Tekstweergave van GRC1923_1027-1_00001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
opa!
Opoe
was
nu
overleden,
Opa
bleef
zoo
heel
alleen,
In
't
kleine
huisje
achter,
Toen
de
kind'ren
waren
heen.
0,
hij
voelde
t
bij
zich
zelven,
Dat
hij
hier
niet
blijven
Icon....
Eenzaamheid
de
drukte
kwellend,
Voor
dat
nog
de
dag
begon,
Als
hij's
morgens
uit
z'n
bed
kwam,
Stond
hij
voor
de
leege
stoel,
Hij
dacht
aan
't
gestorven
vrouwtje..
Kwamen
tranen
van
gevoel.,..
't
Was
leeg
in
't
kleine
huisje
En
dan
snakte
hij
naar
lucht,
„Ik
moet
weg
—
't
is
me
te
eenzaab,"
Slaakte
hij
dan
met
'n
zucht.
En
de
kind'ren
kwamen
samen,
Spraken
over
d'
ouden
man,
Die
daar
niet
alleen
kon
blijven..
..
Nog
wel
wat
jaren
leven
kan.
Hij
had
nog
een
klein
pensioentje,
Was
nu
spoedig
zestig
jaar,
En
met
z'n
drie
gulden
rente,
Kreeg
hij
nog
wat
bij
elkaar.
,,'t
Oudemanhuis?.
...
neen
ik
dank
je,
't
Is
er
best
en
goed
en
wel,
,,Maar
ik
gevoel
me
nog
te
jeugdig
,,Voor
zoo'n
oudemannenstel!"....
En
daarom
werd
nu
besloten:
Vader
moest
dan
maar
bij
Jan,
't
Was
de
oudste
—
had
veel
kind'ren
En.
bij
hem
zat
't
er
niet
an,
De
kleintjes
vonden
't
heel
aardig,
—
Opa
woonde
bij
hen
in
—
De
oude
baas
vond
*t
gezellig.
...
Maar
't
was
pas
't
begin....
Jan
z'n
vrouw
werd
wel
eens
knorrig,
't
Was
,,onvrij"
zoo'n
ouwe
man.
En
met
eten
dikwijls
lastig,
Daar
je'm
niet
alles
geven
kan,
Des
morgens
schilde
hij
de
piepers,
Of
ging
met't
kroost
op
stap...
„Daar
gaat
't
ouwe
kindermeisje!"
Hoorde
hij
soms
voor
de
grap,
Maar
Jan
z'n
vrouw
zei
vele
malen:
,,Als
ik't
niet
voor
de
centen
dee...
,,Je
mag't
nog
zoo
aardig
vinden,
,,Ik
gaf
die
ouwe
z'n
consje!"
"
Meten
met
twee
maten.
I
—
Wanneer
ik
maar
even
op
m'n
na-
gels
bijt,
krijg
ik
een
tik
op
de
vingers,
zegt
Toon
en
wanneer
de
kleine
Jan
I
zijn
grooten
teen
heelemaal
in
zijn
mond
jsteekt
dan
vinden
ze
dat
aardig,
Moeilijk.
I
De
dierengeluidennabootser
vroeg
't
publiek
hem
te
vragen
het
geluid
van
1
een
of
ander
dier
na
te
bootsen,
Toen
riep
er
een
drinkebroer
uit
het
[publiek;.
—
Boots
eens
een
zuren
ha
iring
na!
Onbescheiden,
,
Vader,
tot
zijn
zoon:
Dus
alweer
een
Iplaats
verlaagd,
Zooiets
gebeurde
mij
Inooit!
Zoon;
Was
u
dan
altijd
de
laagste
va-
1der?
..
Diagnose.
Driek;
Ik
weet
niet
wat
me
scheelt,
|Wijf!
Ik
heb
pijn
in
m'n
strot,
ik
hoest
me
te
barsten
en
ik
zit
krek
te
rillen
als
lonze
ouwe
bles.
1
Trien;
Dat
's
niks
erg,
Driek.
Een
mensch,
dit
bij
dit
verrekesweer
niet
half
kapot
is,
dat
's
geen
mensch,
Het
voornaamste.
I
Boer,
bij
het
dorschen
tot
een
der
knechts;
Hei,
Hannes,
hou
den
kop
'n
Ibietje
noa
binnen
...
een
dorschvlegel
jkost
ook
geld!
Theorie
en
practijk,
I
Dame;
Ach,
dokter,
u
hebt
me
het
I
leven
gered;
ik
zal
nooit
vergeten
wat
jik
u
schuldig
ben,
Dokter;
O,
me
vrouw,
dat
is
maar
vijf-
|tig
gulden.
Dame;
Zoo
veet?!
kruimels,
.
Het
is
waanzin,
indien
de
mensch
jvoor
zijne
ziel
niet
eens
zooveel
zorg
Iheeft,
als
voor
zijne
schoenen;
deze
wor-
Iden
vaak
gereinigd
en
gepoetst,
terwijl
I
men
zijne
ziel
vuil
laat,
,
—
Als
het
oog
ziet,
wat
het
niet
zien
jmoet,
denkt
het
hart,
wat
het
niet
den-
|ken
moet,
—
Vallen
is
geen
schande,
maar
blij
ven
liggen
wel.
Zoo
sprak
ik
Opa
gisteravond,
Hij
was
alleen,
de
oude
baas
En
zat
voor
zich
uit
te
staren,
Bij
z'n
boterham
met
kaas.
,,Koos",
zei
hij,
,,dat
is^
't
leven,
„Iedereen
krijgt
hier
z'n
deel,
_
,,0p
m'n
ouwen
dag,
bij
eigeh
kind'ren,
Ben
ik
waarachies
nog
te
veel!"
N,
D,
Ct,
OOM
KOOS,
Hij
mocht
binnen,
Vier
chauffeurs
kwamen
aan
den
he-
melpoort,
Wat
voor
wagen
reed
jij?
vroeg
Sint
Petrus
den.staat
van
verdiensten
van
icder
nagaand,
,,Een
Studebaker!"
zei
de
eerste,
„Ga
heen!"
zei
Petrus
streng,
.,,En
jij?"
vroeg
hij
aan
den
volgenden,
„Een
Rolls-Royce!"
antwoordde
de
tweede
chauffeur,
,,Ga
heen!"
zei
Petrus
weer,
,,En
jij?"
vroeg
hij
aan
den
derden
chauffeur,
,,Een
Mercedes!"
antwoordde
de
derde.
Ook
hij
werd
afgewezen,
en
reeds
keerde
zich
ook
de
vierde
chauffeur
om,
wanhopend
om
tot
den
hemel
te
worden
toegelaten,
Ook
zelfs
zonder
onder-
vraagd
te
zijn,
,,Hei,
kom
eens
hier!"
riep
Sint
Pe
trus
den
ontmoedigden
man
na.
,,Wat
voor
wagen
bestuurde
jij?"
,,Een
Ford!"
schuchterde
de
hopeloo-
ze
man,
„Kom
binnen,"
zei
Sint
Petrus
vrien-
delijk,
want
jij
hebt
al
een
hel
op
aarde
gehad,"
Bezwaren.
,
,,'t
Idee,
dat
is
me
sympathiek"
Zoo
hoort
men
vaak
verklaren,
Maar
wordt
er
hulp
en
steun
gevraagd,
Dan
maakt
men
steeds
bezwaren.
Men
maakt
bezwaren,
dat
is
waar.
Men
heeit
ze
niet,
men
maakt
ze
maar.
Wat
de
postbode
denkt.
Eene
gehuwde
vrouw
is
een
aan
zijn
adres
aangekomen
brief;
een
jong
meis-
je
is
een
nog
onbestelde
brief;
een
on-
gehuwde
oude
juffer
is
een
brief,
die
poste
restante
vergeten
is,
Onbegrijpelijk,
,,Vader",
vraagt
kleine
Wim,
,,wat
zijn
eigenlijk
voorvaderen?"
„Voorvaderen,
mijn
jongen,"
zegt
pa,
„zijn
onze
vaders,
Ik
bijvoorbeeld
ben
een
voorvader
van
jou,
Na
eenig
nadenken
vraagt
^i'im
weer,
het
mysterie
nog
niet
doorgrondend;
„Ja,
maar
pa,
waarom
zijn
de
men-
schen
dan
eigenlijk
trotsch
op
hun
voor
vaderen?"
Het
woord
,,Het
geeft
niets"
heeft
reeds
menigeen
in
het
graf
gelegd.
—
Niemand
wekt
vertrouwen
zonder
oprechtheid
en
eenvoujd,
zonder
beslist-
heid,
betrouwbaarheid
en
volharding,
—
Wie
zijne
woorden
niet
in
daden
omzet
is
geen
Katholiek
van
de
daad.
—
Menigeen
klaagt
over
bestaande
misstanden,
maar
doet
zelf
niets
om
een
enkelen
misstand
te
verbeteren,
—
Niemand
vervalt
maar
zoo
op
eens
in
het
allerslechtste.
de
figuranten,
Jufrouw
Snaarmans
had
er
genoeg
van;
ze
ging
,,stil"
leven.
Of
liever,
ze
had
eigenlijk
nooit
anders
dan
stil
ge-
leefd,
want
hets
tille,
rustige
stadje
waar
ze
woonde
was
—
uitgezonderd
de
twee
keeren
per
dag
dat
de
tram
erdoor
kwam
—
een
groot
stil-leven,
Maar
t
stond
voornaam
ook;
stil-leven,
en
juf-
frouw
Waanders,
die
anders
nooit
in
d'r
winkeltje
kwam,
werd
geel
en
groen
van
nijd,
toen
ze
eens
zoo'n
beetje
geinfor-
meerd
had
en
nu
zelf
moest
hooren;
ik
ga
stil-leven,
,,Je
schei
er
uit,
hoor
ik,"
zei
ze
des
middags,
toen
ze
een
doosjei
ilucifers
kwam
halen,
met
een
zoet-zuur
gezicht.
Bij
de
deur
knikte
ze
nog:
,,Zeker
ge-
orreve?"
Juffrouw
Snaarmans
zei
deftig;
,,Ik
ga
stil
leven,"
Juffrouw
Waanders
had
't
niet
zoo
mis
geraden:
het
goeie
mensch
had
heusch
een
aardig
sommetje
van
haar
suikeroom
geerfd,
die,
na
lang
wachten,
er
toch
eindelijk
tusschenuit
getrokken
was,
,,Wat
een
merakel!"
zei
juf
Snaar
mans
toen
ze
de
deur
uit
was;
,,ik
heb
dat
mensch
nooit
mogen
lijden
en
zij
mij
niet
geloof
ik,
Piet!"
riep
ze
de
trapdeur
in,
,,maak
je
vanmiddag
nou
de
inventa-
ris
op?"
„Ja,
moeder,"
klonk
't
flauwtjes
van
boven,
Moeder
Snaarmans
liep
naar
de
huis-
kamer,
waar
drie
beschreven
velletjes
papier
op
tafel
lagen;
drie
opgestelde
en
weer
afbestelde
annonces,
Ze
wrong
d.e
drie
tot
een
bolletje
en
wierp
het
in
de
asch,
liep
weer
terug
trok
het
bolletje
uit
elkaar
en
las
nog
eens,
om
bij
het
opstellen
der
vierde
eenig
houvast
te
hebben,
Na
eenig
ge-
cirkel
met
haar
pen
in
de
ruimte,
schreef
ze
dan
de
juiste
annonce;
,,Ter
overname,
wegens
stil
gaan
le
ven,
een
zeer
goed-beklante
sigaren-
zaa
kop
welvarende
plaats,
Bi^leven:
bureau
blad,"
Piet
kwam
juist
van
bpven
met
een
oud
portret
van
suikeroom-zaliger,
op-
gediept
uit
een
antieke
rommelkast
waar
ie
nog
eens
graag
in
snuffelde,
,,Dit
is
een
mooi
stevig
carton
om
den
boel
op
te
schrijven,"
zei
Piet,
die
niet
de
minste
notie
had
van
eenige
bestaan
de
hartelijke
betrekking
tusschen
moe
der
en
suikeroom,
Hij
keek
vreemd
op,
toen
juffrouw
Snaarmans
het
hem
uit
de
handen
rukte
en
het
in
de
la
van
de
linnenkast
bergde,
,,De
goeie
man
keert
z'n
eigen
in
z'n
graf
om",
zei
ze
met
een
tikje
weemoed,
liep
naar
de
tafel
en
gaf
Piet
den
brief:
,,Wemeldinger
krant,
Piet,
Peperstraat,
zeg
maar
op
een
mooi
plaatsje,
hoor!"
Piet
droschte
naar
buiten
en
juf
Snaar
mans
sclireef
op
den
achterkant
van
een
oude
waschlijst
bovenaan:
,,Inventaris".
Ze
piekerde
even
waar
ze't
eerst
aan
beginnen
zou;
aan
de
Kwatta-reepen,
dat
v/as
't
makkelijkste;
van
de
sigaren-
merken
had
Piet
meer
verstand.
Piet
was
inmiddels
terug
en
trok
on-
der
't
voorbijloopen
een
cigaret
uit
de
doos
die
op
toonbank
stond.
,,Da's
honderd-drie-en-veertig
Kwat-
ta,"
zei
moeder,
Piet
vxeelbeteekenend
aanziend;
nou
blijf
je
d'.r
af,
hoor
Piet!
,,Ook
niet
meer
verkoopen?"
zei
Piet,
die
begreep,
,,Geen
een
meer",
zei
Moe
Snaarmans
,,komt
er
morgen
een
brief,
dan
gaan
we
d'r
overmorgen
uit,
tenminste
bij
wijze
van
spreken,"
,,Waar
gaan
we
wonen?"
vroeg
Piet,
die
meer
van
woningnood
aan
den
weet
was
gekomen
dan
van
het
geerfde
be-
drag,
Moe
Snaarmans
duwde
het
wasch-
lijstje
onder
de
toonbank,
trok
een
piek
haar
naar
achter
en
fluisterde:
„Ga
'ns
mee
naar
achteren,"
Piet,
die
in
z'n
boezeroentje
liep
te
flaneeren,
begon
zich
nu
ook
een
klein
beetje
gawichtig
te
voelen,
Vroeger
mocht
ie
niet
eens
weten
wat
er
in
't
winkeltje
„gebeurd"
was
en
nou
lag
de
heele
zaak
voor
hem
open;
hij
wist
van
de
annonce,
wat
niemand
weten
mocht,
en
nou,
ja
wat
zou
er
nou
weer
voor
nieuws
wezen,
Hij
liep
op
de
ambachts-
school,
deed
z'n
werk,
en
goed;
de
rest
kon
hem
eigenlijk
niet
zoo
heel
veel
schelen,
Nu
ie
zoo
in
alles
ingewijd
werd
en
zelfs
aan
de
inventarisatie
mee
mocht
helpen,
vond
ie't
toch
ook
wel
interres-
sant,
Z'n
dikke
Stamboel-sigaret
—
waar
moeder
niets
van
zei
dezen
keer!
—
tusschen
de
grove
werkvingers
liep
ie
naar
't
kamertje,
,,Ga
'ns
zitten,"
zei
moeder.
Piet
lachte
ven
viel
in
't
gerafelde
vouwstoeltje,
Moe
Snaarmans
schikte
bij
en
fluis
terde;
,,We
verkoopen
de
zaak
voor
dui-zend
gul-den!"
Piet
lachte
als
een
ijswagenbel;
het
stoeltje
bezweek
haast.
,,Duizend
gulden?"
zei
Piet
nog
eens
langzaam,
,,'t
is
onmogelijk,"
„Piet,
luister",
begon
moeder,
haar
wijsvinger
op
tafel
tikkend,
,,Je
weet,
die
juffrouw
Waanders
is
razend
ja-
loersch,
altijd
geweest
op
onze
zaak,
Nou,
die
schrijft
er
vast
op,
want
die
weet
dat
we
stil
gaan
leven
en
als
die
de
krant
ziet,
dan
heb
je
d'r
met
een
kwartier
in
huis,"
'
,,Hier
in
huis?"
zei
Piet,
naar
het
over-
blijfsel
van
een
matje
wijzend,
„wat
be-
doelt
u?"
„Laat
me
uitpraten,"
zei
juffrouw
Snaarmans,
,,als
z
ij
komt,
vragen
we
duizend
gulden,
geen
cent
minder.
En
ze
vliegt
er
in;
je
zaL't
zien,
Maar
je
moet
mcewerken,
want
ik
zal
't
nou
eens
in-
peperen."
Piet,
die
van
,,inpeperen"
alleen
maar
thuis
iets
had
gehoord,
dook
uit
z'n
stoel
Nee,
inpeperen.
.
.
.
inpeperen,
wat
wou
moeder
nou
eigenlijk?
Hij
slenterde
naar
voren
en
kv/am,
een
versche
,,Stamboul
ploffend,
terug.
,,Laten
we
nou
eerst
eens
de
brieven
afwachten",
zei
Piet,
die
niet
van
dat
,,ingewikkelde"
hield,
,,Begrijp
me
nou,"
zei
moeke
zachter;
,,inpeperen,
ik
bedoel,
we
moeten
d
r
n
grapje
bij
uithalen
om,
nou
ja,
zaken
zijn
zaken,
je
begrijpt
me
wel...
,,Ik
snap
er
niks
van,"
grinnikte
Piet,
,,We
moeten't
zaakje
zoo'n
beetje
op-
hemelen,
snap
je
dat
dan",
zei
moeder
Snaarmans,
die
van
wal
begon
te
ste-
ken,
„We
laten
wat
zoogenaamde
klan-
ten
komen
als
ze
een
avond
of
ei,.:n
dag
bij
ons
is
om
te
overtuigen,
lolde
/..c
d'r
in
een
adem
uit,
„Nou
is
de
boot
an,"
lachte
Piet;
,,i
v
die
juffrouw
Waanders
is
nogal
van
gis.
•
teren,"
Juffrouw
Snaarmans
bleef
op
Ijaar
stuk;
kwam
dat
mensch,
dan
zou
drie
honderd
gulden
meet
betalen
dr;i;
een
ander;
dat
zou
ze.
,,'t
Lijkt
wel
Hebreeuwsch,
die
eene",
riep
Piet,
moe
Snaarmans
naar
binnen
volgend.
Ze
sneed
de
enveloppe
netjes
open,
waar
juffrouw
Waanders'
hierogliefen
waren
neergepend.
,,Ga
zitten,
Piet,
dit
is
ie,"
zei
ze
met
een
zucht.
Juffrouw
Snaarman's
oogen
dansten
in
haar
hoofd.
Ze
kreeg
een
kleur
en
las:
,,Mijnheer,
naar
aanleiding
van
Uw
annonce
wil
ik
graag
bij
U
komen
om
de
zaak
te
bespreken,
Ik
heb
twee
flinke
kinderen
en
blijf
met
hoogachting:
mej.
Waanders,
Baangracht
31,"
,,Wat
geslepen,
he?"
zei
moe
Snaar
mans:
„meheer
er
boven,
nee,
ze
zal
't
niet
weten,
nou
jij
Piet?"
Piet
egeuwde:
„Nou
die
andere,
moe,"
Moeder
had
weinig
belangstelling
voor
den
anderen
brief
en
maakte
hem
lusteloos
open,
,,0,
dat
is
van
eene
Reigers",
zei
ze
flauwtjes,
,,die
menschen
wonen
hier
pas,
Laten
we
eerst
dat
mensch
van
Waanders
maar
schrijven,"
Ze
greep
een
velletje
post
uit
de
linnenkast
en
noodigde
juffrouw
Waanders
beleefd
uit
tot
een
bezoek;
desnoods
een
heelen
dag
om
te
,,overtuigen",
Ze
kneep
Piet
in
den
arm
en
onder
t
dichtplakken
van
den
brief
wijdde
ze
hem
in
haar
geheimen
in,
,,Je
gaat
naar
,,de
krant"
de
adver-
tentie
betalen,
dan
naar
juffrouw
Waan
ders
en
dan
naar
Oom
Bert
en
neef
v,
d.
Berg,"
Piet
had
moeite,
alle
opdrachten
m
z'n
hoofd
vast
te
leggen,
vond
de
zaak
erg
flauw
en
slenterde
naar
buiten
met
den
brief
en
het
hoofd
vol
opdrachten.
Tot
ze
besloot:
„Geef
me
een
dag
be-
denktijd,"
Juffrouw
Snaarmans
kwam
met
het
theeblad
op
tafel,
had
enkle
maar
vol-
■
daan
geknikt
bij
juffrouw's
antwoord,
,,Houdt
u
van
suiker?"
zei
ze
nu
poes-
lief.
,,Niet
veel,"
antwoordde
juffrouw
Waanders
doezelig,
haar
gedachten
bij
de
bel,
die
niet
stilstond,
,,'t
Begint
weer
te
loopen,
ik
zal
moe
ten
helpen,"
zei
juffrouw
Snaarmans
ijverig,
,,Ik
stap
maar
vast
op,"
zei
juffrouw
Waanders,
die
de
aanmaning
voelde,
haar
mantel
dichtknoopend,
Ze
gaf
een
slap
liandje
en
knikte,
door
't
kamertje
kijkend;
,,tot
morgen
dan."
Toen
ze
de
deur
naar
't
winkeltje
opentrok,
stond
ze
stijf'van
schrik:
een
van
hetzelfde
viertal,
wat
weer
voor
de
toonbank
heen
en
weer
liep,
gichelde
over't
chocoladekastje;
,,tien
van
tien!"
Juffrouw
Snaarmans
vond
den
volgen
den
morgen
een
geposten
brief
op
de
mat,
waarin
de
verzekering
werd
gege-
ven,
dat
het
bedrog
aan
de
kaak
gesteld
zou
worden,
De
neven-figuranten,
die
uit
hun
rol
waren
gevallen,
moesten
het
beloofde
kistje
rookertjes
derven
en
Piet,
die
ook
grinnekend
was
aangetroffen
op
het
donkere
uur
en
op
den
donkeren
dag,
zag
z'n
doos
,,Stamboul"
overgaan
in
handen
van
den
heer
Reigers,
die
de
zaak
overnam
voor
zeven
honderd
gul
den;
zegge
ze-ven
hon-derd
gul-den.
Kerkelijke
Berichten.
Juffrouw
Waanders
was
een
uur
vroeger
op
dan
gewoonlijk
en
zag
haar
activiteit
beloond
toen
ze
naar
de
voor-
deur
slofte.
Op
het
matje
lag
een
keuri-
ge
enveloppe.
Ze
gaf
een
gilletje
van
vreugde
en
liep
met
het
document
naar
't
achterkamertje,
Ja,
't
was
van
dat
nare
mensch,
enfin,
ze
moest
door
den
zuren
appel
heenbij-
ten,
Voor
vijfhonderd
gulden
zou
ze
de
zaak
wel
overdoen,
Het
beste
was
er
s
morgens,
nee
beter
's
middags
op
af
te
gaan,
Ze
kon
het
pluche
manteltje
dan
aandoen
van
mevrouw
Beysen-zaliger;
dat
zou
ze
niet
kunnen
verkroppen,
die
,,stil-lever",
Een
kop
als
vuur,
als
ze
me
zoo
ziet,
moet
je
maar
rekenen,
genoot
ze
in
d'r
eentje.
In
den
namiddag
sloot
juffrouw
Waan
ders
de
deur
achter
zich
dicht,
keek
naar
haar
extra-gepoetste
stappers
en
liep
met
afgemeten
pasjes
naar
de
wo-
ning
van
juffrouw
Snaarmans,
Onder-
weg
moest
ze
toch
het
onredelijke
van
haar
handelwijze
inzien:
de
heele
buurt
wist
door
haar,
dat
't
een
,,zaakje
van
niks"
was
en
nou
ging
ze
d'r
zelf
op
af.
Wat
zou
de
buurt
er
nou
van
denken?
Toen
juffrouw
Waanders
met
een
zucht
naar
binnen
stapte,
moest
ze
ruimte
maken
voor
drie
klanten,
die
op
een
rijtje
t
smalle
gangetje
uitkwaijien,
1
grensde.
Den
eigen
avond
nog
werden
er
twe^
brieven
bezorgd
bij
de
weduwe
Snaar
mans
in
gekomen
op
de
geplaatste
an
nonce,
Moe
Snaarmans
griste
ze
Piet
uit
de
handen,
die
net
't
adres
hardop
aan
't
ontcijferen
was.
dat
aan
den
winkel
grensde
,,Tien
van
tien,
zei
U?"
riep
de
win-
kelierster
luidkeels
tegen
klant
nummer
vier,
,,Da's
een
gulden,"
flitste
t
door
het
hoofd
van't
pluche
manteltje,
Juffrouw
Snaarmans
keek
triomfan-
telijk
naar
haar
bezoekster
toen
de
klant
vertrokken
was.
Als
een
overwin-
nende
generaal
draafde
ze
door
't
win
keltje
en
zei:
„U
wenscht?"
,,0m
met
de
deur
in
huis
te
vallen,
ging
juffrouw
Waanders
recht
op
haar
doel
af,
„ik
kom
op
uw
annonce,
ik
be
doel
op
uw
brief,"
,,Kom
binnen,
mensch",
noodde
juf
frouw
Snaarmans
vriendelijk
vertrou-
welijk,
Piet
zat
bij
de
kachel,
„Ga
jij
even
naar
voren,
"
wenkte
moe
Snaarmans,
toen
juffrouw
Waanders
bij
de
tafel
schoof,
„
....
j.Da's
een
flinke
jongen,
zei
juffrouw
Waanders,
die
het
delicate
onderwerp
langzaam
wou
inleiden.
,,Ja,
hij
helpt
me
als't
druk
is,
ziet
u,
en
dan
is
't
maar
met
z'n
tweeen,
zoo
Zaterdags
en
Zondags
toesjoer
door.
Dochte
moe
Snaarmans,
Daar
heb
je
d'r
weer
een,
knipoogde
e
bcioekster,
,,OiG
C'p
de
zaak
neer
te
komen,
zei
ci
>
vo/.'-wOpster,
die
geen
lust
voelde
it
hzl
mansch
te
prateii
over
dingen
br.iteTi
zaak,
„ik
vraag
duizend
gul
'eii
inventsris.
...
stand
en...
1
»»
^
ci:.
.
.
.
c
i\v
Waanders
kreeg
een
kleur
T
iJ
u
T
{co^s
om
haar
duizeiyi
^
1
\.n^'
■"!
Icuchte
en
keek
in
;
'DJ,
c
ile
na'
daizend
gulden...
I
1-
V..
.
'it-lleiie
voor.
'I
"Vav
a:d?
1
<•'.
hoofd:
duizend
gui
den
iicn
v:in
tien
rink....
als
maar
die
bel.
Retraites
Yoor
Dames,
Retraitenhuis
Uden.
24
27
Nov.:
Meisjes
van
den
werkendeni
stand.
•
•
,
.
10—13
Dec.:
Meisjes
van
den
werkenden
stand.
.
15—18
Dec.:
Meisjes
van
den
werkenden
stand.
27—30
Deo.
Gereserveerde
retraite.
het
seizgen
van
ontwikkeling.
De
ontwikkeiingscursussen
van
de
r,
k,
Standsorganisatie,
Niemand
zal
kunnen
ontkennen
dat
t
in
onze
dagen
meer
dan
ooit
noodzake-
lijk
is,
dat
onze
Roomsche
mannen
en
vrouwen,
alsook
onze
jongens
en
meis
jes,
zoowel
op
godsdienstig
als
op
soci-
aal
economisch
terrein,
in
hunne
over-
tuiging
sterk
staan.
De
tijden
zijn
voorbij
dat
zij,
in
de
rustige
overtuiging
lid
te
zijn
der
Roomsch
Katholieke
Kerk,
eeni
ge
kennis
op
dit
gebied
uitsluitend
zou-
den
moeten
overlaten
aan
de
priesters
en
aan
eenige
voormannen,
^
De
ondervinding
der
laatste
jaren
heett
toch
helaas
maar
al
te
dikwijls
geleerd,
dat
de
ontontwikkelde
katholieken
het
gemakkelijkst
ten
prooi
vallen
aan
de
Dropagandisten
der
partijen,
die
onge-
ioof,
klassenhaat
en
revolutie
prediken,
Zoolang
de
onontwikkelden
in
een
goe-
de
omgeving
blijven,
blijven
zij
op
den
rechten
weg.
Maar
zoodra
als
de
pro-
oaganda
voor
het
kwaad
veld
wint,
zoo
dra
als
de
schijnschoone
theorieen
der
verleiders
hen
telkens
en
telkens
in
de
ooren
klinken,
dan
zijn
zij
binnen
be-
trekkelijk
korten
tijd,
niet
zelden
voor
geheel
hun
volgend
leven,
voor
de
Kerk
i
een
verloren
man,
Daarnaast
valt
het
niet
te
ontkennen
dat
katholieken,
die
op
godsdienstig
en
sociaal-economisch
gebied
weinig
ot
niet
onderlegd
zijn,
in
den
strijd
van
even
weinig
v/aarde
zijn
als
een
vesting
zonder
verdedigingsmiddelen,
Zij
zullen
c^eriii^e
Icra-clit
kunnen
ontwiklcelcn
bij
de
tallooze
aanvallen
van
de
zijde
van
het
ongeloof,
Wij.
Katholieken,
met
onze
ware
en
heilige
beginselen,
wij
behoeven
als
het
pas
heeft,
ons
niet
stil
te
houden
en
wij
mogen
Roomsch
terrein
niet
ter
verove-
ring
laten
aan
ongeloovigen
en
revoluti-
onairen,
Derhalve
zij
er
de
aandacht
nog
eens
op
gevestigd
dat
in
het
seizoen
van
ont
wikkeling
dat
thans
is
aangebroken,
ixi
deze
niet
zoozeer
animeert
en
den
zin
voor
ontwikkeling
bevordert
dan
jmst
de
Cursus,
het
levende
wOord
van
den
bevoepden
docent,
Er
komt
aldus
meer
leven
in
de
behandelde
materie
dan
het
boek
geven
kan,
Laten
daarom
onze
Roomsche
man
nen
en
vrouwen
en
jongelingen
en
meis
jes
dezen
winter
niet
voorbijgaan
bon
der
een
steentje,
een
weetje
te
hebben
bijgedragen
tot
verdere
ontwikkeling,
die
in
den
tegenwoordigen
tijd
van
veel-
weterij
voor
een
katholiek
broodnoodig
is.
Dit
geldt
vooral
voor
onze
jonge
man
nen
en
jonge
dochters,
gekomen
op
een
leeftijd
dat
't
eerste
idealisme
dreigt
uit
te
dooven,
Immers,
in
den
strijd
die
dan
tusschen
het
hoogere
en
lagere
geleverd
wordt,
ligt
de
kiem
van
het
verdere
[^•3estelijke
leven:
van
den
uitslag
zal
toch
afhangen
of
de
verdere
levensweg
osnhoog
of
omlaag
zal
voeren,
Allen
dus
op
naar
den
cursus,
den
v/egv/ijzer
in
de
sociale
beweging,
EEN
CURSIST,
•atssAvpinz
joj
s^liiajssApJOOu
aSijBUi
)o»
a3|3l
Z
•aom
z
paoA«
usp
UBA
I
r^fL
jspuEnnssA
:
puBjsja»suiojBg
Z'LQL
:
puBjsjsisuioJBa
a»s3o°H
•anr.
iS'OI
"""'a
'aoM
Z
»3l«BUi33dO
•ma
aa
ai
inniusHi
HDSiooioHoaiaw
-mom
'aaM
xaH
n*
-uxqjaA.
sjauna^iz
ooi
apuaq
•sjaunapiz
•uaj^oaqa?
UIJB
iiaau
uaq
uba
uag
puoAva?
jaara
^
'
u3pJ3M.
sjaipBSSied
^
H
r-
3UB3{SIUi:mon
IH
U3?-I0UI
M.?
snaol
nu
an
-jaq
uapjOA
uauiui«J|s
-apjooA
uapjom
uxgurao^
jap
suvssim
-moo
U3p
«9IF2
uaaaaq
azaQ
■s^aoQ
T
-v
-d
'P™"'I
*iiaA0Q
p
A
Y
®c
-oUBLU
ai-s
-n
'A
31
upisuaA^^
JOOA
^
^
lU3SUT3f
'T
'3
3Z
'Ti(tn,rxi-
'T
J
W
,
iTjassinTj
aooA
I'l"
T~
►
•U3Z3M.pUBiq
^311
aOOA
^uiuapJoaaA-djaMjuo
uaa
uauioi^a?
uUz
JBBTSf
3oU
U3p3l[UIB'BZ>^J3AV
35^
-Mnip
sua^sAV
;hds
unq
|oi
'/^
U3
'g
:^Bp
pT33p3?3p3tU
:^pjOM.
SU3nj;g
J33I{
U3Q
i^ijoBjqagdo
:jj33H
u33uidoo5i
.j3A
3^S?U0(
3p
(tq
:^s^ura^:^BJ^s
3p
>^p
!U3pUOA0C[
pJOODO'B
utlZ
SJ3pUt?A
*UUO-31Tia3UI38
J30
lI38lIlU3Ua»l.-S>0
ondank-
^xp
as
uaiBM.
u3zha:^Bd
xi^^g
ontroe-
xi33p
xjul-.q
-i3xq
u3pJOAV
.
liejjj
•p|XM.
\3i5
U13A
xt3puxAJ3puc
kalm
j33A
[iz
i^p
'uhz
3^
psa^g
2ijn
af-
gxdoojJiooA
uaA3oq3q
sa
■Insl
apuur^aooA
|3q
ux
;
u3pie;qDTJl
®t°°^ervoigd.)
-uaupM
3'juaaxii^
_3^ap_px
^
'