Tekstweergave van KKO7536-450-169

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
i/o/A c"/? /o- ol~/, •So J'jn / Vf OSS DE REDE VAN ROST Bij de behandeling van het rapport der commissie-Schouten 1^ i Vit de Handelingen nemen wij hier - thans een groot gedeelte van de rede van kam. Rost over. IBDER mensch zal bij een zoo ernstige ' aangelegenheid als die, waarover wij geroepen zijn heden ons oordeel te vellen, de gelegenheid aangrijpen, cm ten overstastn van God en zijn volk te getuigen van de in hem levende wereldbeschouwing, waaruit hij handelt. Hij kan, bewust van die ver- antwoordelijkheid, een eerlijk getuigenis afleggen; hij kan ook ter wllle van eigen menschelijke belangen zijn verantwoorde- lijkheid verzaken. Het is echter een dwaas beginnen, als men wil beproeven door onop- rechtheid de eeuwige gerechtigheid te ont- vluchten. Zulks is immers gebrek aan geloof. Aan dat geloof, dat uiteindelijk in deze wereld altijd het recht zegeviert. Erger dan de mensch, die uit zwakheid zijn plicht ver- zaakt, is hij, die bewust de goddelijke vs'etten schendt en de heiligste rechten van zijn medemenschen vertrapt. Het is mij een voorrecht te getuigen van den geest, waarin wij, nationaal-socialisten, nu vijftien maanden lang onze handelingen hebben bepaald in een zaak, waar zooveel leed is veroorzaakt en zooveel onrecht is geschied, als die, waarover wij heden be- raadslagen. De wijze, waarop wij deze zoo ernstige aangelegenheid hebben moeten behandelen, ontspruit aan onze nationaal-socialistische levensopvatting. De nationaal-s'ocialist be- schouwt als etn der grootste misdaden elke handeling, die weerlooze volksgenooten, d.\y.z. menschen van hetzelfde bloed, in hun lichamelijke of geestelijke ongereptheid schendt. Zijn hoop voor de toekomst is ge- vestigd op de jeugd, die nog onbedorven en ongerept de bouwstof zal vormen voor seen socialistischen staat der kameraad- schap, die ons als ideaal voorzweeft. Hij Ibeschouwt als een der grootste misdaden itegenover mensch en volk het ontstelen fvan de ongerepte eerbaarheid aan mider- iarigen. Rost haalde vervolpens aan wat mr. Marchant in het R.K. blad Ons Noorden over de onzedelijke toestan- den in Brabantsche bedrijven had geschreven, naar aanleiding van twee vergaderingen van Katholieke jeugdvereenigingen, waar een aantal meisjes hoar ervaringen hadden medegedeeld. Deze en de misdrUven, die door anderen in Oss zijn gepleegd, behoorden de kern te vormen van de onderzoekingen dezer Tweede Kamer. toen de minister en zijn :partij^6traot "Baron ispeytcre van woerden de opsporingsbevoegdheid aan de mare- chaussee te Oss ontnamen en daardoor de slachtoffers hulpelooa aan hun lot over- lieten. De heer Schouten, die de voorzitter van deze commissie is, heeft met de heele Anti- Revolutionnaire Partlj, met den zwijgenden minister van Oorlog en den anti-rev. minis ­ ter-president Colijn, bij interpellatie van 7 April den minister van Justitie gedekt. De christelijk-historische afgevaardigde Tila- nus behoort tot de fractie, die in deze volks- vertegenwoordiging bij monde van den heer De Geer, den met de Joodsche jeugd steeds zoo beganen fractieleider, op 7 April geen ,woord van afkeuring wist te vinden, maar feveneens den minister ten voile dekte. De ?Jieer De Geer wist niet beter te doen dan en reeds overledene in zijn nagedachtenis n te tasten. De heer De Geer, de hoofd- schuldige, beschuldigde ds. Kersten het negende gebod te hebben overschreden. Doch hij zelf deed beter dat gebod niet te overschrijden. Het R.K. lid der commissie behoort tot die Staatspartij, die zich over de marechaussee uitliet als over lleden met Gestapo-manieren, die de minister hier te lande niet zou willen laten insluipen. De heer Wendelaar overlaadde den minis ­ ter met lof voor zijn overtuigend en glas- helder betoog en de S.D.A.P.-er Drees is de vertegenwoordiger dier partij in de com ­ missie, die gedurende het geheele verloop der behandeling dezer aangelegenheid zulke vele en gewichtige diensten heeft bewezen aan het politieke katholicisme, waarmede zij ongeacht het leed, aan de arbeiders- kinderen aangedaan zoo spoedig mogelijk wil samenwerken. De heer Wendelaar, die zich vervolgens op 25 April 1938 met een voorstel tot het houden van een enquete wilde rehabili- teeren, heeft zich bij den eersten tegen- stand, dien hij ondervond, gehaast zijn voorstel in dier voege te wijzigen, dat het ©nderzoek naar het beleid van zijn vriend tninister Goseling uit zijn voorstel werd %elicht. ' Het aldus ontzielde voorstel werd op 22 :|runi 1938 verworpen met de hulp van de Jich christelijk noemende partijen van lechts, terwijl het politieke katholicisme ook van links de hulp kreeg van den vrij- ilnetselaar Oud en den leider der S.DJ^.P. j^lbarda. 1 DE VOORZITTER: Ik verzoek u dergelijke ftersoonlijke opmerkingen, waarmede u ^renkingen bedoelt, niet te bezigen. '"'^OST VAN TONNINGEN: Vrijmetselaar, is at krenkend? DE VOORZITTER: U bedoelt het als renkend. I ROST VAN TONNINGEN: Ik bedoel het 'hiet als krenkend. W DE VOORZITTER: Ik verzoek u in elk i^e\ al dergelijke qualificaties achterwege te "aten, ROST VAN TONNINGEN: Zoo ziet men, "fioe politiek katholieken, vrijmetselaars en inarxisten hier broederlijk samenwerkten. Door deze wijze van behandeling van het enquete-voorstel, die vooral door den heer Schouten werd gesteund, heeft de Kamer gichzelf onthalsd. Ik heb in de zitting van m Juni den heer Schouten de volgende %oorden toegevoegd: ROST VAN TONNINGEN „....dat de heer Schouten, door deze houding aan te nemen, den pas wil af- snijden aan elke mogelijkheid, om door getuigenverhooren de waarheid vast te stellen". Ik heb in deze voorspelling maar al te zeer gelijk gekregen en de Kamercommissie van vijf is dus zelf mede schuldig aan het feit, dat zij niet de mogelijkheid heeft ge- had de mondelinge getuigenverklaringen te ontvangen, waartoe zij bij een enquete ge- rechtigd ware geweest. De voile verantwoor- delijkheid voor de onvolledigheid van het rapport der commissie treft haar zelf en de politieke partij en, die met haar samenge- werki hadden. Het zijn wederom de heer Oud eh de heer Albarda, die verantwoorde- lijk zijn voor den thans gevolgden weg, n.l. om een Nota van Inlichtingen te vragen. Ik heb hiertegen in de zitting van 22 Juni ge- protesteerd en de heer Albarda heeft mij toen als volgt geantwoord: „dat een ieder, die meent, dat de minister in de Nota niet voldoende inlichtingen zou geven, de ge ­ legenheid heeft om aanvullende inlich ­ tingen te vragen". De minister heeft de noodige aanvullende inlichtingen gewei- gerd; de heer Albarda meet, na jarenlang afgevaardigde geweest te zijn, zulks geweten hebben. Wist hij dit niet, dan is hij onbe- kwaam, in dez'e Kamer zitting te hebben. De heer Albarda heeft trouwens geen enkelen stap geda,an om het verzuim, v/aar- aan hij zich schuldig gemaakt heeft, te herstellen, hoewel het hier gaat om de Bchending van weerlooze arbeiderskinderen. DC heer Oud is tot belooning voor zijn parlementair goed gedrag tot burgemeester van Roterdam benoemd. Ik geloof, dat deze feiten DE VOORZITTER: Ik verzoek den geach- ten afgevaardigde opnieuw zich te matigen. Het gaat niet aan om opmerkingen als deze te maken. ROST VAN TONNINGEN: Maar ik heb het hier niet beleedigend toedoeld. DE VOORZITTER: Ik neem aan, dat u het niet beleedigend hebt bedoeld, maar het komt niet te pas, de regeering ervan te be- tichten, dat zij om een dergelijke reden den heer Oud heeft benoemd tot burgemeester. ROST VAN TONNINGEN: Ik zal er reke- ning mee houden. Ik geloof, dat deze feiten voldoende zijn om het oordeel van het Nederlandsche volk te vestigen, ware het niet, dat aan ons volk door een nalatige pers de waarheid wordt onthouden. In lijnrechte tegenspraak met deze parlementaire wen- dingen der met het politiek katholicisme samenspannende politieke partij en staat de houding- van N.S.B. Onze heele strijd was er op gericht door het beroep op het volk de onwillige Kamer tot actie te dwingen. Rost geeft dan een uitvoerig chro- nologisch overzlcht van de pogingen, die gedaan zijn, om licht in de zaak Oss te beletten. Na de verkiezingen is een nieuwe ont- wikkeling ontstaan. De Staatspartij-minis ­ ters in het kabinet wenschten de leiding van den heer Colijn niet langer te volgen, toen gebeurde, wat wij jarenlang voorspeld hadden, dat nl. Colijn slechts den weg ef- fende voor het politieke katholicisme hier te lande, is* als bij tooverslag de houding dier zelfde heeren, die gedurende meer dan een vol jaar op alle mogelijke en ohmoge- lijke wijzen de gedragingen van den minis ­ ter van Justitie hadden gedekt, wederom plotseling gewijzigd. Plotseling begonnen in de pers geruchten op te duiken, dat de commissie het nood- zakelijk achtte een enquete te houden, daar de minister van Justitie haar de noo ­ dige inlichtingen onthield en het hooren van getuigen onmogelijk maakte. Er geschiedde dus datgene, waarover onze fractie de Kamer nadrukkelijk gewaar- schuwd had, de Kamer, die met de hulp van de marxisten en den heer Oud het enquete- voorstel verwierp en zich tevreden ging stellen met de Nota van Inlichtingen van den minister van Justitie. Het werd in de eerstvolgende weken steeds duidelijker, dat de plotselinge manifestatie van de zich Christelijk noemende Protes- tantsche pers, die plotseling met luid mis- bar- in de zaak Oss recht ging eischen, ten nauwste verband hield met de kabinets- crisis, die door het ontslag van minister De Wilde was uitgelokt. Wat rechtsherstel moest zijn, werd nu een anti-papistisch rel- letje der politieke Protestanten. De geruchten en beschouwingen voor en tegen de enquete zijn van dat oogenblik af niet meer van de lucht geweest, tot wij thans in het bezit zijn geraakt van het verslag van de commissie van vijf. Heel dit verslag is een klacht over de onvolledigheid der inlichtingen, waarover de commissie be- i \ - r schikte, als gevolg van de welgering van den minister van Justitie, om inzage van de noodige bescheiden te geven en het verbod dat de regeering uitvaardigde aan de aar haar ondergeschikte ambtenaren, om vooi de commissie te verschijnen. Men zou dus verwacht hebben, dat de commissie de Kamer zou voorstellen om tot een enquete over te gaan, doch op verras- sende wijze komt de commissie thans tot de conclusie, dat de enquete niet meer noo- dis is. Zoo wordt In Nederland recht ge ­ daan. Het politiek overleg achter de coulissen heeft slecbts ten doel om de coalitie onder den heer Colijn te red ­ den of nieuwe parlementaire machts- groepen tot stand te brengen. Voor deze parlementaire machtsgroepeerin- gen, voor persoonlijke aspiraties, wor- den de slachtoffers, in wier geheugen de herinnering aan geschonden eer ­ baarheid brandt, in den steek gelaten. Wij kunnen over de nota van den minis ­ ter kort zijn. Het is nauwelijks zoo, dat men dit een geschrift van een bewindsman kan noemen; het is veeleer een pleidooi van een advocaat, die alle verdachten, waartegen de marechaussee opsporingen had ingesteld, volkomen onschuldig vindt en zijn heele actie richt tegen de marechaussee zelf. Dit is trouwens de tactiek geweest van dezen minister en van den procureur-generaal van Den Bosch, om de aandacht af te leiden van de ware schuldigen en hun aanvallen te richten op het corps, dat zijn plicht deed. De commissie van vijf concentreert zich bij haar beschouwingen op de. beleids- quaestie van den minister, in zake de maat- regelen tegen de marechaussee-brigade van Oss. Blijkens het telegram van den minister aan den procureur-generaal van 1 April 1938, gaf de minister als motiveering van zijn maatregel op,'dat de brigade Koninklijke marechaussee te Oss bij haar opsporings- onderzoek den laatsten tijd een methode toepaste, die zoo ernstige bedenkingen heeft, dat ingrijpen geboden zou zijn ge ­ weest. In de aangehaalde woorden heeft men dus de algemeene tenlastelegging te zien, welke den minister als grondslag voor zijn ingrijpen diende; daarnaast heeft de minister in antwoord op de vraag van den heer Drop in de Tweede Kamer op 7 April 1938 een aantal meer gespecificeerde be- zwaren tegen de marechaussee geuit, die wederom ten grondslag lagen aan de sa- menvatting in het genoemde telegram, t De Kamer zal haar oordeel over het be ­ leid van den minister dus moeten baseeren op het antwoord op deze vraag; in hoeverre werd het ingrijpen van den minister gedekt door de juistheid van zijn bezwaren tegen de marechausee? M.a.w.: zijn de door den minister in zijn antwoord aan den heer Drop tegen de marechaussee geuite beschul- digingen juist? zoo^s noodzakelijk geweest. De commissie van vijf constateert in haar verslag, dat de nota van den minister niet alle gegevens, welke op de zaak-Oss in den geheelen omvang be- trekking hebben, bevatten. Blijkens het verslag der commissie wei- gert de minister per brief van 21 Maart alle rapporten en processen-verbaal, die aan de gerechten zijn overgelegd en waarin geen strafvervolging is ingesteld. Dat beteekent, dat de van verduistering, oplichting en valschheid in geschrift© verdachte assu- rantiemakelaar v. d. H.; de van de schen- ding van vijf minderjarigen verdachte twee priesters; de van verduistering verdachte twee opzichters van de jeugdwerkloozen- tewerkstelling, die alien door dezen minis ­ ter en den procureur-generaal van Den Bosch door de stopzetting van de opspo ­ ringen en de ontneming der opsporings ­ bevoegdheid aan de marechaussee, worden gedekt, buiten het veld van onderzoek der commissie moeten verblijven. Daar het in hoofdzaak deze drie gevallen waren, waarin het optreden der marechaussee den minis ­ ter het voorwendsel gaf om tot zijn uitzon- derlijken maatregel over te gaan, moet hier uitdrukkelijk worden vastgesteld, dat aldus de commissie van vijf haar arbeid niet naar behooren heeft weten te vervullen. zij had, ware zij zich van haar plichten en verant- woordelijkheden bewust geweest, haar taak moeten neerleggen en de Kamer moeten verzoeken andere maatregelen tegen dezen minister te nemen. Zooals ik reeds herhaal- delijk gezegd heb, dient deze minister te- recht te staan voor den Hoogen Raad, daar deze Kamer zich onwillig en onbekwaam heeft getoond om het justitieele schandaal van Oss uit te snijden. Instede daarvan heeft de commissie op typisch democratische wijze besloten, ik ci- teer hier letterlijk, mijnheer de voorzitter, „niet verder te trachten nadere gegevens te verkrijgen" (men zie pag. 8 van het ver ­ slag der commissie). Na den voorgaanden zin is een door den voorzitter ontoelaatbaar geoor- deeld gedeelte teruggenomen. Het ergeriyke in het geheele betoog is, dat dezelfde minister, die in het openbaar de marechaussee heeft beleedigd, die een procureur-generaal van Den Bosch, die hetzelfde in het openbaar doet, met zijn autoriteit dekt, bij zijn welgering om docu- menten over te leggen, een ontroerende zorg verraadt voor individuen, die door elk rechtschapen mensch uit den grond van zijn hart worden veracht. Het moge de ma ­ rechaussee een troost zijn, dat de beleedi- gingen, haar aangedaan, stammen uit den koker van twee personen, twee vertegen- woordigers van het politieke katholicisme hier te lande, die de partij hebben getrok- ken van lieden, die van schending van min ­ derjarigen, oplichting, verduistering en valschheid in geschrifte worden verdacht. De zaak v. d. H. Na. voor wat betreft eenige kleinere zaken te hebben aangetoond, dat er van de beschuldigingen, door den minister tegen de brigade Oss der marechaussee mgebracht. niets blijft steck houden. gaat Rost over tot de zaak van den .Jiankier- v. d, H, fSE minister vindt hem natuurlijk zoo onschuldig als een pas geboren lam en in zijn nota beweert hij, dat de brigade- Oss onoordeelkundig en ondoordacht was te werk gegaan. Dit is de bevestiging van de concrete be ­ schuldigingen, die de minister op 7 April 1938, dus tien maanden voor het opmaken van zijn nota ter gelegenheid van de in- terpellatie-Drop had geuit. Tien maanden zijn onvoldoende geweest om den minister tot bezinning te brengen. Hij beweert, dat de marechaussee processen-verbaal heeft opgemaakt, die reeds geruimen tijd zijn' verjaard en waarvan de belangen zoo ge- ring waren, dat al ware de verjaringster- mijn nog niet voltooid geweest, een op- sporingsduderzoek niet opportuun was te achten, Wat de minister hier als kleiriigheden betitelt, waren feiten als verduistering of oplichting van onbemiddelde personen ter waarde van f 150, de mogelijkheid, dat door een polisvervalsching bij brandschade een bedrag van 24.000 gulden niet aan de belanghebbenden zou zijn uitbetaald ge- worden. Het in rekening brengen van een te hooge verzekeringspremie aan een 80- Jarige vrouw stond vast en het feit was nog juist niet verjaard. Volgens de ver- klaring van een ontslagen incasseerder zou V. d. H. bij negen personen te hooge brand- premies in rekening hebben gebracht. Een ander geval van oplichting en ver ­ duistering was wel is waar verjaard, doch de eventueel daarmede samenhangende valschheid in geschrifte niet. Het eerste bovengenoemde geval van verduistering en oplichting, ter waarde van 150 gulden, is, naar het eenstemmig oor ­ deel van den substituut-officier van justi ­ tie mr. V. d. Burgh, van den rechter-com- missaris en van den substituut-officier mr. Dubois, een geval van verduistering. De minister vindt dit alweer een kleinig- heid. De procureur-generaal vindt natuurlijk een strafvervolging onnoodig, de minister blijft bij zijn opvatting van 7 April 1938, dat deze zaak niet nader moet worden aan- gepakt. Dit zijn de rechtsopvattingen van de twee heeren, minister Goseling en baron Speyart van Woerden, op grond van wier mededeelingen de marechaussee voor haar plichtsvervulling werd gestraft. 0;k aan de quaestie van de verduiste ­ ring van gelden van het waterschap wijdt de minister nauwelijks eenige aandacht. De commissie besteedt er twee pagina's aan. De heer Goseling heeft zich over de arrestatie van dit individu zeer geergerd. Natuurlijk was deze volgens hem volkomen onnoodige arrestatie geheel en al de schuld van de marechaussee. De Kamer-commis- sie toont in haar verslag aan, dat de ver- antwoordelijkheid hiervan ligt bij den substituut-officier van justitie. Ook wat het geval van ruchtbaarheid aan deze zaak betreft, acht ik de mare- ehaussee volkomen onschuldig. De zaak der geestelijken THANE komen wij op het Jaelanjgrijkste " punt, nl. dat der twee geesteiyken. Het is merkwaardig, met welk een opper- -Wfarf;dr.fa>1iiinii>iimii.irlirr -TOaimmumwtwattm^SBie, xivac. deZfi quaestie is heengegleden. Bli.ikbaar is aeze Kamercommissie van meening, dat deze twee geesteiijken niet verder moeten wor ­ den vervolgd, want zij verklaart in haar verslag, dat zij zelfs niet getracht heeft een onderzoek in te stellen naar de om- standigheden of hier strafbare feiten ge ­ pleegd waren, of minderjarigen dus in' Oss blijkbaar straffeloos kunnen worden misbruikt. Hoewel zij dus niet de minste moeite heeft gedaan, verklaart de Kamer ­ commissie ten aanzien van pastoor V., dat, voor zoover zij kan nagaan, de strafver ­ volging niet zou hebben kunnen slagen. Er zou slechts een verklaring ten aanzien van een niet verjaard feit verkregen zijn. De zaak tegenover pastoor B. verklaart de commissie voor nog onduidelijker. Doch zij voegt er onmiddellijk aan toe dat, waar zij niet over alle haars inziens noodzakelijke gegevens beschikt, zij over het optreden van de marechaussee in deze zaak geen definitief oordeel kan vellen. Wij hebben reeds in het begin van onze beschouwingen gezegd, dat, als deze com ­ missie met de haar toegemeten bevoegd- heden haar taak niet naar behooren kon vervullen, zij den plicht had gehad om haar mandaat neer te leggen en de Kamer verslag uit te brengen. De commissie heeft zi(lks niet gedaan, doch, erger dan dat, zij is in verzuim gebleven om van de moge ­ lijkheid, die haar door mij geopend werd om over de gedragingen van de twee gees ­ teiijken nader te worden ingelicht, gebruik te makeii. Ik heb reeds in den aanvang van mijn rede melding gemaakt van het schrijven, dat ik op 8 Maart aan den voorzitter der Kamercommissie den heer Schouten heb gericht en waarbij ik de commissie ver- zocht inzage te vragen van de nos. .137, 138 en 196 van de processen-verbaal der marechaussee betreffende de 5 zedenmis- drijven, waarvan twee geesteiijken in Oss verdacht werden. Zooals wij nu weten, weigerde de minister inzage van deze do- cumenten; ik heb toen de commissie in elk geval in de gelegenheid willen stellen zich een oordeel te vormen over de praktijken, die in deze zaak zijn tbegepast. Ik heb dus bij schrijven van 8 Juni aan den voorzit ­ ter der Kamercommissie aangeboden haar den inhoud van deze processen-verbaal mede te deelen. De commissie heeft zich echter achter een formaliteit verscholen, om van dit aanbod geen gebruik te ma ­ ken; ik mocht n.l. op 14 Juni van den voor ­ zitter den heer Schouten een schrijven ontvangen, dat de commissie juist op den dag, waarop ik mijn brief verzond, op 8 Juni om 7 uur's namiddags den tekst van haar rapport had vastgesteld. De commis ­ sie, die niet minder dan ruim 4 maanden noodig had gehad om haar rapport op te stellen, achtte het dus overbodig om het opstellen van het rapport nog eenige dagen uit te stellen en aldus in de gelegenheid te komen om van de strafbare feiten, waarvan de twee geesteiijken verdacht worden. kennis te nemen. Had de commissie dit wel gedaan, dan zou zij een meer volledig rapport hebben kunnen indienen. Ik wil deze processen-verbaal een oogen ­ blik ter zijde latsn en verhalen op welke wij^e in deze zaak door den minister en door den procureur-generaal van Den Bosch is opgetreden^ Reeds in 1930 is tegen pastoor V. een onderzoek wegens strafbare handelingen ingesteld door den toenmaligen inspecteur der gemeentepolitie te Oss, tezamen met de marechaussee. Dit onderzoek leverde toentertijd niet voldoende bewijzen op, om met vrucht een vervolging in te stellen, De geruchten over strafbare handelingen van dezen pastoor bleven echter loopen en ver- dichtten zich voortdurend, totdat de ma ­ rechaussee tegen de verspreiders dezer ge ­ ruchten ging optreden. Het is niet, zooals de heer Van Maarseveen zegt, dat de ma ­ rechaussee deze geesteiijken in opspraak heeft gebracht; het is het gedrag van de geesteiijken, dat hen zelf in opspraak heeft gebracht. De marechaussee heeft de ver ­ spreiders der geruchten ter verantwoor- ding geroepen, De marechaussee vond, dat er positieve aanleiding was voor een straf ­ vervolging. De marechaussee zag zich ge- noopt opnieuw getuigen te hooren, waar- onder ook zekere jongens, wier vaders on- dergeschikt waren aan genoemden pastoor. Een dezer vaders verzette zich nu tegen deze verhooren. Een conferentie in dit sta ­ dium met den off icier van justitie leidde tot het resultaat, dat deze besloot de min- derjarige jongens zelf te hooren, terwijl de feiten, die toen reeds aan den dag wa ­ ren gekcmen, zoo ernstig waren, dat tot arrestatie van genoemden pastoor in be- ginsel werd besloten. De arrestatie zou geschiedCn bij avond door wachtmeester De Gier in burger, ook de pastoor zou zich in burger kunnen kleeden, het vervoer zou met een taxi geschieden, in alle stilte, ten einde geen opspraak te verwekken. . Ondertusschen hadden echter het hoofd der bijzondere jongensschool te Oss, wiens naam ik hier liever achterwege laat, mr. van K., pastoor B. en pastoor V., notaris B. en vermoedelijk ook nog de onderwijzer Van S. en de burgemeester met elkander vergaderd. Zij besloten terstond zich tot den minister van Justitie te Tvenden om aan de strafvervolging in Oss een einde te maken. In chronologische orde voltrokken zich de stopzettingen der vervolgingen als volgt: Op 24 Maart is het onderzoek tegen pas ­ toor V. gesloten; het betreft hier het pro- ces-verbaal no. 196. Op 23 Maart is het proces-verbaal tegen pastoor. B. gesloten. Wie heeft deze stopzettingen gelast? Wij staan hier tegenover twee b'eeedigde getuigenverklaringen, n.l. die van den pro- cm-eur-generaal van 's-Hertogenbosch, baron Speyart van Woerden, en die van den substituut-officier, mr. Van der Burg. De Kamei'commissie haalt op pag. 29 van haar verslag de beide verklaringen aan. Baron Speyart van Woerden verklaarde: „dat hij niet het onderzoek tegen de beide geesteiijken heeft doen staken; dat het onderzoek was stopgezet; dat hij het wel aannemelijk acht, dat deze •stopzetting was geschied als gevolg van de door hem geuite critiek op het on ­ derzoek". De substituut-officier van Justitie ver ­ klaarde, dat het onderzoek in verband met het ingrijpen van den procureur-generaal Was stopgezet. Wij mogen hier gerust aanhpi^--: ' j- _ I iiT T»r Tsrantwoorde- lijkheid van de stopzetting draagt. Zijn interesse in dezen was trouwens geprik- keld door de tusschenkomst van den bis- schop, die hem ter zake van de vervolgmg van de beide pastoors reeds had opgebeld. Met welk een verbetenheid de procu ­ reur-generaal trouwens in de zaak van de Pastoors is tusschenbeide gekomen, blijkt Wel uit het verhoor van IVz uur, hier gis- teren in de Kamer gekenschetst als inqui- sitoriale methode, dat hij wachtmeester E>e Gier staande heeft laten ondergaan. De commissie noemt deze wijze van han- delen „niet behoorlijk" (zie pag. 41 van haar verslag). In al den tijd van het ver ­ hoor is de commissie zegt het vrij- Wei uitsluitend gesproken geworden over de Zaak van de beide pastoors. Wachtmeester De Gier, een goed katholiek, die het ver ­ hoor staande onderging, heeft toen geen voorlezing van proces-verbaal verlangd en het ongelezen onderteekend. Wij vinden deze methode van optreden van den pro ­ cureur-generaal niet te qualificeeren. De ­ ze . procureur-generaal heeft gehandeld tegen de meest elementaire rechtsbegrip- Pen in en ter wille van de stopzetting der Vervolging alle rechtsbeginselen op zij Sezet. Aan het eind van het verhoor zegt de Procureur-generaal tegen De Gier: „De hemel beware je, als er iets van deze Zaak uitlekt". Op 30 Maart is een deputatie, onder lei ­ ding van burgemeester Ploegmakers, naar Den Haag gegaan, waar de zaak met den minister van Justitie werd besproken. GOSELING, MINISTER VAN JUSTITIE: Dat is onwaar, mijnheer de voorzitter! ROST VAN TONNINGEN: In Den Haag. GOSELING, MINISTER VAN JUSTITIE: Nergens ter wereld. ROST VAN TONNINGEN. Ik houd dit vol. Het heele optreden in deze zaak van baron Speyart van Woerden tegen de ma ­ rechaussee is een lange welvoorbereide aanval. Baron Speyart van Woerden schrijft reeds in het begin van 1937 aan den mmis- ter van Justitie: „Er zitten daar honderden marechaus- sees in het Zuiden en ik kan met deze menschen niet samenwerken". Ik heb in het najaar van 1937 reeds ge- waarschuwd tegen de wijze, waarop de Staatspartij probeerde zich van de mare ­ chaussee te ontdoen. Maar als deze procu ­ reur-generaal den officier van de mare ­ chaussee ontvangt, hoedt hij zich wel om eenigerlei critiek te uiten. Zoo wordt, ach ­ ter den rug van eerlijke officieren om, een fcorps becritiseerd, dat zich zulke ont2ag- lijke verdiensten verworven heeft. De procureur-generaal beperkt willekeu- vig het terrein van werkzaamheid van de marechaussee-brigade zonder daarvan mededeelingen te doen aan de officieren. Hij verhoorde wachtmeester De Gier op nquisitoriale wijze. En nu ten slotte de processen-verbaa' an de marechaussee. Wat de commissie in haar verslag zegt op grond van onvoldoende in- iichtiugeu ten aauzien van pastoor v., n.l. dat er onvoldoende gronden ' voor een strafvervolging waren, is een flagrante onjuistheid. Drie der slachtoffers van pastoor V. hebben bekentenissen afgelegd. Van een zijn er ontuchtige handelingen en bestaat er bovendien een getuigenverklaring. Pastoor V. heeft zich echter sinds de gebeurtenissen in Oss opnieuw mis- dragen. Daarvan hebben wij de feiten in handen. Ik heb hier voor mij een onderteekende verklaring over een nieuw feit. In de processen-verbaal 137 en 138 worden twee minderjarige meisjes, zooals de heer Van der Goes' van Naters zei, als slachtoffers van pastoor B. aangednid. De namen van eenige van deze ge ­ tuigen worden genoemd. Zij luiden als volgt: Ceelen, Van Bergen, v. d. Lee, De Brok, De Reuver, De Hie, Vesters. Ik ben alsnog bereid de namen de ­ zer slachtoffers bekend te maken. De commissie, die het heeft gewaagd op grond van de totaal onvoldoende inlich ­ tingen de strafbaarheid van een der pas ­ toors, die vaststaat, te ontkennen, heeft daarmede een blaam geworpen op de Ko ­ ninklijke marechaussee. Ik zou deze hee ­ ren onderschatten, als ik niet mocht ver- langen, dat zij deze fouten herstelden. Deze commissie moet daarom al evenzeer voor het geweten van de natie worden aangeklaagd als de minister van Justitie en de procureur-generaal van Den Bosch. Ik weet, dat hier geen recht zal worden gedaan, althans niet door dit bewind, doch het natioiiaal-socialisme heeft een goed geheugen. Wij kennen nu al diegenen, die verantwoordelijk zijn voor de rechtverbui- men,"doch wij willen "deze Kamer een laat- ste kans geven om in dezen haar plicht te doen en eischen \daarom, dat de volgende maatregelen worden genomen. Den minister van Justitie moet door deze Kamer beduid worden, dat een verdere samenwerking tusschen hem en de Kamer onmogelijk is. De noodige maatregelen moeten worden getroffen om den procureur- generaal van Den Bosch te ontslaan. Een onmiddellijk onderzoek moet worden ingesteld door de Koninklijke marechaussee en wel door dezelfde brigade-Oss, die door dezen minister werd overgeplaatst, naar de bedrij- vers van zeden- en andere misdrij- ven van Oss en omgeving. GOSELING, MINISTER VAN JUSTITIE; Er zijn er twee weg. ROST VAN TONNINGEN: Dan zendt u de anderen maar. Daarmede zijn wij ook tevreden. Formeele bezwaren dlenen niet te be- staan of moeten bij wet verwijderd wor ­ den. In een motie moet de Kamer verklaren, dat de eer van de marechaussee door de ­ zen minister en door den procureur-gene ­ raal van Den Bosch is aangetast. De Ka ­ mer dient te verklaren, dat dit onverdiend is, De inspecteur van het wapen dient uit- genoodigd te worden voor het front van den troep de marechaussee in haar eer te herstellen. De twee priesters van Oss moeten ten spoedigste onschadelijk worden gemaakt; hetzij dat zij door hun geestelijke overheid verwijderd worden of door de justitie wor ­ den vervolgd. En hiermede ben ik aan het eind van mijn rede. Ik ben de felste bestrijder ge ­ weest van dezen minister van Justitie en kan hier eerlijk getuigen, dat ik zonder eenige voldoening, noch eenig leedver- maak, thans wederom tegenover hem sta. Ik zou dezen minister van Justitie en die Kamerleden, die hem in bescherming heb ­ ben genomen, den wensch willen mede- geven, dat hun kinderen nimmer datzelfde zal overkomen, wat de weerlooze slacht ­ offers in het zuiden ondervonden. Ik wil ook nog den wensch uitspreken, dat weldra in ons land de tijd moge aanbreken, dat het Nederlandsche volk, ongeacht zijn ge- zindten, vereenigd de handen in elkander slaat en dat het geluk van dit volk in al zijn geledingen door de eendraehtige in- spanning van alien zal worden gewaarr borgd. Ik hoop, dat spoedig de tijd moge aanbreken, dat de jeugd ongerept en on- gedeerd kan opgaan naar een nieuwe toe ­ komst, in dat geluk, dat de geschonden slachtoffers van dit bewind helaas niet meer zullen beieven.