Tekstweergave van NBA1891_0197

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
on Erp, - | iere des n terme general e géné-— derniers eigneur raigiere OL. (). n Wal- op den . Vechel ri 1621 len tijdt an vier an vier aronder ck yan op het de 15e terwijl 621 en In dit hten in bant te Erp en 1 ander quartier HET KASTREL FRIESELSTEYN. - Leenhof of iets anders voor het oude in de plaats was gekomen, Kerst in 1591 kreeg men alhier een Raad van Brabant, uit zeyen leden bestaande en door de Algemeene Staten in het leven geroepen, die later herdoopt is geworden in den bekenden Raad en Leenhoye van Brabant. Na 1591 kon men dus zijn leenen verheffen bij den te ’s-Gravenhage resideerenden Raede ende Leenhove van Brabant. De verheffingen van 1621 en 1626 hadden dus te ’s-Grayenhage -Mmoeten geschieden. Doch moet men zich niet verwonderen, dat die van Erp, welke getrouw waren gebleyen aan hunnen yroegeren gods- dienst, dit niet deden en liever zich tot de aartshertogen Albertus en Isabella wendden. Men moet immers in aanmerking nemen, dat zoowel voor als na 1629 de Raad van Brabant of de Raad en Leen- hove van Brabant, als souverein yan Staats-Brabant, in werkelijkheid er nog verre van af waren zich krachtdadig te doen gelden, vooral op het platte land, terwijl de koning van Spanje zooveel mogelijk zyjne rechten handhaafde, ook in Staats-Brabant, hetwelk hem toen ten dage nog meermalen gelukte. : Houdt men dat in het oog, dan komt men tot de gevolgtrekking, dat beide leenregisters niet met elkander strijden, maar elkander aanvullen, en de verheffing yan 1634 voor den Raad en Leenhove van Staats-Brabant is eene bekrachtiging yan de oude uitgifte, gedaan voor den Leenhove yan Brabant te Brussel. Wanneer men nu in de oude leenboeken, inhoudende de leenen yan het yoormalig hertogdom van Brabant véér t jaar 1566, geen uitgifte van de heerlijkheden yan Vechel en Erp vindt opgeschreyen, moet men wel aannemen, dat de uitgifte van die heerlijkheden door den hertog van Brabant (of zijn rechtverkrijgende) niet gedaan is voor het jaar 1566, dewijl hij deze eerst toen in pandschap gaf. Vechel en Erp waren dus voor dien tijd geen heerlijkheden. Dit neemt echter de mogelijkheid niet weg, dat de mededeeling van Mr. de |’Hseaille in zijne Généalogie de la famille d’Erp juist is, wanneer hij zegt, dat Dominus Guillelmus de Busco miles, dominus de Erp, domini Gerlaci frater, fundator hujus monasterii wellicht heer yan Erp geweest is. In dien ouden tijd wil ik mij niet ver- diepen (‘), maar de redeneering, die bovengenoemde schrijyer op (1) Al mocht een zekere van den Bosch in 1335 de heerlijkheid van Erp hebben bezeten, zooals I’Escaille vermoedt, dan is het daarom nog niet zeker, dat de heerlijkheid is blijven bestaan en niet spoedig weer is ingelost, ap Sciaesesestrsfysessetstysomeerissrib eH t teeta Semseiea reese eeaneneeeoeenee