Tekstweergave van KKO7536-448-189
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ZZ-(Z
Oss
bij
den
Centralen
raad
van
beroep.
Minister
in
het
gelijk
gesteld
tegenover
marechausees.
Hedenmorgen
heeft
de
centrale
raad
van
beroep
te
Utrecht
onder
presidium
van
mr.
fan
^^ak
van
den
wachtmeester
F,
Roffel,
teeen
den
minister
van
Justitie
alsmede
In
de
zaak
van
de
mareohaussees
G.
van
Rennes,
Chr.
de
Gie^
L.
H.
Curfs,
J.
W.
van
den
Berg
en
M.
Tap
tegen
den
minister
van
justitie
en
oorts
in
het
twistgeding
contra
den
minister
van
justitie
en
den
inspeoteur
der
Ken.
Ma-
,
rechaussee.
De
uitspraken
van
het
ambtenarengerecht
in
deze
zaken
werden
bevestigd
en
de
beroe-
pen
tegen
deze
uitspraken
ongegrond
ver-
Uit
de
haastig
voorgelezen
overwegineen
van
het
vonnds
noteerden
wij,
dat
de
minister
van
Justitie
niet
buiten
zijn
bevoeedheid
opsporings-be-
voegdheid
schorste
van
de
Ossohe
brigade.
De
Centrale
Raad
heeft
het
ministerieele
,
besluit,
dat
door
de
eischers
bestreden
wordt
nergens
in
strijd
bevonden
met
artikelen
of
reglementen
en
nam
daarom
over,
hetffeen
door
den
eersten
rediter,
in
casu
het
^b-
tenaren-gerecht,
is
aangevoerd.
Mr.
Beumer
citeerde
voor
de
bewijsvoering
van
den
Cen-
ralen
Raad
o.
m.
Iiet
artikel
r
.
burgemeester
als
hulp-officier
JaaS^r.T
marechaussee
zich
£a7
T
^
sententie
van
den
Kaad
dat
de
minister
van
Justitie
de
odsdo-
ri^sbevoegdheid
van
de
hulp-officieren
van
justitie
mag
beperken.
Het
standpunt
van
de
eischers
verdraagt
zich
niet
met
het
fe
t
dat
de
minister
van
Justitie
in
hoogste
instai
-
tie
verantwoordelijk
is
voor
de
riohtige
uit-
oefemng
van
alle
justitieele
maatregelen.
Uit
deze
en
andere
overwegingen
werd
de
conclusie
getrokken,
dat
het
vonnis
van
het
ambtenarengerecht
moet
worden
bevestigd.