Tekstweergave van KKO7536-450-178

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
}lnzake Oss.„ r'i'^ ^ -t f F .<■ >V'l In „De Katholi^e Staatspartij" stelt mr. dr. D. Beaufort O.F.M. de vraag, hoe in de zaak-Oss het diepgaand verschil van inzicht te verklaren is, als er aan beide kanten goede trouw wordt aangenomen. Daarop antwoordt de Katholieke afge- vaardigde: Het sohljnt ons niet twijfelachtig, dat de eenig afdoende verklaring hierin gelegen is, dat in deze zaak een tweetal geeste- lijken was betrokken. Men behoeft daarbi] volstrekt niet aan bewust anti-papisme te denken, stellig niet bij de meerderheid van 's Ministers tegenstanders. Maar oiibe- wust en ongewild heeft de zoo juist ge- noenlcle omstandigheid een sterke rol "e- speeld en veler oordeelsvermogen ver- duisterd. Van meet af heeft de zaak der beide geestelijken aan de Ossche affaire een pikant aspect gegeven. Zooals de heer De Geer bet uitdrukte; ,,Het is juist wat de Minister opmerkte —, dat wat den krachtigsten, niet voorzienen weerslag in de volkspsyche heeft gevonden, de ge- schiedenis is geweest van de twee geeste ­ lijken. Het overige geloofde men wel " En hoeveel argwaan door die omstan ­ digheid gewekt is, moge blijken uit enkele citaten. Zoo schreef Het Liberale Week- blad: „De meest elementaire noodzaak vordert, dat een welgezind Nederlander de vaste overtuiging verkrijgt, dat in de Ossche zaak gehandeld is zonder eenig aanzien des persoons en met terzijde- steiiing van alie bijoverwegingen". „Wij wiilen", aldus de N. R. Ct., „evenmin beweren, dat de tegenwoordige Minister met opzet bepaalde persoonlijke en kerke- lijke belangen ontzien heeft...." De Avondpost schreef; „Het wil ons voorkomen, dat de Minister (vermoede- lijk vooral onder den sterken indruk van de zaak tegen de beide geestelijken) te overhaast heeft gehandeld " Sterke achterdocht spreekt ook uit meer dan een redevoering bij de jongste be- handeling der Oossche zaak in de Kamer gehouden, waarbij die der extremisten be- grijpelijkerwijze buiten beschouwing zijn gelaten. Bij de replieken sprak de soc. heer van der Goes van Naters aldus: „De redeneering, die volgde uit dat gevoel van verontrusting, was in het algemeen deze. Zij uitte zich in de bange vrees: zal er, als nog ergens een geestelijke van eenig feit verdacht wordt, ooit een politiedieiiaar gevonden worden, die na Oss eenigen maatregel durft te nemen?" En het meest typisch openbaarde zich de achterdocht bij den heer Bierema: „Ik zou de vraag willen stellen, of de omstandigheid, dat de Minister van Justitie Roomsch-Katholiek was, zijns ondanks niet mede een rol heeft gespeeld, natuurlijk niet bewust, maar onbewust. Ik tast daarmede de goede trouw van den Minister in geenen deele aan. Ik zeg nogmaals: ik ben daarvan vol- komen overtuigd, maar in het leven van den mensch speeit het onbewuste dikwiUs een zeer groote rol. Het is mede twijfel aan , de rechtsgelijkheid, die groote groepen van ons volk bezorgd maakt." Welnu, wie met een dergelijke on- ol onderbewuste achterdochl; rondloopt, is tot volkomen objectief oordeelen o.i. niet meer in staat, noch ten aanzien van de gedragingen der marechaussee, noch met betrekking tot de daartegen getroffen maatregelen. Stel daartegenover de Katholieken. Zonder uitzondering waren en zijn zii zielsoveirtuigd, dat voor rechtsongelijkheid, althans in den zin der tegen-standers, geert oogenblik behoefde te worden gevreesd Zich misdragendfe geestelijken zouden pre-- cies denzelfden weg volgen als alle ander^ Nederlandsche burgers. Misschien zou te' hunnen opzichte een strengere maatstaf worden aangelegd, maar op een bevoor- rechte behandeling behoefden ze niet te rekenen. En juist omdat de Katholieken hiervan rotsvast overtuigd waren en ook met anders zouden willen, konden ze meer oog hebben voor de toch wel zeer ernstiffe fouten van leden der Ossche brigade, kon ­ den ze gemakkelijker de juistheid der noodzaak van 's Ministers maatreeelen aanvaarden. Vanuit dit gezichtspunt wordt tevens verklaarbaar, waarom deze heele affaire de Katholieken zoo diep heeft gegriefd. Ongetwijfeld zijn zij ook niet onverschillig voor den laster, waarmee een hunner beste. voormannen is overgoten, maar dat men door alles heen voelen en tasten kon een diep wantrouwen jegens hen, juist als katholieken, deze bepaalde vorm van i onbewust en latent maar levend anti- I papisme heeft hen in hooge mate ee- I kwetst en gegriefd. Over de ministerieele weigering, terziide gelegde strafdossiers niet over te leggen schrijft mr. Beaufort: ' Sommigen, ofschoon de weigering tot overlegging^ van stukken uit geseponeerde strafzaken in het algemeen juist achtend, hebben voor dit geval een uitzonderins bepleit juist op grond van het zoo alge? meen verbreide en straks genoemde wan ­ trouwen. Het antwoord kan slechts luiden, dat een tot dien prijs gekocht vertrouwen door de katholieken niet wordt begeerd. Voor wie zichzelf respecteert, is een op die wijze verworven vertrouwen w^aarde- loos! '