDA
zegt
dat
kort
na
i
reces
de
zaak
voor
openbare
behandeli
rijp
kan
zijn.
Als
afgeweken
zal
worden
van
de
gewo
volgorde
van
stemmen,
worde
aan
de
Kan:
gelegenheid
gegeven,
daarover
eerst
te
oc
deelen.
Spr.
wijzigt
de
motie,
o.m.
door
in
te
Is
schen
de
woorden
„ter
voorbereiding
van
e
nadere
gedachtenwisseling".
De
motie-Albarda-Oud
luidt
nu:
„De
Kamer
verzoekt
den
minister
vi
justitie,
haar
ter
voorbereiding
van
een
n
dere
gedachtenwisseling
een
schriftelijl
uiteenzetting
te
geven
van
de
feiten
en
or
standigheden,
op
grond
waarvan
hij
op
April
aan
de
brigade
der
Kon.
marechauss
te
Oss
de
opsporingsbevoegdheid
heeft
dcx
ontnemen,
alsmede
van
het
oordeel
der
r(
geering
over
het
beleid
der
gemeentelijl
politie
te
Oss
en
voorts
van
al
datgene
w.
hij
verder
in
verband
met
een
en
ander
vs
belang
acht."
De
VOORZITTER
stelt
voor.
de
moti€
Albarda-Oud
in
stemming
te
bremgen.
De
heer
SCHOUTEN
(A.R.)
stelt
voor,
t
stemmen
na
de
beslissing
over
het
enquSte
voorstel.
De
heer
OUD
(V.D.)
is
hier
tegen.
Dai
zal
spr.
voor
de
enquete
stemmen.
De
heer
BIEREMA
(Lib.)
zegt
eveneeni
dat
de
motie
geen
middel
mag
zijn
om
de
enquete
om
hals
te
brengen.
De
heer
SCHOUTEN
(A.R.)
zal
tegen
de
motie
stemmen,
als
ze
eerst
in
stemming
komt.
Zij
die
geen
onbevredigende
stemming
on
der
het
volk
zeggen
te
willen
bevorderen,
veroorzaken
die
ontevredenheid
zelve.
De
heer
ROST
VAN
TONNINGEN
(N.S.
B.)
zegt,
dat
de
heer
Schouten
alle
wegen
wil
afsnijden
om
de
waarheid
te
doen
blij-
ken.
De
antirev.
partij
wil
onder
alle
om
standigheden
den
minister
dekken.
De
heer
KERSTEN
(Staatk.
Ger.)
zal
niet
medewerken
aan
een
afwijkende
volgorde
van
stemmen.
De
heer
VAN
HOUTEN
(Chr.-Dem.)
zegt,
dat
de
rechtsche
Kamermeerderheid
de
mo
tie
gebruikt
als
een
torpedo
tegen
de
en
quete.
Spr.
zegt
dat
deze
loop
van
zaken
in
het
land
een
treurigen
indruk
zal
maken
en
de
onrust
doen
voortduren.
De
heer
WIJNKOOP
(Comm.)
zegt,
dat
de
meerderheid
de
waarheid
niet
wil.
Dit
ligt
in
hoofdzaak
aan
de
N.S.B.
en
de
R.
K.
Beide
schuwen
de
waarheid.
Hierop
hadden
de
stemmingen
plaats.
We
herhalen
den
uitslag
welke
in
ons
avondblad
van
gisteren
reeds
is
vermeld.
Het
voorstel-Schouten
(eerst
stemmen
over
het
enquete-voorstel)
wordt
aangenomen
me1
49—39
stemmen.
Voor
stemden
de
R.K.,
A.R.
en
C.H.
Het
enquete-voorstel-Wendelaar
wordt
verworpen
met
50—37
stemmen.
Tegen
stem
den
de
A.R.,
R.K.,
C.H.
en
N.S.B.
De
heeren
Bakker
en
Rutgers
van
Rozen-
burg
(beiden
C.H.)
hadden
bij
vergissing
voorgestemd.
De
motie
Albarda-Oud
wordt
aangenomen
met
84—3
stemmen.
Tegen
stemde
de
N.S.B.
De
VOORZITTER
stelt
voor
de
nota,
wan-
neer
zij
afkomt
lin
handen
te
stellen
van
een
ibijzondere
commissie
van
5
leden
door
hem
te
benoesmen.
Dit
voorstel
wordt
goedgekeurd.
J