Tekstweergave van GRC1923_1027-1_00001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
opa! Opoe was nu overleden, Opa bleef zoo heel alleen, In 't kleine huisje achter, Toen de kind'ren waren heen. 0, hij voelde t bij zich zelven, Dat hij hier niet blijven Icon.... Eenzaamheid de drukte kwellend, Voor dat nog de dag begon, Als hij's morgens uit z'n bed kwam, Stond hij voor de leege stoel, Hij dacht aan 't gestorven vrouwtje.. Kwamen tranen van gevoel.,.. 't Was leeg in 't kleine huisje En dan snakte hij naar lucht, „Ik moet weg 't is me te eenzaab," Slaakte hij dan met 'n zucht. En de kind'ren kwamen samen, Spraken over d' ouden man, Die daar niet alleen kon blijven.. .. Nog wel wat jaren leven kan. Hij had nog een klein pensioentje, Was nu spoedig zestig jaar, En met z'n drie gulden rente, Kreeg hij nog wat bij elkaar. ,,'t Oudemanhuis?. ... neen ik dank je, 't Is er best en goed en wel, ,,Maar ik gevoel me nog te jeugdig ,,Voor zoo'n oudemannenstel!".... En daarom werd nu besloten: Vader moest dan maar bij Jan, 't Was de oudste had veel kind'ren En. bij hem zat 't er niet an, De kleintjes vonden 't heel aardig, Opa woonde bij hen in De oude baas vond *t gezellig. ... Maar 't was pas 't begin.... Jan z'n vrouw werd wel eens knorrig, 't Was ,,onvrij" zoo'n ouwe man. En met eten dikwijls lastig, Daar je'm niet alles geven kan, Des morgens schilde hij de piepers, Of ging met't kroost op stap... „Daar gaat 't ouwe kindermeisje!" Hoorde hij soms voor de grap, Maar Jan z'n vrouw zei vele malen: ,,Als ik't niet voor de centen dee... ,,Je mag't nog zoo aardig vinden, ,,Ik gaf die ouwe z'n consje!" " Meten met twee maten. I Wanneer ik maar even op m'n na- gels bijt, krijg ik een tik op de vingers, zegt Toon en wanneer de kleine Jan I zijn grooten teen heelemaal in zijn mond jsteekt dan vinden ze dat aardig, Moeilijk. I De dierengeluidennabootser vroeg 't publiek hem te vragen het geluid van 1 een of ander dier na te bootsen, Toen riep er een drinkebroer uit het [publiek;. Boots eens een zuren ha ­ iring na! Onbescheiden, , Vader, tot zijn zoon: Dus alweer een Iplaats verlaagd, Zooiets gebeurde mij Inooit! Zoon; Was u dan altijd de laagste va- 1der? .. Diagnose. Driek; Ik weet niet wat me scheelt, |Wijf! Ik heb pijn in m'n strot, ik hoest me te barsten en ik zit krek te rillen als lonze ouwe bles. 1 Trien; Dat 's niks erg, Driek. Een mensch, dit bij dit verrekesweer niet half kapot is, dat 's geen mensch, Het voornaamste. I Boer, bij het dorschen tot een der knechts; Hei, Hannes, hou den kop 'n Ibietje noa binnen ... een dorschvlegel jkost ook geld! Theorie en practijk, I Dame; Ach, dokter, u hebt me het I leven gered; ik zal nooit vergeten wat jik u schuldig ben, Dokter; O, me vrouw, dat is maar vijf- |tig gulden. Dame; Zoo veet?! kruimels, . Het is waanzin, indien de mensch jvoor zijne ziel niet eens zooveel zorg Iheeft, als voor zijne schoenen; deze wor- Iden vaak gereinigd en gepoetst, terwijl I men zijne ziel vuil laat, , Als het oog ziet, wat het niet zien jmoet, denkt het hart, wat het niet den- |ken moet, Vallen is geen schande, maar blij ­ ven liggen wel. Zoo sprak ik Opa gisteravond, Hij was alleen, de oude baas En zat voor zich uit te staren, Bij z'n boterham met kaas. ,,Koos", zei hij, ,,dat is^ 't leven, „Iedereen krijgt hier z'n deel, _ ,,0p m'n ouwen dag, bij eigeh kind'ren, Ben ik waarachies nog te veel!" N, D, Ct, OOM KOOS, Hij mocht binnen, Vier chauffeurs kwamen aan den he- melpoort, Wat voor wagen reed jij? vroeg Sint Petrus den.staat van verdiensten van icder nagaand, ,,Een Studebaker!" zei de eerste, „Ga heen!" zei Petrus streng, .,,En jij?" vroeg hij aan den volgenden, „Een Rolls-Royce!" antwoordde de tweede chauffeur, ,,Ga heen!" zei Petrus weer, ,,En jij?" vroeg hij aan den derden chauffeur, ,,Een Mercedes!" antwoordde de derde. Ook hij werd afgewezen, en reeds keerde zich ook de vierde chauffeur om, wanhopend om tot den hemel te worden toegelaten, Ook zelfs zonder onder- vraagd te zijn, ,,Hei, kom eens hier!" riep Sint Pe ­ trus den ontmoedigden man na. ,,Wat voor wagen bestuurde jij?" ,,Een Ford!" schuchterde de hopeloo- ze man, „Kom binnen," zei Sint Petrus vrien- delijk, want jij hebt al een hel op aarde gehad," Bezwaren. , ,,'t Idee, dat is me sympathiek" Zoo hoort men vaak verklaren, Maar wordt er hulp en steun gevraagd, Dan maakt men steeds bezwaren. Men maakt bezwaren, dat is waar. Men heeit ze niet, men maakt ze maar. Wat de postbode denkt. Eene gehuwde vrouw is een aan zijn adres aangekomen brief; een jong meis- je is een nog onbestelde brief; een on- gehuwde oude juffer is een brief, die poste restante vergeten is, Onbegrijpelijk, ,,Vader", vraagt kleine Wim, ,,wat zijn eigenlijk voorvaderen?" „Voorvaderen, mijn jongen," zegt pa, „zijn onze vaders, Ik bijvoorbeeld ben een voorvader van jou, Na eenig nadenken vraagt ^i'im weer, het mysterie nog niet doorgrondend; „Ja, maar pa, waarom zijn de men- schen dan eigenlijk trotsch op hun voor ­ vaderen?" Het woord ,,Het geeft niets" heeft reeds menigeen in het graf gelegd. Niemand wekt vertrouwen zonder oprechtheid en eenvoujd, zonder beslist- heid, betrouwbaarheid en volharding, Wie zijne woorden niet in daden omzet is geen Katholiek van de daad. Menigeen klaagt over bestaande misstanden, maar doet zelf niets om een enkelen misstand te verbeteren, Niemand vervalt maar zoo op eens in het allerslechtste. de figuranten, Jufrouw Snaarmans had er genoeg van; ze ging ,,stil" leven. Of liever, ze had eigenlijk nooit anders dan stil ge- leefd, want hets tille, rustige stadje waar ze woonde was uitgezonderd de twee keeren per dag dat de tram erdoor kwam een groot stil-leven, Maar t stond voornaam ook; stil-leven, en juf- frouw Waanders, die anders nooit in d'r winkeltje kwam, werd geel en groen van nijd, toen ze eens zoo'n beetje geinfor- meerd had en nu zelf moest hooren; ik ga stil-leven, ,,Je schei er uit, hoor ik," zei ze des middags, toen ze een doosjei ilucifers kwam halen, met een zoet-zuur gezicht. Bij de deur knikte ze nog: ,,Zeker ge- orreve?" Juffrouw Snaarmans zei deftig; ,,Ik ga stil leven," Juffrouw Waanders had 't niet zoo mis geraden: het goeie mensch had heusch een aardig sommetje van haar suikeroom geerfd, die, na lang wachten, er toch eindelijk tusschenuit getrokken was, ,,Wat een merakel!" zei juf Snaar ­ mans toen ze de deur uit was; ,,ik heb dat mensch nooit mogen lijden en zij mij niet geloof ik, Piet!" riep ze de trapdeur in, ,,maak je vanmiddag nou de inventa- ris op?" „Ja, moeder," klonk 't flauwtjes van boven, Moeder Snaarmans liep naar de huis- kamer, waar drie beschreven velletjes papier op tafel lagen; drie opgestelde en weer afbestelde annonces, Ze wrong d.e drie tot een bolletje en wierp het in de asch, liep weer terug trok het bolletje uit elkaar en las nog eens, om bij het opstellen der vierde eenig houvast te hebben, Na eenig ge- cirkel met haar pen in de ruimte, schreef ze dan de juiste annonce; ,,Ter overname, wegens stil gaan le ­ ven, een zeer goed-beklante sigaren- zaa kop welvarende plaats, Bi^leven: bureau blad," Piet kwam juist van bpven met een oud portret van suikeroom-zaliger, op- gediept uit een antieke rommelkast waar ie nog eens graag in snuffelde, ,,Dit is een mooi stevig carton om den boel op te schrijven," zei Piet, die niet de minste notie had van eenige bestaan ­ de hartelijke betrekking tusschen moe ­ der en suikeroom, Hij keek vreemd op, toen juffrouw Snaarmans het hem uit de handen rukte en het in de la van de linnenkast bergde, ,,De goeie man keert z'n eigen in z'n graf om", zei ze met een tikje weemoed, liep naar de tafel en gaf Piet den brief: ,,Wemeldinger krant, Piet, Peperstraat, zeg maar op een mooi plaatsje, hoor!" Piet droschte naar buiten en juf Snaar ­ mans sclireef op den achterkant van een oude waschlijst bovenaan: ,,Inventaris". Ze piekerde even waar ze't eerst aan beginnen zou; aan de Kwatta-reepen, dat v/as 't makkelijkste; van de sigaren- merken had Piet meer verstand. Piet was inmiddels terug en trok on- der 't voorbijloopen een cigaret uit de doos die op toonbank stond. ,,Da's honderd-drie-en-veertig Kwat- ta," zei moeder, Piet vxeelbeteekenend aanziend; nou blijf je d'.r af, hoor Piet! ,,Ook niet meer verkoopen?" zei Piet, die begreep, ,,Geen een meer", zei Moe Snaarmans ,,komt er morgen een brief, dan gaan we d'r overmorgen uit, tenminste bij wijze van spreken," ,,Waar gaan we wonen?" vroeg Piet, die meer van woningnood aan den weet was gekomen dan van het geerfde be- drag, Moe Snaarmans duwde het wasch- lijstje onder de toonbank, trok een piek haar naar achter en fluisterde: „Ga 'ns mee naar achteren," Piet, die in z'n boezeroentje liep te flaneeren, begon zich nu ook een klein beetje gawichtig te voelen, Vroeger mocht ie niet eens weten wat er in 't winkeltje „gebeurd" was en nou lag de heele zaak voor hem open; hij wist van de annonce, wat niemand weten mocht, en nou, ja wat zou er nou weer voor nieuws wezen, Hij liep op de ambachts- school, deed z'n werk, en goed; de rest kon hem eigenlijk niet zoo heel veel schelen, Nu ie zoo in alles ingewijd werd en zelfs aan de inventarisatie mee mocht helpen, vond ie't toch ook wel interres- sant, Z'n dikke Stamboel-sigaret waar moeder niets van zei dezen keer! tusschen de grove werkvingers liep ie naar 't kamertje, ,,Ga 'ns zitten," zei moeder. Piet lachte ven viel in 't gerafelde vouwstoeltje, Moe Snaarmans schikte bij en fluis ­ terde; ,,We verkoopen de zaak voor dui-zend gul-den!" Piet lachte als een ijswagenbel; het stoeltje bezweek haast. ,,Duizend gulden?" zei Piet nog eens langzaam, ,,'t is onmogelijk," „Piet, luister", begon moeder, haar wijsvinger op tafel tikkend, ,,Je weet, die juffrouw Waanders is razend ja- loersch, altijd geweest op onze zaak, Nou, die schrijft er vast op, want die weet dat we stil gaan leven en als die de krant ziet, dan heb je d'r met een kwartier in huis," ' ,,Hier in huis?" zei Piet, naar het over- blijfsel van een matje wijzend, „wat be- doelt u?" „Laat me uitpraten," zei juffrouw Snaarmans, ,,als z ij komt, vragen we duizend gulden, geen cent minder. En ze vliegt er in; je zaL't zien, Maar je moet mcewerken, want ik zal 't nou eens in- peperen." Piet, die van ,,inpeperen" alleen maar thuis iets had gehoord, dook uit z'n stoel Nee, inpeperen. . . . inpeperen, wat wou moeder nou eigenlijk? Hij slenterde naar voren en kv/am, een versche ,,Stamboul ploffend, terug. ,,Laten we nou eerst eens de brieven afwachten", zei Piet, die niet van dat ,,ingewikkelde" hield, ,,Begrijp me nou," zei moeke zachter; ,,inpeperen, ik bedoel, we moeten d r n grapje bij uithalen om, nou ja, zaken zijn zaken, je begrijpt me wel... ,,Ik snap er niks van," grinnikte Piet, ,,We moeten't zaakje zoo'n beetje op- hemelen, snap je dat dan", zei moeder Snaarmans, die van wal begon te ste- ken, „We laten wat zoogenaamde klan- ten komen als ze een avond of ei,.:n dag bij ons is om te overtuigen, lolde /..c d'r in een adem uit, „Nou is de boot an," lachte Piet; ,,i v die juffrouw Waanders is nogal van gis. teren," Juffrouw Snaarmans bleef op Ijaar stuk; kwam dat mensch, dan zou drie honderd gulden meet betalen dr;i; een ander; dat zou ze. ,,'t Lijkt wel Hebreeuwsch, die eene", riep Piet, moe Snaarmans naar binnen volgend. Ze sneed de enveloppe netjes open, waar juffrouw Waanders' hierogliefen waren neergepend. ,,Ga zitten, Piet, dit is ie," zei ze met een zucht. Juffrouw Snaarman's oogen dansten in haar hoofd. Ze kreeg een kleur en las: ,,Mijnheer, naar aanleiding van Uw annonce wil ik graag bij U komen om de zaak te bespreken, Ik heb twee flinke kinderen en blijf met hoogachting: mej. Waanders, Baangracht 31," ,,Wat geslepen, he?" zei moe Snaar ­ mans: „meheer er boven, nee, ze zal 't niet weten, nou jij Piet?" Piet egeuwde: „Nou die andere, moe," Moeder had weinig belangstelling voor den anderen brief en maakte hem lusteloos open, ,,0, dat is van eene Reigers", zei ze flauwtjes, ,,die menschen wonen hier pas, Laten we eerst dat mensch van Waanders maar schrijven," Ze greep een velletje post uit de linnenkast en noodigde juffrouw Waanders beleefd uit tot een bezoek; desnoods een heelen dag om te ,,overtuigen", Ze kneep Piet in den arm en onder t dichtplakken van den brief wijdde ze hem in haar geheimen in, ,,Je gaat naar ,,de krant" de adver- tentie betalen, dan naar juffrouw Waan ­ ders en dan naar Oom Bert en neef v, d. Berg," Piet had moeite, alle opdrachten m z'n hoofd vast te leggen, vond de zaak erg flauw en slenterde naar buiten met den brief en het hoofd vol opdrachten. Tot ze besloot: „Geef me een dag be- denktijd," Juffrouw Snaarmans kwam met het theeblad op tafel, had enkle maar vol- daan geknikt bij juffrouw's antwoord, ,,Houdt u van suiker?" zei ze nu poes- lief. ,,Niet veel," antwoordde juffrouw Waanders doezelig, haar gedachten bij de bel, die niet stilstond, ,,'t Begint weer te loopen, ik zal moe ­ ten helpen," zei juffrouw Snaarmans ijverig, ,,Ik stap maar vast op," zei juffrouw Waanders, die de aanmaning voelde, haar mantel dichtknoopend, Ze gaf een slap liandje en knikte, door 't kamertje kijkend; ,,tot morgen dan." Toen ze de deur naar 't winkeltje opentrok, stond ze stijf'van schrik: een van hetzelfde viertal, wat weer voor de toonbank heen en weer liep, gichelde over't chocoladekastje; ,,tien van tien!" Juffrouw Snaarmans vond den volgen ­ den morgen een geposten brief op de mat, waarin de verzekering werd gege- ven, dat het bedrog aan de kaak gesteld zou worden, De neven-figuranten, die uit hun rol waren gevallen, moesten het beloofde kistje rookertjes derven en Piet, die ook grinnekend was aangetroffen op het donkere uur en op den donkeren dag, zag z'n doos ,,Stamboul" overgaan in handen van den heer Reigers, die de zaak overnam voor zeven honderd gul ­ den; zegge ze-ven hon-derd gul-den. Kerkelijke Berichten. Juffrouw Waanders was een uur vroeger op dan gewoonlijk en zag haar activiteit beloond toen ze naar de voor- deur slofte. Op het matje lag een keuri- ge enveloppe. Ze gaf een gilletje van vreugde en liep met het document naar 't achterkamertje, Ja, 't was van dat nare mensch, enfin, ze moest door den zuren appel heenbij- ten, Voor vijfhonderd gulden zou ze de zaak wel overdoen, Het beste was er s morgens, nee beter 's middags op af te gaan, Ze kon het pluche manteltje dan aandoen van mevrouw Beysen-zaliger; dat zou ze niet kunnen verkroppen, die ,,stil-lever", Een kop als vuur, als ze me zoo ziet, moet je maar rekenen, genoot ze in d'r eentje. In den namiddag sloot juffrouw Waan ders de deur achter zich dicht, keek naar haar extra-gepoetste stappers en liep met afgemeten pasjes naar de wo- ning van juffrouw Snaarmans, Onder- weg moest ze toch het onredelijke van haar handelwijze inzien: de heele buurt wist door haar, dat 't een ,,zaakje van niks" was en nou ging ze d'r zelf op af. Wat zou de buurt er nou van denken? Toen juffrouw Waanders met een zucht naar binnen stapte, moest ze ruimte maken voor drie klanten, die op een rijtje t smalle gangetje uitkwaijien, 1 grensde. Den eigen avond nog werden er twe^ brieven bezorgd bij de weduwe Snaar ­ mans in gekomen op de geplaatste an ­ nonce, Moe Snaarmans griste ze Piet uit de handen, die net 't adres hardop aan 't ontcijferen was. dat aan den winkel grensde ,,Tien van tien, zei U?" riep de win- kelierster luidkeels tegen klant nummer vier, ,,Da's een gulden," flitste t door het hoofd van't pluche manteltje, Juffrouw Snaarmans keek triomfan- telijk naar haar bezoekster toen de klant vertrokken was. Als een overwin- nende generaal draafde ze door 't win ­ keltje en zei: „U wenscht?" ,,0m met de deur in huis te vallen, ging juffrouw Waanders recht op haar doel af, „ik kom op uw annonce, ik be ­ doel op uw brief," ,,Kom binnen, mensch", noodde juf ­ frouw Snaarmans vriendelijk vertrou- welijk, Piet zat bij de kachel, „Ga jij even naar voren, " wenkte moe Snaarmans, toen juffrouw Waanders bij de tafel schoof, .... j.Da's een flinke jongen, zei juffrouw Waanders, die het delicate onderwerp langzaam wou inleiden. ,,Ja, hij helpt me als't druk is, ziet u, en dan is 't maar met z'n tweeen, zoo Zaterdags en Zondags toesjoer door. Dochte moe Snaarmans, Daar heb je d'r weer een, knipoogde e bcioekster, ,,OiG C'p de zaak neer te komen, zei ci > vo/.'-wOpster, die geen lust voelde it hzl mansch te prateii over dingen br.iteTi zaak, „ik vraag duizend gul 'eii inventsris. ... stand en... 1 »» ^ ci:. . . . c i\v Waanders kreeg een kleur T iJ u T {co^s om haar duizeiyi ^ 1 \.n^' ■"! Icuchte en keek in ; 'DJ, c ile na' daizend gulden... I 1- V.. . 'it-lleiie voor. 'I "Vav a:d? 1 <•'. hoofd: duizend gui den iicn v:in tien rink.... als maar die bel. Retraites Yoor Dames, Retraitenhuis Uden. 24 27 Nov.: Meisjes van den werkendeni stand. , . 10—13 Dec.: Meisjes van den werkenden stand. . 15—18 Dec.: Meisjes van den werkenden stand. 27—30 Deo. Gereserveerde retraite. het seizgen van ontwikkeling. De ontwikkeiingscursussen van de r, k, Standsorganisatie, Niemand zal kunnen ontkennen dat t in onze dagen meer dan ooit noodzake- lijk is, dat onze Roomsche mannen en vrouwen, alsook onze jongens en meis ­ jes, zoowel op godsdienstig als op soci- aal economisch terrein, in hunne over- tuiging sterk staan. De tijden zijn voorbij dat zij, in de rustige overtuiging lid te zijn der Roomsch Katholieke Kerk, eeni ­ ge kennis op dit gebied uitsluitend zou- den moeten overlaten aan de priesters en aan eenige voormannen, ^ De ondervinding der laatste jaren heett toch helaas maar al te dikwijls geleerd, dat de ontontwikkelde katholieken het gemakkelijkst ten prooi vallen aan de Dropagandisten der partijen, die onge- ioof, klassenhaat en revolutie prediken, Zoolang de onontwikkelden in een goe- de omgeving blijven, blijven zij op den rechten weg. Maar zoodra als de pro- oaganda voor het kwaad veld wint, zoo ­ dra als de schijnschoone theorieen der verleiders hen telkens en telkens in de ooren klinken, dan zijn zij binnen be- trekkelijk korten tijd, niet zelden voor geheel hun volgend leven, voor de Kerk i een verloren man, Daarnaast valt het niet te ontkennen dat katholieken, die op godsdienstig en sociaal-economisch gebied weinig ot niet onderlegd zijn, in den strijd van even weinig v/aarde zijn als een vesting zonder verdedigingsmiddelen, Zij zullen c^eriii^e Icra-clit kunnen ontwiklcelcn bij de tallooze aanvallen van de zijde van het ongeloof, Wij. Katholieken, met onze ware en heilige beginselen, wij behoeven als het pas heeft, ons niet stil te houden en wij mogen Roomsch terrein niet ter verove- ring laten aan ongeloovigen en revoluti- onairen, Derhalve zij er de aandacht nog eens op gevestigd dat in het seizoen van ont ­ wikkeling dat thans is aangebroken, ixi deze niet zoozeer animeert en den zin voor ontwikkeling bevordert dan jmst de Cursus, het levende wOord van den bevoepden docent, Er komt aldus meer leven in de behandelde materie dan het boek geven kan, Laten daarom onze Roomsche man ­ nen en vrouwen en jongelingen en meis ­ jes dezen winter niet voorbijgaan bon ­ der een steentje, een weetje te hebben bijgedragen tot verdere ontwikkeling, die in den tegenwoordigen tijd van veel- weterij voor een katholiek broodnoodig is. Dit geldt vooral voor onze jonge man ­ nen en jonge dochters, gekomen op een leeftijd dat 't eerste idealisme dreigt uit te dooven, Immers, in den strijd die dan tusschen het hoogere en lagere geleverd wordt, ligt de kiem van het verdere [^•3estelijke leven: van den uitslag zal toch afhangen of de verdere levensweg osnhoog of omlaag zal voeren, Allen dus op naar den cursus, den v/egv/ijzer in de sociale beweging, EEN CURSIST, •atssAvpinz joj s^liiajssApJOOu aSijBUi )o» a3|3l Z •aom z paoA« usp UBA I r^fL jspuEnnssA : puBjsja»suiojBg Z'LQL : puBjsjsisuioJBa a»s3o°H •anr. iS'OI """'a 'aoM Z »3l«BUi33dO •ma aa ai inniusHi HDSiooioHoaiaw -mom 'aaM xaH n* -uxqjaA. sjauna^iz ooi apuaq •sjaunapiz •uaj^oaqa? UIJB iiaau uaq uba uag puoAva? jaara ^ ' u3pJ3M. sjaipBSSied ^ H r- 3UB3{SIUi:mon IH U3?-I0UI M.? snaol nu an -jaq uapjOA uauiui«J|s -apjooA uapjom uxgurao^ jap suvssim -moo U3p «9IF2 uaaaaq azaQ ■s^aoQ T -v -d 'P™"'I *iiaA0Q p A Y ®c -oUBLU ai-s -n 'A 31 upisuaA^^ JOOA ^ ^ lU3SUT3f 'T '3 3Z 'Ti(tn,rxi- 'T J W , iTjassinTj aooA I'l" T~ •U3Z3M.pUBiq ^311 aOOA ^uiuapJoaaA-djaMjuo uaa uauioi^a? uUz JBBTSf 3oU U3p3l[UIB'BZ>^J3AV 35^ -Mnip sua^sAV ;hds unq |oi '/^ U3 'g :^Bp pT33p3?3p3tU :^pjOM. SU3nj;g J33I{ U3Q i^ijoBjqagdo :jj33H u33uidoo5i .j3A 3^S?U0( 3p (tq :^s^ura^:^BJ^s 3p >^p !U3pUOA0C[ pJOODO'B utlZ SJ3pUt?A *UUO-31Tia3UI38 J30 lI38lIlU3Ua»l.-S>0 ondank- ^xp as uaiBM. u3zha:^Bd xi^^g ontroe- xi33p xjul-.q -i3xq u3pJOAV . liejjj •p|XM. \3i5 U13A xt3puxAJ3puc kalm j33A [iz i^p 'uhz 3^ psa^g 2ijn af- gxdoojJiooA uaA3oq3q sa ■Insl apuur^aooA |3q ux ; u3pie;qDTJl ®t°°^ervoigd.) -uaupM 3'juaaxii^ _3^ap_px ^ '