Tekstweergave van GRC1931_1017-1_00001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zaterdag
17
October
1931
73e
Jaargang
No.
79.
RAAFSCHE
COURANT
NfEUWS-
EN
ADVERTENT!EBLAD
TWEEDE
BLAD.
weet
je
Wat
werkloosheid
is?
^at
dat
zeggen
wil,
versta
ik
taeter
dan
®lie,
omdat
ik
heel
den
dag
menschen
aan
®
deur
krijg,
die
ondanks
alle
moeite
niet
werk
te
helpen
zijn.
Men
leest
hun
de
^fleloosheid
van
het
gezicht.
toch
versta
ook
ik
het
nog
slechts
ten
en
zeker
lang
niet
voldoende.
Om
te
weten
wat
werkloosheid
is,
moet
zelf
aan
den
lijve
ondervinden,
wat
let
zeggen
wil
geen
stuk
brood
te
kunnen
'•^dienen
voor
zichzelf
maar
vooral
voor
I'ouw
en
kinderen,
wat
het
zeggen
wil,
op
5
keien
te
staan
en
bovendien
gevaar
te
"''Pen
voor
luiaard
te
worden
uitgemaakt,
'fWiil
men
niets
liever
zou
doen
dan
een
"■lijk
stuk
brood
voor
vrouw
en
kinderen
'
Verdienen.
2oo
zijn
er
op
het
oogenblik
20
millioen
^
de
wereld
en
wie
weet
hoeveel
er
het
"Igend
jaar
zullen
zijn!
plaats
nu
tegenover
die
ellende,
welke
;
I'or
een
bekrompen
ondersteuning
nauwe-
getemperd
wordt,
den
overvloed,
die
*
alom
in
de
wereld
heerscht.
Overvloed
kolen,
aan
hout,
aan
petroleum,
aan
aan
aardappelen.
^iedaar
een
feit,
waarvan
wij
ons
terdege
"^enschap
moeten
geven.
Hoe
is
dat
feit
te
verklaren?
^eel
knappe
menschen
staan
dadelijk
met
antwoord
klaar.
En
zij
spreken
van
een
'oiiomisch
verschijnsel,
dat
zij
even
na
''Irlijk
vinden,
als
een
dokter
in
een
hospi
bij
de
patienten
de
door
de
zusters
op
'®^omen
koorts
afleest.
Of
zij
gebruiken
ander
beeld;
na
ebbe
komt
vloed,
na
winter,
de
lente.
Zoo
willen
het
nu
een-
^1
de
economische
wetten!
^een,
duizendmaal
neen!
,^ok
geve
men
niet
alle
schuld
aan
den
^rlog.
.,^a
den
oorlog
heerschte
er
geen
gebrek
I®
nu.
Deze
crisis
draagt
een
heel
bijzonder
'•fakter;
wij
staan
voor
een
naderenden
''dergang,
voor
een
maatschappelijk
ban
oet.
3een
siDel
van
economische
wetten,
maar
gevolg
der
meest
verderfelijke
beginse-
En
het
verschrlkkelijke
daarbij
Is,
dat
J®Velen
die
verderfelijkheid
niet
eer
heb-
willen
inzien.
dan
nu
zij
ons
naar
den
^rond
geleid
heeft.
rampen,
die
over
de
maatschappij
zijn
'fornen.
zijn
te
wijten
aan
het
kapitalisme
met
dictatorsmacht
de
wereld
be-
®rscht,
waardoor
heel
de
volkshuishou
is
ontredderd.
^at
is
daarvan
de
dlepere
oorzaak?
^eel
onze
maatschappelijke
structuur
^^Eft
niet.
^11
is
het
OToduct
van
het
liberalisme
en
zijn
heillooze
maatschapDellike
begin-
die
alom
hebben
doorgevreten.
(Mgr.
Dr.
Poels).
Nuland,
Geffen,
Oyen
c.a.
en
Reek,
alsmede
de
heer
Peters,
directeur
der
lagere
land-
bouwschool
te
Oss
en
de
heer
Jacobs,
land-
bouwonderwijzer
te
Den
Dungen.
De
heer
S.
van
Zwanenberg
wees
er
op,
dat
men
nu
circa
een
jaar
te
Oss
een
fa-
briek
had
voor
het
conserveeren
van
groen-
ten.
De
ervaring,
in
dat
jaar
opgedaan,
is
voor
de
directie
van
Zwanenberg's
fabrie-
ken
voldoende
aanleiding
om
uitbreiding
te
overwegen.
De
benoodigde
groenten,
welke
verwerkt
worden,
kunnen
weldra
worden
betrokken
van
verschillende
vei-
lingen,
doch
kunnen
ook
langs
den
weg
van
contract
rechtstreeks
worden
betrokken
van
de
landbouwers.
Aangezien
nu
de
tuinbouw
in
Oss
en
om-
geving
niet
on
een
dergelijke
schaal
wordt
uitgeoefend.
dat
de
fabriek
de
groenten
uit
hare
onmiddellijke
omgeving
kan
betrek-
ken,
is
de
firma
genoodzaakt
buiten
de
naaste
omgeving
de
noodige
voorraden
op
te
koopen.
In
de
huidige
omstandigheden
verdient
daarom
het
vraagstuk
van
den
tuinbouw
voor
Oss
en
omstreken
bijzondere
aandacht.
Volgens
mededeeling
van
deskundigen
zouden
vele
gronden
in
deze
streek
zeer
ee-
schikt
zijn,
of
althans
met
deskundiee
be-
mesting
zonder
groote
kosten
geschikt
te
maken
zijn,
voor
de
teelt
van
grove
groen
ten.
De
bekendheid
met
het
verbouwen
dier
gewassen
is
eveneens
volgens
verklaring
van
deskundigen
vrij
spoedig
aangeleerd.
Daartoe
zouden
cursussen
of
lezingen
kun
nen
gegeven
worden.
Het
resultaat
van
de
besprekingen
was,
dat
alle
nogingen
in
het
werk
gesteld
wor
den
om
de
geopperde
plannen
te
verwezen-
lijken.
Daartoe
wordt
ook
het
noodige
con
tact
met
den
N.
C.
B.
gezocht.
Voor
de
gemeentebesturen
is
deze
aange-
legenheid
met
het
oog
op
de
bestrijding
van
de
werkloosheid
van
veel
belang.
Voor
het
tuinbedrlif
is
veel
personeel
noodi!?,
zulks
in
tegenstelling
met
het
land-
bouwbedrij
f.
^
TmNBOUW
IN
OSS
EN
OMSTREKEN
^Tekins:
van
plannen
tot
uifbreidin?
^aandag
had
op
het
gemeentehuis
te
een
vergadering
plaats,
ultgaande
van
?
directie
der
Zwanenberg's
Fabrieken
te
Oss.
onder
leidlng
van
den
burse
'tester
van
Oss,
betreffende
de
bevordering
'*1
den
tuinbouw
In
Oss
en
omgeving.
Met
de
directeuren
van
voormelde
N.V
heeren
S.
van
Zwanenberg
en
T.
van
anenberg.
en
het
voltallig
gemeentebe
van
Oss,
waren
on
deze
vereaderinfr
^^Wezier
de
heer
van
Goch.
Rilkstuinbouw
I'^sulent
te
eGinneken.
veerteeenwoordi
van
de
gemeente
Ravenstein.
Geffen
^en.
Heesch.
Herpen.
Lith.
Lithoyen
I,
^Wee
vrouwen
en
haar
dienstmeisje
lateri
we
difi
laatste
eeri
oogenblik
^ten
aanmerkiiig
—
waren
in
hechtenis
jj^'iomen
v/egens
een
lijk.
dat
in
haar
be
p
ir
11111,1?
T
n
N
^etectieve-roman
van
M.
MARTENS.
Werd
gevonden.
Wat
wist
Ik
van
die
^^iiwen
af?
Zoo
goed
als
niets,
zal
men
'^^en.
Zeer
juist.
en
toch
in
mijn
be-
.^'tklng,
welke
ik
destijds
bekleedde
veel.
de
eerste
plaats
wist
ik
hare
namen
i
althans
den
naam,
waarmede
zij
zich
?®iftden.
Op
tal
van
opgeplakte
bagage-
j^essen.
had
ik
gelezen:
„Mevrouw
O
|i''iT)son,
passagier
van
Londen
naar
Mis."
Klaarblljkelijki
wa^
de
bejaarde
5^e
mevrouw
Simpson,
of
zij
had
ten
K^ste
onder
dlen
naam
Londen
verlaten.
tweede
wist
ik,
van
waar
zij
gekomen
Dei
belde
dames
eri
de
koffer
met
(1,
lijk
waren
dlen
morgen
tot
omstreeks
j^i^ur
In
Londen
geweest.
Jl^ovendlen
kende
lb
de
nadere
omstan
u^eden
der
ontdekkingi
eii
Ik!
gingt
die
I
I'naals
zorgvuldlg
na.
De
vraag,
waaron
()
®
aankwam,
was
deze:
Natuurlljk
is
onmogelijk
nu
reeds
te
zeggen,
wle
den
u
bedreef,
maar
loont
het
well
de
elk
dezer
beide
vrouwen
afzonder-
LEES-HIBLIOTHEKEN
Het
leesseizoen
nadert!
Heeft
U
nog
aanvullingen
noodig?
Vraagt
dan
eens
prijs
bij
ons,
onze
condltles
zijn
billijk.
BOEKHANDEt
gebr.
verhaak
-
grave
En
die
afdeeling
is
nog
zoo
min
niet.
Vooral
de
lectuur
voor
jongens
is
fliril:
voorzien
eji
daarom
krijgt
de
afdeeling,
die
speciaal
voor
meisjes
is
bestemd,
een
extra-
beurt
bij
den
nieuwen
aankoop.
Als
die
er
nu
ook
nog
is,
dan
behoeft
onze
jeugd
voorshands
niet
verlegen
te
zit-
ten
om
een
boek.
De
prijs
is
gesteld
op
3
cent
per
week.
Dan
komt
er
een
afdeeling,
waarvan
de
boeken
geschikt
zijn
voor
iedereen
en
voor
elke
leeftijd.
Nog
al
tamelijk
uitgebreid
met
boeken
er
in,
waarbij
de
nieuweling
in
het
lezen
de
eerste
jaren
zich
best
vermaken
kan.
Gesteld
op
5
cent
per
week.
Dan
volgen
de
boeken,
die
alleen
worden
uitgegeven
aan
personen
boven
de
18
jaar.
Ze
zijn
over
het
algemeen
niet
voor
begin-
nelingen,
zelfs
ook
niet
al
zijn
die
toevallig
boven
de
18.
En
deze
afdeeling
telt
dan
nog
weer
klassen,
waarvan
de
voornaamste
onder-
scheiding
is:
boeken
voor
lezers
tusschen
de
18
en
21
en
boeken
voor
rijpere
lezers.
Al
deze
boeken
worden
per
week
en
per
deel
a
10
cent
uitgegeven.
Maar
we
zijn
nog
verder.
Ook
is
er
reeds
besloten
voor
een
aanzien
lijk
bedrag
nieuwe
boeken
aan
te
schaffen.
Als
dit
onder
uw
oogen
komt,
zijn
ze
reeds
uitgezocht
en
misschien
reeds
besteld
zoodat
de
beheerders
hopen,
eer
we
14
dagen
ouder
zijn,
de
velen,
die
reikhalzend
uitzien,
te
kunnen
gerieven.
Daarmee
is
het
voornaamste
verteld.
We
willen
daar
alleen
nog
aan
toevoegen,
dat
we
het
plan
hebben
te
dezer
plaatse
alle
nieuwe
nummers
te
publiceeren,
zoodat
wie
deze
lijsten
uitknipt
vanzelf
een
cata-
loog
krijgt,
een
cataloog
althans
zeker
van
de
nieuwe
boeken
en
een
deel
der
reeds
aanwezige.
Want
het
vormen
van
een
cataloog
is
voor
een
bibliotheek
een
vraagstuk
op
zich
zelf,
vooral
het
vormen
van
een
goeden
cataloog.
En
tot
slot
nog
een
kleine
rectificatie,
omdat
we
in
ons
eerste
stukje
niet
wilden
schrijven
zooals
er
gedrukt
was:
„Kan
een
goed
ingerichte
katholieke
bibliotheek
wel
naar
twee
zij
den
zeer
heil-
zaam
werken?
Alsof
we
daaraan
twijfelden.
Maar
wel:
Kan
een
goed
ingerichte
katholieke
bibliotheek
niet
naar
twee
zij-
den
zeer
heilzaam
werken,
omdat
we
daar
diep
van
overtuigd
zijn!
(Wordt
vervolgd).
d.
G.
DE
LEESBIBtlOTHEEK
TE
IIDEN.
11.
De
tijd
van
lezen
is
er,
en
waar
is
nu
de
bibliotheek?
Geduld,
lezer,
nog
een
weinig
geduld!
We
zijn
druk
bezig.
Maar
daar
was
ontzaglijk
veel
te
doen.
Men
wilde
de
bibliotheek
die
er
is
en
thans
reeds
circa
1000
deelen
telt,
eens
goed
op
pooten
zetten
en
behoorlijk
indeelen
en
dat
vooral
heeft
nogal
wat
tijd
gekost.
De
bibliotheek,
die
er
was
te
rangschik
ken
naar
leeftijd
en
geschiktheld.
Want
ge
zult
me
toegeven,
nietwaar,
wat
een
meisje
leest
van
14
jaar,
behoort
lets
anders
te
zijn
dan
wat
er
eene
leest
van
24
of
beter
nog
gezegd:
alles
wat
een
man
van
40
gerust
onder
het
oog
kan
nemen,
behoeft
een
jongeling
van
16
niet
in
handen
gege
ven
te
worden.
Zoo
krijgt
men
vanzelf
een
indeeling.
En
die
indeeling
is
zoo
goed
als
klaar.
Men
heeft
opgezet:
Een
afdeeling
Jeugdcultuur:
voor
jon
gens
en
meisjes
beneden
de
18.
tooneelstuk
en
zijn
spelers.
Ook
hem
komt
een
groot
aandeel
toe
in
het
succes.
Tusschen
het
tweede
en
derde
bedrijl
hield
de
voorzitter
der
Gewestelijke
Propa-
ganda-commissie,
J.
van
Genabeek
ui1
's-Bosch
eene
inleiding
over
„Nieuw
lever
in
Sobrietas".
Spreker
begon
met
er
or
te
wijzen,
dat
de
onmatigheid
die
we
than;
beleven
niet
beperkt
is
tot
het
alcoholismt
als
volkskwaal,
maar
zich
uitbreidt
op
bijne
elk
gebied
van
het
menschelijk
bestaan.
Hel
nieuwe
leven
in
Sobrietas
zal
volgens
spr
hierin
bestaan,
dat
de
Katholieke
drank-
bestrijder
zijn
onthoudingsoffer
heeft
tc
brengen
uit
den
geest
van
offer
en
daarir
de
kracht
moet
putten
om
in
alles
sober-
heid
en
levenseenvoud
te
betrachten
om
al-
zoo
een
geslacht
te
kweeken,
dat
het
exces
in
alcoholgebruik
bestrijdend,
daaruit
de
kracht
put
de
algeheele
genotzucht
tegen
te
gaan.
Aan
het
slot
van
den
avond,
toen
bleek
dat
ongeveer
twintig
nieuwe
leden
zich
hadden
laten
inschrijven
voor
het
Kruis-
verbond,
vertolkte
de
Z.Eerw.
heer
Pastoor
dan
ook
aller
gevoelens
van
dank
aan
tooneelisten,
regisseur
en
spreker
en
sprak
de
hoop
uit
dat
in
menig
Kruisverbond
van
het
Bossche
Diocees
de
tooneelclub
„St.
Wil
librordus"
en
den
spreker
zouden
optreden,
overtuigd
als
liij
was
dat
dan
ook
elders
succes
niet
zou
uitblijven.
PLUIMVEETEELT.
n
daafna
omgespit,
zoo
noodig
de
boven-
laag
er
afgestoken
en
er
nieuw
zand
voor
in
de
plaats
gebracht.
Daarna
weer
keurig
gelijk
gemaakt
en
eerst
dan
is
de
kippen-
woning
gereed
om
nieuwe
bewoners
te
kun
nen
ontvangen,
die
zich
dan
spoedig
thuis
zullen
voelen.
Degenen
die
de
kippen
alleen
in
hoofd-
zaak
houden
om
er
eieren
van
te
rapen,
komen
voor
de
nieuwe
dieren
bij
de
fokke-
rijen
terecht
en
zoo
heel
erg
bekommeren
zij
zich
er
niet
om,
wanneer
de
nieuwe
die
ren
in
min
of
meer
geringe
mate
van
de
standaardseischen
welke
aan
het
betrek-
kelijke
ras
worden
gesteld
afwijken.-
De
liefhebber,
die
voor
alles
de
kippen
houdt,
om
een
mooi
stelletje
dieren
in
zijn
hokken
te
zien,
komt
bij
de
Sportfokkers
terecht
en
hem
wijzen
de
Tentoonstellings-
catologi
den
weg.
In
beide
gevallen
zijn
we
dan
van
de
veronderstelling
uitgegaan,
dat
de
eigenaar
zelf
niet
voor
een
nieuwen
aan-
fok
heeft
gezorgd.
Verlies
—
hoe
men
ver
der
ook
handelen
wil
—
nimmer
dezen
al-
gemeenen
regel
uit
het
oog,
dat
geen
dier
in
het
opgefrischte
hok
geduld
mag
worden
dat
niet
door
en
door
gezond
is.
Alleen
met
kerngezonde
dieren
mag
men
het
nieuwe
seizoen
in
gaan.
lijk
na
te
gaan
en
een
mogelijke
„affaire"
uit
haar
te
spinnen?
Met
de
bejaarde
dame
is
men
gauW
klaar.
Haar
gedrag
tijdens
het
opzienbarende
tooneel,
ja
hare
geheele
persoonlijkheid
schenen
het
denk-
beeld
buiten
te
sluiten,
dat
zij
de
moor-
denares
was.
Slechts
een
ding
getuigde
sterk
tegen
haar:
Dat
was
minder
haar
verzet,
den
koffer
te
laten
openen
—
het
touw
er
om
heen
koh
daarvan
de
reden
zijn
—■
dan
wel
het!
feit,
dat
ik
harei
elgen
dochter
haar
hoorde
toefluisteren:
,,Ik
heb
het
u
immers
vooruit
gezegd,
maar
u
wilde
te
Londen
volstrekt
het
touw
er
om
gebon-
den
hebben
en
dat
is
juist
geschikt
arg-
waan
op
te
wekken."
Maar
zelfs
deze
woorden
konden,
wel
beschouwd,
'n'
alge-
meene
beteekenis
hebben,
en
vermoedelijk
zou
in
't
allerergste
geval
blijken,
dat
de
moeder,
nadat
de
daad
gepleegd
was,
slechts
als
handlangster
had
gediend.
Maar
de
dochter?
Er
scheen
veel
meer
reden'
td
bestaan,
haac
te
wantrouwen.
Zij
bezat,
zooals
reeds
gezegd,
lets"
ener-
gieks
in
haar
manier
van
doen
en
zag
er
nu
juist
niet
naar
uit,
alsof
zij
voor
'n
klein'
geruchtj©
vervaard
was.
Evenwel
mag
men
een
argelboze
jonge
dame,
die
In
gezelschajy
harer
moeder
relst,
niet
maar
zoo
klakkeloos
van
een
zware
misdaad
beschuldlgen.
Ook
zullen
er
weinig
jonge
damea
zijn,
die
In
haren
koffer
een
lijk
vervoeren.
Mejuffrouw
Simpson
was
In
het
oog
DRANKBESTRIJ
DING.
ROOMSCHE
DRANKWEERACTIE.
De
Gewestelijke
Propaganda-commissie
„St.
Willibrordus"
van
den
Diocesanen
Drankbestrijdersbond
is
hare
winteractie
begonnen.
De
uitvoeringenreeks
is
j.l.
Zon-
dag
op
waardige
wijze
te
Olland
ingezet.
Met
het
vierbedrijvig
tooneelspel
„De
Vloek
eener
Roeping"
afgemsseld
door
een
pro
paganda-rede
heeft
de
Commissie
tevens
een
propaganda-avond
gegeven,
die
naar
wensch
geslaagd
mag
heeten.
De
Z.Eerw.
heer
J.
v.
d.
Ven,
pastoor
der
parochie
sprak
een
kort
inleidingswoord,
waarop
de
gordijnen
vaneen
gingen
om
de
Bossche
tooneelclub
„St.
Willibrordus"
ge
legenheid
te
geven
met
haar
stuk
voor
't
voetlicht
te
komen.
De
vertolking
stond
beslist
op
hoog
peil
Er
werd
met
het
noodige
gevoel
en
entrain
gespeeld
en
ieder
speler
gaf
blijk
de
rol
die
hij
bij
dit
tragisch
gebeuren
uitbeelde,
te
begrijpen.
Er
zat
climax
in
't
spel;
het
stuk
boeide
van
het
begin
tot
het
einde
De
regisseur,
de
heer
J.
Salfischbergen
gaf
blijk
'n
goeden
kijk
te
hebben
gehad
op
dit
Van
oud
naar
nieuw.
De
boomen
laten
druk
hun
bladeren
val-
len,
binnenkort
zijn
ze
weer
volkomen
kaal,
onze
laatste
Herfstbloemen
doen
nog
eens
extra
goed
hun
best
en
spreiden
een
uitbun
digheid
van
vorm
en
vooral
van
kleur
ten
toon,
welke
bepaald
weldadig
aan
doet,
onze
kippen
zijn
volop
in
den
rui,
dat
be-
teekent
allemaal,
dat
de
Winter
voor
de
deur
staat.
Zoo
zeer
zijn
onze
kippen
cultuur-dieren
geworden,
dat
we
het
als
normaal
zijn
gaan
beschouwen,
de
nieuwe
legperiode
reeds
voor
den
winter
een
aanvang
neemt,
der-
halve
dwars
tegen
de
Natuur
in.
Het
sluit
tevens
in
zich,
dat
we
terzelfder
tijd
onze
rekening
gaan
opmaken
en
ons
gaan
af-
vragen
of
we
niet
de
oude
dieren
hebben
op
te
ruimen
en
er
een
nieuwe
generatie
voor
in
de
plaats
moeten
nemen.
Langer
dan
een
tweede
leg
houden
we
onze
kippen
toch
niet
aan,
tenzij
voor
fokdoeleinden,
wan
neer
we
van
een
troepje
dieren,
welke
niet
alleen
een
uitstekenden
eersten
doch
ook
een
prima
tweeden
leg
te
zien
hebben
ge
geven,
nog
eens
enkele
uitblinksters
willen
aanhouden
om
daaruit
de
a.s.
fokhanen
te
fokken.
De
algemeene
regel
is
echter,
dat
we
na
den
tweeden
leg
de
hanen
opruimen.
Gewoonlijk
is
de
bevolking
van
het
kip-
penhok
dan
reeds
aardig
geslonken.
De
vroege
ruisters,
die
in
Juli
reeds
hun
vee-
ren
wilden
laten
vallen,
zijn
natuurlijk
reeds
opgeruimd,
gevolgd
door
hen,
die
het-
zelfde
in
Augustus
wilden
doen.
Voor
een
nog
langer
aanhouden
waren
ze
te
kost-
baar
geworden.
Nu
gaat
dan
het
laatste
restant
weg
en
dan
krijgt
het
kippenhok
en
ook
de
ren
een
extra-beste
schoonmaak-
beurt.
Alles
wat
uit
het
hok
kan
worden
verwijderd,
zooals
zitstokken,
legnesten,
gaat
er
eerst
uit,
zoodat
men
ruimte
heeft
gekregen.
Een
5
procents
creoline
oplossing
wordt
klaar
gemaakt
en
geen
hoekje
of
gaatje
blijven
open
staan,
zooveel
mogelijk
laat
men
ook
nog
het
zonnetje
er
in
komen,
al
zal
dit
om
dezen
tijd
van
het
jaar
niet
veel
meer
kunnen
zijn
en
is
het
hok
dan
weer
goed
droog
geworden,
dan
zet
men
het
keurig
in
de
witkalk,
welke
men
goed
dik
aangemaakt
en
er
een
flinke
scheut
karne-
melk
doormengt,
opdat
de
kalk
niet
zoo
spoedig
zal
afpluisteren.
De
ren
wordt
eerst
van
alle
ongerechtigheden
(waar
toe
dus
ook
de
oude
veeren
behooren)
bevrijd
VOOR
DE
VROUW.
DE
GAVE
VAN
„ER
CHIQUE
UIT
TE
ZIEN"
Nu
ook
al
veeren
op
de
kleeding.
Waarin
bestaat
de
chic
eener
vrouw?
Waarom
vinden
we
de
eene
vrouw
elegant
en
de
andere
niet?
Het
is
dikwijls
zoo
moei-
lijk
te
definieeren,
we
zien
dat
het
zoo
is,
en
weten
zelf
niet
waarom.
De
kostbaar-
heid
der
kleeding
speelt
hierbij
maar
een
kleine
rol.
Ik
zag
vandaag
op
de
wandeling
een
dame
in
een
zeer
mooien
blauw
laken-
schen
mantel
met
grooten
grijs
bonten
kraag
en
een
band
van
hetzelfde
bont
be
neden
langs
den
rand.
Ze
droeg
er
een
grooten
chiquen
hoed
bij
en
toch
was
het
geheel,
hoewel
tamelijk
opvallend,
niet
elegant.
Maar
waarom
was
het
meisje
in
de
tram
zoo
chic,
in
haar
eenvoudig
zwart
mantelpakje
waar
onder
ze
een
lichtblauw
blousje
droeg?
loopend
bezogd
geweest,
haren,
koffer
voor
openmaken
te
vrijwaren.
In
de
ge
geven
omstandigheid
moest
zulks
natuur
lijk
verdacht
schijnen.
Daarbij
kwam
nog
'n
ander
punt,
hetwelK
van
nog
grooter
belang
scheen.
Zij
had
geweigerd
den
juisten
sleutel
te
verstrekken.
Welke
andere
reden
kon
zij
daarvoor
hebben,
dan
het
streven,
koste
wat
kost,
het
openen
van
den
koffer
te
vertragen,
in
de
hoop
dat
de
beambt^
wellicht
zich
t©
vreden
zouj
stellen
met
het
doorzoeken
van
een
ander
stuk;
bagage.
ZiJi
had
herhaalde
lijk
verzekerd,
dalJ
de
gebezigde
sleutel
de
juiste
was.
Dat
was
klaarblijkelijk
niet
het
geval
en
derhalve
had
zij
gelogen.
Alles
wees
er
op,
dat
mejuffrouw
Simp
son
den
griezeligen
inhoud
van
haren
koffer
kende.
En
dat
was
zeker
op
zich
zelven
beschouwd
hoogst
opmerkenswaar-
dig.
Hiervan
ultgaande,
kon
alles
mogelijk
zijn..
Niettemin
kon
ik
mij
zelven
niet
over
tuigen,
dat
mejuffrouw
Simpson
inderdaad
lei
moordenaresi
was.
Indrukken
en
Tewaarwordingen,
wanneer
er
juist
reke
ling
mee
gehouden
wordt,
kunnen
er
reel
toe
bijdragen,
een
goed
detective
7an
iemand
te
maken.
Ik
had
den
indruk
lat
mejuffrouw
Simpson
niet
de
moorde
lares
zou
blijken
te
zijn,
alhoewel
zi
:)ogenschijnlijk
in
een
of
andere
betrek
iing
tot
de
misdaad
stond.
In
welke
be-
trekking?
—
dat
moest
de
tijd
leeren.
Heel
dat"
geheimzinnige
voorval
ging
mij
eigenlijk
niemendal
aan;
ik
geef
zulks
irif
toe.
Ik
had
geen
recht
het
te
onder-
zoeken
en
na
te
pluizen
en
ook
maar
weinig
gelegenheid
daartoe,
en
niettemin
voelde
ik
op
'n
onverklaarbare
wijze
mij
tot
die
zaak
getrokken.
Telkens
keerden
mijne
gedachten
naar
dat
afgrijselijke
tooneel
in
het
tolkantoor
terug.
Dat
smalle
gelaat
met
die
starende
oogen
scheen
mij
uit
alle
winkelkasten
aan
te
zien.
Wie
had
die
arme
vrouw
vermoord?
Waarom
werd
zij
vermoord?
Of
ik
wilde
of
niet.
ik
moest
mij
voortdurend
met
deze
twee
vragen
bezighouden.
III.
"*■
■
■
Terwijl
Ik
zoo
door
de
straten
voortslen-
terde,
schoot
mij
te
binnen.
dat
ik
te
Parijs
een
kennis
had.
door
wien
ik
wellicht
ieti
naders
betreffende
deze
geheimzmnige
zaak
zou
kunnen
te
weten
komen.
Wanneer
er
'n
kareweitje
op
het
vaste-
land
te
doen
viel,
kozen
mijn
patroon,
iltijd
mij
daartoe
uit,
omdat
ik
in
mijr
eugd
uitmuntend
de
Fransche
taal
hac
':eleerd.
Zoo
was
ik
dan
ook
eenige
maan
len
geleden
in
dienstzaken
met
'n
Parij
Chen
commissaris
van
Politie,
'n
zekerer
teer
Tasset,
in
aanraking
gekomen.
Wi
ladden
'n
poosje
met
elkaar
gewerkt
ei
^aren
in
de
beste
verstanhouding
geschei
len.
Sedert
had
ik
dien
heer
niet
weer
ge
zien;
nu
echter
besloot
ik
hem
op
te
zoeken
Ik
vond
den
ambtenaar
in
zijn
klein
Was
't
het
kleine
zwarte
hoedje,
zonder
veer
of
andere
garneering?
Was
het
de
mooie
blauwe
broche
en
bijpassende
arm
band?
Wie
zal
het
zeggen?
Het
was
mis
schien
niets
van
dit
alles
in
het
bijzonder,
maar
wel
alles
tesamen.
Of
misschien
was
het
heel
alleen
de
manier
waarop
het
ge-
dragen
werd....
bureau,
niet
ver
van
het
Pantheon,
daar
was
zijn
politiedistrict.
M'neer
Tasset
was
blijkbaar
zeer
verheugd
met
mijn
bezoek,
doch
gaf
aan
zijn
blijdschap
wat
al
te
woordenrijk
lucht,
ten
minste
naar
Engel-
schen
smaak.
Tot
nu
toe
wist
hij
nog
niets
van
hetgeen
er
aan
het
Noorderstation
ge-
beurd
was.
Ik
bekende
hem
openhartig,
dat
het
geval
mijn
belangstelling
had
gaande
gemaakt
en
ik
gaarne
den
gang
van
het
onderzoek
wilde
volgen;
ook
voegde
ik
er
bij,
dat
de
Fransche
regeering
misschien
nut
kon
trekken
uit
mijn
toevallige
aan-
wezigheid.
En
nu
was
het
geluk
mij
inderdaad
gun-
stig.
Maar
neen,
dat
is
te
veel
gezegd.
Want
wel
beschouwd
lag
er
toch
eigenlijk
niets
merkwaardigs
in
het
feit,
dat
m'neer
Tassat,
wien
de
zaak
in
't
geheel
niet
aanging,
verschillende
collega's
kende,
die
daarmede
zouden
te
doen
krijgen.
Toevallig
was
de
commissaris
van
het
betreffende
district
een
neef
van
hem,
en
hij
bood
zich
oogenblikkelijk
aan,
mij
bij
hem
te
brengen.
Hij
had
nog
slechts
'n
half
uur
dienst
en
ik
moest
in
dien
tijd
mijn
ongeduld
zoo
goed
als
het
ging
be-
dwingen.
Ik
amuseerde
mij
met
de
ontel-
bare
kleine
plichtplegingen
gade
te
slaan,
lie
bij
het
Fransche
politiewezen
in
zwang
;ijn.
Niettemin
zijn
de
Franschen
uitmun-
:ende
politiemannen;
vooral
de
gendarmen
jn
de
veiligheidsdienst
is
in
Frankrijk
uit-
stekend
georganiseerd.
(Wordt
vervolgd.)