Tekstweergave van BWB1935_0309_00005

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zaferdag 9 Maart 1935. 68c Jaargang ^ No. 10. BOXMEERSCH WEEKBLAD Tweede Blad. Landboiiw. HET KALF WIL NIET DRINKEN. Kalveren, die gedrenkt moeten worden stribbelen in het begin vaak tegen, als zg uit een emmer moeten drinken. Ze doen eenvoudig den bek niet open, als men deze in de emmer met mell^ duwt. Men kan dan probeeren, ze door een met melk bevochtigde duim aan het zuigen en vervolgens aan het drinken te krij- gen, doch ook dit middel heeft nietaltijd succes. Men moet dan overgaan tot een anderen maatregel, waarmee overigens goede resultaten zijn bereikt. Van eind- jes bindtouw wordt een koord genaaid, dat ongeveer zoo dik als een duim is, maar vooral niet te hard mag worden. Het koord wordt door den bek van het kalf gehaald en in deh nek vastgebon- den. Het kalf begint er dan op te kau- wen en als men het nu met den bek in de melk duwt, krijgt het de vloeistof op de tong en proeft deze onder het kauwen. Zoo begint het te drinken, of het wil of niet. Door het zachte koord wordt het daarbij niet gehinderd. Men kan het koord trouwens over de breedte van den bek reeds met melk bevochtigen, voordat men het aanlegt. Bij den volgenden maal- tijd wordt het koord zoo noodig weer gebruikt, doch alleen nadat het in kokend water is afgespoeld. Verzuimt men dit, dan kan het kalf door het binnenkrijgen van verzurende melk diarrhee krijgen. Natuurlijk wordt de door ons beschreven maatregel slechts in een geval van uiter- ste nood toegepsist. VOORTSCHRIJDENDE WETENSCHAP. Fosforzuur thans favoriet. Men heeft in den loop der tijden altgd gezien dat gedurende een bepaalde pe- riode een of andere zaak meer dan an ­ deren op den voorgrond trad. Bij de veevoeding heeft men zulke pe- rioden. Over eiwit is amiden is geboomd. Daarna kwamen vitaminen de belang- stelling in bijzondere mate vragen. Ook heeft men een geheele tijd zoo goed als over niets anders dan over ruwveezel, over zetmeelwaarde, enz. gehandeld. Op ander gebied waren het weer an- dere onderwerpen, die achtereenvolgens buitengewone belangstelling genoten. Bij de bemesting bijv. heeft eerst de strijd stalmest of kunstmest of half om half de gedachten bezig gehouden. Ook de stik- stofbemesting, de kalibehoefte en't kalk- vraagstuk hadden perioden van meer dan gewone belangstelling en maakten beur- telings plaats voor andere onderwerpen, al geraakten ze dan gelukkig meestal niet z66 op den achtergrond, dat ze ver- onachtzaamd werden. Thans is de fosforzuurbehoefte een van de punten, die de belangstelling trek- ken. Niet het minst misschien wel door het tot voor kort nog niet tot theorie en practijk doorgedrongen feit, dat met de voornaamste fosforzuurmest het slakken- meel, een groote hoeveelheid kalk gege- ven wordt, die vlug, krachtig en heilzaam op den bodemtoestand werkt. En kalk had tot voor kort de meeste belangstel ­ ling. Dit feit, dat met slakkenmeel zoo- wel fosforzuur als kalk gegeven wordt, een reden waarom het zooveel gevraagd werd, heeft sommigen In Belgie bijv. er toe gebracht ruwe fosfaten te behande- len totdat een stof verkregen werd die ook fosforzuur en ook kalk bevat. Met deze feiten wordt reclame gemaakt. Doch de Nederlandsche boeren en tuinders, die nadenken en dat doen de meesten laten zich niet zoo gauw van de bee- nen redeneeren. Zij willen resultaten. Die zagen zij met slakkenmeel. Het nieuwe product mag enkele centen goedkooper schijnen te zijn, maar het geeft zeker niet dre resultaten. In welke mate het fosforzuur tot be- schikking der planten komt is nog niet bekend en de kalk erin is een heel min derwaardig soort. En nevenwerking van de z.g.n. ballaststoffen mist men even- eens. Laten wij voorloopig maar afwach- ten of de mooie uitheemsche naam van I dit product inderdaad meer is dan era woord en of het de hooge prijs waard is. j Zoo wordt wetenschap een schijnvertoo- ing waarmede men niet voortschrijdt, j doch achteruitgaat. lets waar de Neder ­ landsche boer en tuinder niet in meegaat. Uit de Geschiedenis van Vierlingsbeek. VI. HET VEER. Sedert eeuwen bestaat er te Vierlings ­ beek een veer, algemeen bekend onder den naam van De Staai of Beekerstaai. Uit een oude Memorie zijn wij het een en ander over dit veer te weten geko- men. De heerren van het voegere land van Cuijk, waartoe ook Vierlingsbeek be- hoorde, waren vaak in strijd met het na- bijgelegen Gelder, zoo ook op het einde der lie eeuw. In die dagen stond aan het hoofd der heerlijkheid Johanna van Cuijk. Zij deed „des gudesdages nae sunte Lucien-dage der heiliger joncfrouw" te weten 15 December 1400 ten behoeve van Willem I, hertog van Gelder, afstand van het benedenste gedeelte harer heer ­ lijkheid, zich tevens verplichtende tot leenhulde voor het overige van haar ge ­ bied. De hertog gaf haar voor deze af- stand het levenslang vruchtgebruik van haar vroeger gewest. Op denzelfden dag verklaarde de stad Grave den hertog te erkennen als haar bestuurder en beloofde hem hulde en trouw, waarop deze, daags daarna de vrijheden en rechten der stad en van het land van Cuijk bij afzonder- lijke brieven bevestigde. Het gewest bleef echter een Brabantsche leen en de Hertog van Gelder nam de verplichting op zich om de leeneed bij het hertogelijk bestuur van Brabant af te leggen, wijl het gebied van Cuijk deel uitmaakte van dat hertogdom. Hieruit wordt het duidelijk, hoe hertog Arnoud van Gelder omstreeks het mid ­ den der 15e eeuw aan zijn zoon Johan kon toestaan te Vierlingsbeek een veer op te richten. Dit voorrecht werd hem geschonken op voorwaarde, dat hij ge- noemd veer jaarlijks zou verpachten tegen een bedrag, dat cijns heette en waar van 5 goudguldens aan een klooster moesten geschonken worden. De zoon nam dit aan en zou de bepaalde som aan een klooster- gemeente in de nabijheid van Straelen overdragen. Tien jaar later in 1488 deed dit convent afstand van die schenking en schonk die cijns aan rldder Hendrik Schenck van Nidegen. In de eerste helft der 16e eeuw be- weerde echter de Heer van Well en Ber ­ gen, dat het recht van overvaart, ook aan de zijde van Vierlingsbeek aan hem alleen toekwam. Alard van Beeckerstaey, in die dagen eigenaar van het veer, sloot om alle verdere moeilijkheden te voorko- men een overeenkomst met Adriaan van Bljland, Heer van Well, want hij wilde in geen geval genoodzaakt worden De Staai te versterken, al waren de rechten van zijn tegenstander nog zoo twijfel- achtig. Dit had plaats 17 Maart 1533, wat blijkt uit de volgende oude mede- deeling; ,,Alart van Bekerstaeij is ver- draegen mette heere tot Well, Adriaan van Bljland in het jaar XXXIII op Sinte Gertruidendagh dat hij met sijn verschip aen mach vaeren in mijnes heeren heer- licheijdt als Bergen ende Aeijen, sal daervan geven op synte Gertruidendagh vijff en een halve goldgulden alle jaer, des sal Alart overfaeren mijn Heer ende siin huijsgezin, dienaeren ende boeden (dlenstboden), soo laghe hij dat vher heft, sonder eenigh vergelt daervan te nemen. Dat het voorschreven alsoo van worde tot worde deses inhalts is luijdende betuige ick onderschreven richter und rentmeester indertijdt der frijheerlicheijt Well und Bergen voorschreven. Datum den 25 Marty sestijen hondert zeventwintigh". Nog volgde de mededeeling: voorge- melte is gevenoveert uytte die aide boecken in den jaere vijftijenhondert vijff en vertigh". Zekere Anna van Bijland verklaarde in een kwitantie van 1575, „dat sij voor haar en haaren breeder, den Vrijheer van Well, de recognitie van vijf goud- gulden gebeurd en dntfangen had, en dat 2 FEUILLETON. Het wrekend verleden ROMAN VAN J. S. FLETCHER. VERTAALD DOOR F. VAN VELSEN. (Nadrufe verboden.) MISDAAD EN VOORSPOED. Nadat Kitely was vertrokken, bleef Cotherstone als wezenloos staan en staar- de met glazige oogen naar den stoel, waarop de geldafperser had gezeten. Hij scheen zich de werkelijkheid nog niet be- wust te zijn. Het eenige wat hij voelde, of liever, waarvan hij vervuld was, scheen verbazing te zijn ten opzichte van Kitely zelf. Hij ging voor zichzelf na in welke relatie hij tot Kitely stond. Hun kennismaking was van zeer jongen da ­ tum, eigenlijk pas van gisteren. Ongeveer drie maanden geleden washq bij wijze van uitstapje naar dit gedeelte van het land gereisd en dat het landhuis- je van Cotherstone hem bijzonder aan- stond, reden waarom hy gaarne wilde weten, hoe hoog de huur ervan was. On ­ der het gesprek door had hy te verstaan gegeven, dat hij zich uit zaken had terug getrokken en dat hij naar een rustig plekje zocht om de rest van zijn leven te slijten. Het resultaat was, dat hij het huisje had gehuurd, nadat hij voldoende referenties had opgegeven, om naar zijn soliditeit te informeeren. Cotherstone had als druk-bezet zakenman, verder met meer aan hem gedacht. Zeker had hij nooit de mededeeling verwacht, dai Kitely hem en Mallalieu zou herkend heb- ben als menschen, die hij dertig jaar ge ­ leden had gekend. Zijn heele leven lang had Cotherstone getracht, alles betreffende de gebeurte- nls van dertig jaar geleden, te vergeten en tot op zekere hoogte was hy er in ge- slaagd zijn geheugen in slaap te wiegen. Doch Kitely had het wakker geschud en alles stond weer helder en duidelijk voor zijn geest. Zijn wenkbrauwen trok- ken samen en zijn gelaat verduisterde, toen hij aan dingen dacht, waarover Ki ­ tely zoo juist gesproken had op zoo'n luchtigen toon, n.l. de bank der beklaag- den en de gevangenis. Hij zag zichzelf terug in de rechtszaal, Mallalieu naast zich. Zij heoten toen niet Mallalieu en Cotherstone, natuurlijk niet. Ja, hij her- innerde zich nu alles. Het geval had des- tijds algemeen opzien verwekt in Wil- chester Wilchester, dat sedert dertig jaar even ver buiten zijn gedachtensfeer lag, als een of ander onbekend plaatsje ergens op den aardbol. Het was een ta- melijk vuns zaaJije geweest nu hij er aan terug dacht steeg het bloed hem nog naar de wangen. Twee jongelieden van goeden huize, aangeklaagd wegens ver- duistering van het kapitaal van een bouwmaatschappij, waar zij als kassier en secretaris in functie waren. Een lee- lijk geval! Zoo dacht ook de rechter er over en hij veroordeelde hen tot twee jaar gevangenisstraf. Dien tijd van op- sluiting herinnerde Cotherstone zich als een akeligen droom. Toch was het wer ­ kelijkheid geweest. Plotseling richtte zijn oog zich van de stoel naar zijn handen zij beefden geweldig. Werktuigelijk greep hij de whisky-karaf van het buffet en schonk zijn glas half vol; het glas rinkelde te ­ gen den hals van de karaf. ,,Ja ^ dat was een schok, mompelde hij bij zichzelf, die door de heele whiskyvoorraad van Engeland niet kon worden hersteld. Doch een flinke teug zou zijn zenuwen weer tot bedaren brengen en daarom dronk hij toen nog eens en bleef daarna met het glas in de hand zitten denken, stssds d3.3,r De oude Kitely was een listige kerel. Hij had plotseling op een feit gezinspeeld dat de menschen uit Wilchester van der ­ tig jaar geleden nooit in gedachten zou zijn gekomen. Destijds ging het praatje dat de twee veroordeelden het geld van ook de cijns van de voorgaande jaaren v66r den jaare 1575 mede voldaan waren" Hier is natuurlijk geen sprake van de som, die jaarlijks voor het veer moest betaald worden, want die bedroeg meer. Reeds is meegedeeld, dat in 1488 door een klooster bij Straelen het recht op de recognitie van 5 goudgulden was ge ­ schonken aan Hendrik Schenk van Ni ­ degen. De Heeren van Well waren ver- want aan die familie en daardoor in het bezit gekomen van genoemde cijns. Uit andere oude stukken blijkt, dat ook het geld voor de overvaart geregeld door de eigenaars van het veer te Vier ­ lingsbeek werd betaald. De reeds aan- gehaalde Memorie bevestigt dit voor de jaren van 1679 tot en met 1694. Op het einde der 17e eeuw had Gerard Lief kens te Maashees „uit eigen autho- riteit zich vermeten aldaar een veer op te richten". Natuurlijk kwam de heer van Venraij en Macken als eigenaar van De Staai te VierUngsbeek hiertegen in verzet. Hij wendde zich tot de Raad van Brabant en ook tot het bestuur van 't land van Overmaas. Op 23 Maart 1691 volgde de uitspraak en de deurwaarder Johannes van Drijendaal maakte aan Liefkens bekend, dat hij gehandeld had in strijd met het recht. Bij herhaling wisselde het veer te Vier ­ lingsbeek van eigenaar. Tijdens het le ­ ven van Johan van Gelder, die van zijn vader verlof bekwam om het veerhuis aldaar te bouwen, werd het bewoond door Maes Rembot van Beekerstade en zijn huisvrouw Margriet. Op het einde der 16e eeuw was Hendrik Donckers; Heer van De Staai. De oude Memorie zegt van hem: „Ede toen de nagelatene' goederen van denselven Hendrik Donc ­ kers hebben moeten worden verdeeld on ­ der deszelfs kinderen, zoo is in den jaare 1593 op den 12en Februari het gemelde veer toegedeeld aan Aart Palinx, als man ende momboir van Aeltje Donckers, als zijnde aan denselven Aart Palinx voor deszelfs lot onder anderen aan en toebedeelt de Staeij met het veer, en mits dien het gemelde veer met de huizinge van Beekerstaeij, zijnde het veerhuis van hetzelve veer. Dan na den dood van Aart Palinx deszelfs goederen onder zijne kin ­ deren ende erfgename verdeelt geworden zijnde, zoo is het veerhuis ende schuur, genaamd de Staeij met de gerechtigheid van het veer ende overvaeren gelijk sulks bij Aart Palinx was bezeten, alsmede met de schepen, ankers, kettmgen en tonnen, die voorhanden waren ten deele gevallen aan Geeske Palinx, eene van de dochters van Aart Palinx en weduwe van Ebben. Johan Reijnier van der Boeijen, Heer van Venraij en Macken kwam in 1671 in het bezit van een groot gedeelte van Beekerstaai en ook van het veer. Twee jaren later slaagde hij er in door aan- koop ook eigenaar te worden van het andere deel. Johan van Gelder had de verplichting op zich genomen het veer te Vierlingsbeek jaarlijks te verpachten. In een oud con ­ tract vinden wij hierover eenige bijzon- derheden opgeteekend. Daarin lezen wij: „Heer Johan van der Boeijen, baron van Macken heeft op den 6 April 1720 ver- pacht aan 'Caspar Toebarts en Petronel- la Hensen, echtelieden, zijne hofstede ge- naemt Beekerstaeij, gelegen onder de dingbank van Vierlingsbeek, te weten 't groote huis, schuur, turfschop, bakhuis, koolhoven, boomgaarden en ander weij- landen omme en aan deesen gelegen en daartoe behoorende, met ook het bouw- land ende profijten van het Lijnpeefden- brugsken en van het veer, benevens de visscherije, daartoe annex ende sulks voor den tijd van agt agtereenvolgende jaaren". Hetzelfde contract vermeldt nog: ,,Wij- ders heeft op den 7 December 1738 de Hooggeboore Freule Theresia Barornesse Van der Boeijen aan Jan van den Bosch voor den tijd van agt agtereenvolgende jaaren verpacht voorschreven haare hof ­ stede, genaamd Beekerstaeij en sulks met alles, wat daaraan was behoorende en gelijk hier boven naar staat om- schreven". De aangehaalde Memorie was vroeger in het bezit van het kasteel Makken te Vierlingsbeek. Verdere biizonderheden over de Beekerstaai worden er niet in meegedeeld. FRATER THEODARDUS. msEMEEii mmmm BINNENLAND. Staatsraad A. W. F. Idenburg overleden. Vorige week Donderdag is in den vroe- gen ochtend in het Roode Kruiszieken- huis te Den Haag overleden de Minister van Staat, Staatsraad Idenburg, oud- Gouverneur Generaal van Ned.-Indie, oud- Gouverneur van Suriname, oud-Minister van Kolonien. Uit deze opsomming blijkt wel op welk een buitengewoon eervolle loopbaan de heer Idenburg bij zijn heengaan heeft mogen terugzien. En dan te bedenken, dat de ontslapen e eerst op 40-jarigen leeftijd het terrein der politiek betrad. De heer Idenburg werd sinds een paar weken in het Roode Kruisziekenhuis ver- pleegd, totdat Donderdagochtend een hartverlamming plotseling een einde heeft gemaakt aan dit werkzaam leven. Verbindendverklaring van onder- nemersovereenkomsten. De verbindendverklaring der onderne- mersovereenkomsten is door de Tweede Kamer met groote meerderheid aangeno- men. Dit wetsontwerp beteekent een stap in de goede richting. Nadat het wetsontwerp nog eenige malen onderwerp van bespreking in de Tweede Kamer is geweest, heeft de Mi ­ nister van Economische Zaken de heer Steenberghe, in een uitvoerige rede het standpunt van de regeering nader uiteen- gezet. De regeering zal de wet voorzich- tig toepassen; _er moet een ,,co6rdinatie" komen van het groepsbelang der produ- centen en het algemeene volksbelang. Het Ministerie van Economische Zaken zal de verschillende groepsbelangen in juiste ,,synthese" samenbrengen. Tegen deze woorden is, vooral van 11- berale zijde, heftig geageerd. De liberale partij is natuurlijk tegen de verbindend ­ verklaring, omdat hierdoor een deel van de individueele vrijheid te niet zou worden gedaan en dit zou alweer verdere beper- king van hun rechtsstaat beteekenen. Een tijdelijke regeling, van geval tot geval door de Staten-Generaal te beoor- deelen, zoo zeggen zij, zou te aanvaarden zijn. De liberale Kamerfractie kon het wetsontwerp niet goedkeuren op grond van het feit, dat het een gevaar voor den consument inhoudt. Immers door de bin- dendverklaring zouden prijzen verhoogd worden, waardoor het toch al hooge in- dexcijfer nog meer zou toenemen. Minister Steenberghe heeft er echter op gewezen, dat behalve het groepsbelang der producenten ook het algemeen volks ­ belang zou worden gecoordineerd. En zeker zou hierdoor een goede regeling van overheidswege te bereiken zijn, waar ­ door zonder twijfel den laatsten consu ­ ment de hand boven het hoofd zou wor ­ den gehouden. De contrde op de verboden bus- diensten. De controle op de niet geconcessioneer- de busdiensten is nog altijd niet afgeloo- pen. Had men eerst een cordon om ge- heel Den Haag getrokken, toch bleek deze maatregel nog niet voldoende en moest men zijn toevlucht zoeken tot con ­ trole per auto. Deze controle-maatregel bleek beter te werken en geen enkele ver ­ boden bus kwam in of uit Den Haag. Het passagiers-taxi-vervoer liet men echter alsnog ongemoeid, omdat men van meening was, dat dit bedrijf aldus niet rendabel zou kunnen worden. Intusschen is toch tegen een Haagsche taxi-ondernemlng, welke een regelmatige dienst onderhoudt op Amsterdam een geldboete geeischt van 10 gulden. We zijn benieuwd hoe deze zaak afloopt daar naar onze meening de wet hier te- kort schiet. Nieuw grOot bezuinlgingsplaii. Het schijnt dat de regeering op het oogenblik gereed is gekomen met een nieuw groot bezuinigingsplan, maar dat kan niet dienen om meerdere uitgaven te dekken, doch is slechts bedoeld .als een poging om het tekort op de Staatsbegroo- i ting zooveel mogelijk weg te werken. We vernemen, dat het de bedoeling is om we- i derom eenige rechtbanken op te heffen en belangi'ijke sociale voorzieningen in te krimpen; er is b.v. sprake van, dat de Armenraden zullen worden opgeheven, Keuringsdiensten sterk worden ingekrom- pen enz. Door deze bezuiniging zal de werkloosheid worden vermeerderd^ en het algemeen maatschappelgk welzijn worden geschaad. Crisis en kermisprei. De geest van de massa wordt niet lan- ger geboeid door het crisisspook. In de eerste jaren der groote economische in- zinking nam het publiek er grif genoegen mee, dat bepaalde openbare vermake- ; lijkheden als kermissen, tijdelijk kwamen te vervallen. Maar nu nemen degenen, ' die dat nog 6ven doen kunnen en ook velen, die het eigenlijk niet kunnen doen, hun oude verzetje weer op. BUITENLAND. de bouwmaatschappij met speculeeren hadden verloren en er waren eenige redenen voor die veronderstelling. Doch de waarheid was het niet. Zij hadden 't geld zorgvuldig verstopt en toen hun straftijd verstreken was, behoefden zij niets anders te doen, dan het geld voor eigen doeleinden gebruiken. Zij waren voorzichtig geweest en hadden het ver- standig aangelegd; dat bekende Cother ­ stone nu, na dertig jaren, volmondig. Kalm en zonder opzien te wekken, waren zij, na hun straftijd, uit het zuidelijke gedeelte van Engeland verdwenen. Zij hadden het praatje uitgestrooid, dat zij naar het vasteland zouden gaan, om t verleden uit te wisschen en een nieuw leven te beginnen; zelfs wist men te ver- tellen, dat zij te Liverpool zouden samen- komen, om met de boot naar Amerika te gaan. Doch in Liverpool hadden zij 't gansche verleden van zich afgeschud namen, betrekkingen, antecedenten. Er was geen reden om te veronderstellen, dat men hun vertrek naar het buiten- land zou gadeslaan, doch zelfs daarte- gen hadden zij hun maatregelen geno ­ men. Zij gingen uit elkaar en ieder ver- trok op eigen gelegenheid, doch ver in het Noorden des lands kwamen zij we- der te samen. Zij waren daarheen ge ­ trokken, naar aanleidlAg van een ad- vertentie, welke zij toevallig te Liverpool in eeri krant hadden gelezen en waarin een gev^tigde zaak te Highmarket we ­ gens sterfgeval te koop werd aangebo- den. Het resultaat van hun reis was, dat zij de zaak kochten. Vanaf dat oogen- biik waren zg Anthony Mallalieu en Mil- ford Cotherstone en was het verleden dood. Gedurende de dertig jaren,dat het ver ­ leden een ongeopend boek was geweest, had Cotherstone dikwijls hooren zeggen, dat onze wereld maar zeer klein is en in zichzelf had hij dan steeds gelachen. Voor hem en zijn compagnon was de wereld groot genoeg geweest. Zij waren nu vier- honderd kilometer van het tooneel hun- ner misdaad verwijderd. Er was niets, sutler verkouden. Uit Berlijn kwam van de week 't ont- stellende bericht dat Hitler verkouden is. Men moet zoo lets niet als een kleinig- heid beschouwen, want als de mannen van zulk kaliber een politieke niesbui krijgen, dan kan de wereld er van beven. Aldus wordt ook thans aangenomen, dat de verkoudheid van Hitler een heel an- ^ der aanzien geeft aan de Europeesche po ­ litiek. Men neemt n.l. vrij algemeen aan, dat zijn ziekte slechts een voorwendsel is om voorloopig af te komen van het bezoek van Sir John Simon, den Engel- schen minister, die met Hitler zou komen praten over een organisatie van den vre- de in Europa. Kort v66r diens voorge- nomen vertrek heeft de Engelsche regee- I ring, vermoedelijk om de komende be- ' sprekingen te beinvloeden, een Wltboek gepubliceerd, waarin de redenen worden ' ulteengezet, waarom Engeland zich op 't oogenblik gedrongen gevoelt om voor dit jaar tesamen lOV^ millioen Pond m66r uit te trekken op de begrooting voor de bewapening en de Duitsche re ­ geering heeft zich aan die motieven zeer geergerd. De Engelsche regeering uitte haar meening dat de ongecontroleerde herbewaping van Duitschland haar nood- zaakt om de militaire uitgaven aanzien- lijk te verhoogen. In het algemeen wordt de Europeesche bewapening tot het waan- zinnige opgedreven. Men heeft berekend dat v66r den wereldoorlog Duitschland 12% van zijn productievermogen in dienst van de nationale verdediging had staan; dit percentage moet momenteel voor werkzaamheden in rechtstreekschen of indirecten dienst van de weermacht tot 75 a, 80 pCt. opgevoerd zijn. Voor Italie moet de verhouding nog frappan- ter zijn, terwijl in Frankrijk de bewape ­ ning als een onbeperkte bron voor werk- verschaffing geldt. Hoe het mogelijk moet zijn om een „Europa onder de wa- penen" te blijven financieren, waagt men zich niet af te vragen, evenmin hoe gammel de economische toestand zich zou voordoen, wanneer de arbeiders al- dat de menschen uit Wilchester naar Highmarket lokte; dit was eveneens het geval met die uit Highmarket; dus we- | derkeerig. Hij, noch Mallalieu gingen | ooit ver van huis; Londen vermeden zij j zorgvuldig, omdat zij daar de meeste kans ! liepen oude kennissen te ontmoeten. Vol ijver hadden zij zich aan hun zaken ge- wijd en na jarenlange volharding waren zij tot welstand gekomen. Spoedig ston- den zij bekend als ijverige, jonge men ­ schen, die tot de notabelen van het vijf- duizend zielen sterke stadje behoorden. Zij werden geraadpleegd over stedelijke belangen. Mallalieu werd eerst lid van den Gemeenteraad en Cotherstone eenigen tijd nadien, Zij waren in het behartigen der gemeentebelangen even voorspoedig als zij met hun eigen zaken waren ge ­ weest en dit had tot gevolg, dat hun de hoogste eere- en vertrouwensposten wer ­ den aangeboden, Mallalieu droeg nu den burgemeestersketen reeds voor de twee ­ de maal en Cotherstone beheerde reeds sedert meerdere jaren de financien der gemeente. Nu hij daar zoo in het haard- vuur zat te staren, overwoog hij, dat er in het geheele stadje geen twee men ­ schen waren, die meer geacht werden en meer vertrouwen genoten dan hij en zijn compagnon zijn compagnon in voor- spoed en misdaad. I Doch dat was niet alles. Beide mannen I waren binnen weinige jaren na hun ves- ! tiging te Highmarket gehuwd en wel met ' meisjes uit de meest vooraanstaande fa ­ milies der stad; het was misschien maar i goed, dacht Cotherstone, dat hun vrou- wen gestorven waren en dat Mallalieu nooit met kinderen was gezegend. Doch Cotherstone had een dochter, waarop hij even dol als trots was en die hij als rijke vrouw hoopte achter te laten; daar i voor had hij gezwoegd en geploeterd. Hij had er voor gezorgd, dat zij een uitste- i kende opvoeding genoot en zelfs het of- i fer gebracht, haar tegenwoordigheid 2 ! jaren te missen, om haar naar een def- tige kostschool in het buitenland te zen- 1 den; sedert dien had hfl haar met weelde JEUGDACTIE Jonge Werkman. IV. Zoo zocht de jongen: leeftijdsgenooten, die ongeveer van een zelfde geestelijke kracht zijn, en dan wordt daar buiten onder de lantaarnpaal gedaasd gekan- kerd geouwewijfd over honderd en een dingen. Het dazen mits niet positief over slechte dingen is niet verkeerd, dat is juist een experimenteeren een proeven nemen leeren praten lee- ren redeneeren leeren denken blik verruimen zich zelf toetsen aan an ­ deren, die ongeveer even wijs en even machtig zgn. Daarom is Jeugd de tijd van critiek onbarmhartig f^lle critiek, onbevangen, frisch, staan de jongeren In het leven, nieuw in alles wat ze zien, ze meten al ­ les aan de pas ontdekte ideeen en radi- caal absoluut verwerpen ze het oude en juichten het nieuwe toe. De jeugd aanvaardt geen compromissen, geen schipperen met principe. De jeugd haat de vrome gezichten die een liberale ziel verbergen, de jeugd vloekt onwaarach- tigheid. Uit deze inwendige en uitwendige oor- zaken is de jeugd opstandig. Daaruit vloeit vanzelf ook voort de achterdocht van de jeugd tegenover ouderen en hun instellingen. Alles toetsen zij aan hun strakke primitieve principe. En dan voelt de jeugd zich vaak miskend, voelt zich niet op zijn plaats, voelt zich niet af, kortom zij voelt zich eenzaam. Dit eenzaamheidsgevoel brengt onweerstaan- baar een drang naar gemeenschap. Om ­ dat het gezin hem niet begrijpt om ­ dat hij ouderen wantrouwt, daarom zal de jongen leeftijdsgenoten opzoeken. En de gemeenschappeliike nood van de puberteit doet zoo een bende, een club, een gemeenschap ontstaan. N6oit is die drang naar gemeenschap grooter geweest dan juist in onze egois- tische wat individualistische tijd. N6oit hebben er verlatener menschen gedwaald dan over onze moderne strakke asphaltwegen, symbolen van hard ego- isme. N6oit was de maatschappij hard- vochtiger voor die zich verJaten voelen. N66it was er een sfeer zoo hardvochtig als de naar olie en benzine ruikende aar- de van thans. N6oit ook was er een grootere chaos in de wereld rondom waar zij hun vorm niet weten, en N6oit was de chaos in eigen ziel zoo pijnigend, en daarom was nooit de drang naar een nieuwe gemeenschap de drang de belangstelling voor een or ­ ganisatie zoo groot en nooit Was er zoo'n hunkering naar goede stevige leiding. Mussolini en Hitler hebben de roep van den tgd verstaan, achter zulke leiders loopen duizenden van jonge menschen, die drang naar leiding wekt vaak een zieke- lijke heldenvereering, EN WIJ Waarom hebben wy de jeugd niet kun ­ nen boeien; waarom heeft de Jonge Werkman niet een gemeenschap gebo- den, die door eenzamen gezocht werd, waarom heeft de J. W. geen leiders ge ­ geven aan de jonge menschen, die verlan- gend wachtten op 66n begrijpend woord, om jubelend hell te kimnen roepen? Omdat velen onze organisatie beschouw- den als een soort opvoedautomaat van boven de donatie c.f. contributie, en na een oogenblikje het nu^ig effect in ge- tallen en koppen vol materieele kennis. Omdat er een goed tekort was en is aan goede leiders, er ook een greet te ­ kort aan jeugdaalmoezeniers. De belangstelling gewekt door ons uni ­ form en ons vlagvertoon is voor velen een teleurstelling geworden. Wij wisten slechts enthousiasme en activiteit los te slaan door een gloeiende speech, waardoor we stroovuurtjes aan- legden' terwijl overal in het land de paaschvuren van Christusliefde moesten branden. Wij hebben de belangstelling die la ­ tent aanwezig is niet gewekt door den vorm van ons systeem en door de bran- dende inhoud van ons hart. Wij moeten weer terug naar de straa*- bende. Onze beweging moet ook het pa^ en genoegen omringd. En nu was zij, zoo- als Kitely hem voorhield, met den meest belovenden jongeman uit Highmarket verloofd. De gelukkige heette Windle Bent, een zeer rijke fabrikant, die aan de zaak van zijn vader een groote vlucht had gegeven. Hij was reeds lid van den gemeenteraad, doch het was algemeen bekend, dat hij er naar streefde lid van het parlement te worden. ledereen wist, dat Bent een prachtige toekomst had; hij bezat er alle natuurlijke gaven voor en zou zonder twijfel slagen. Waarschijnlijk zou hij zich wel een titel verwerven; misschien wel jonkheer, vrie weet graaf. Dit huwelijk was juist wat Cotherstone voor Lettie had gewild. Als hij haar zou moeten aanspreken met jonkvrouwe of gravin, zou hij overgeluk- kig zijn hoofd kunnen neerleggen. En nu kwam dit er tusschen! Cotherstone zat daar lang te denken, te peinzen en over alles te piekeren. De schemering was reeds gevallen, de duls- ternis volgde; hij maakte geen aanstalten om het licht op te steken. Niets behalve zijn kommernis boezemde hem belang ­ stelling in. Daar moest hij rekening mee houden. Kostte wat het kostte. Kitely moest tot zwijgen gebracht worden, al moest ook de helft van hun gemeenschap- pelijk bezit er mede gemoeid zijn. En ja, natuurlijk moest Mallalieu het weten en wel onmiddellijk, Een klop op de deur van het priv^kan- toor deed hem opschrikken. Hij sprong op terwijl hij ,,binnen" riep. De kantoorbe- diende verscheen met een bundel papieren juist op het oogenblik dat Cotherstone het licht aandraaide. '„Allemachtig!" riep hij, „Ik ben bij den warmen haard inge- dut", Stoner. Wat heb je daar brieven? „Deze brieven moeten alle geteekend worden, mijnheer, en deze drie contracten doorgelezen, antwoordde de kantoorbe- diende, en die specificaties moeten ook gecontroleerd worden. Die zal mijnheer Mallalieu wel nazlen, zei Cotherstone. Hij stak het licht boven zijn bureau aan, schoof de karaf en gla- zen opzij en nam de bridven. Deze zal Ik in ieder geval teekenen, zei hij, dan kan je ze posten, als je naar huis gaat. Het andere kan wel tot morgen wachten. De bediende stond vlak achter zijn pa- troon, terwtjl deze den eenen brief na den anderen teekende. Hij was een jong- mensch van plm. 23 jaar, met vlugge bewegingen, scherpzinnig van uiterlijk, heldere oogen en een niet onknap ge ­ laat. Terwijl hg daar half over Cother ­ stone gebogen stond, keek hij met onder- zoekenden blik over het bureau. Hg had reeds de peinzende houding van zgn pa- troon opgemerkt; zijn verduisterd gelaat, de karaf op tafel en het glas in zijn hand. Hij begreep dadelijk, dat Cotherstone hem iets op den mouw had gespeld, toen hij zei, dat hij in slaap was gevallen. Hij zag nu ook de zes sovereignes en de drie zilveren geldstukken op het bureau lig- gen en was benieuwd te weten, wat het zijn kon, dat zijn patroon zoo had afge- leid, dat hij zelfs had vergeten het geld op te bergen. Want hfl kende Cotherstone door en door en wist, dat hij zeer accu- raat was met geld en zelfs geen penny onbeheerd liet liggen. Daar, zei Cotherstone, terwijl hg den bundel brieven over zijn schouder heen aan den bediende reikte. Je gaat nu ze ­ ker naar huis, nletwaar? Breng ze dus even op de post. Ik ga nog niet weg, ik zal wel sluiten. Laat de buitendeur maar open, want mijnheer Mallalieu komt straks nog. Toen Stoner was vertrokken, deed hrj de jalousien omlaag, waarna hij op en neer door het kantoor bleef loopen, tot Mallalieu binnen stapte. „Zoo ben je er nog?" zei Mallalieu als gewoonlijk op vriendelijken toon. Ik, wat scheelt er aan? Hij was plot ­ seling vlak voor zijn compagnon blijven stilstaan en staarde hem nieuwsgierig aan, Cotherstone keek langs zijn bree- den schouder heen in den spiegel en zag zichzelf bleek en opgewonden. Hij vond dat hij er twintig jaar ouder uitzag. Wordt vervolgd.