Tekstweergave van GRC1934_0113-1_00001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zaterdag
13
Januari
1934
83e
Jaargang
No.
4
SRAAFSCHE
COURANT
NIEUWS-
EN
ADVERTENTIEBLAD
iij-W
TWEED
E
BL
AD.
DOE
MEE!
'
Hebt
U
gelezen,
wat
Z.
H.
de
Paus
in
zijn
laatste
Kerstrede
gezegd
heeft
over
den
huidigen
Internationale
toestand?
„Deze
laat",
aldus
den
H.
Vader,
„zoo
veel-
vuldige
tegenstellingen,
zulk
een
onrust
en
vruchteloos
zoeken
zien
als
de
geschiedenis
nodit
gekend
heeft.
Over
dit
alles
kunnen
Wij
geen
oordeel
uitspreken.
Slechts
een
woord
kunnen
Wij
zeggen,
wanneer
men
vraagt,
wat
zij,
die
bezorgd
zijn
voor
den
vrede
en
het
welzijn
der
wereld,
kunnen
doen:
bidden
en
nog
eens
bidden."
Welnu,
dan
bidden!
Er
staat
een
uit-
stekende
gelegenheid
voor
de
deur.
De
In
ternationale
Bidweek
van
18
tot
en
met
25
Januari.
U
weet,
ook
niet-Katholieken
doen
hieraan^mee.
Het
doel
is
van
God
te
ver-
krijgen,
dat
het
menschdom
een
worde
in
Christus.
Zooals
onze
Hdogepriest'er
Jezus
op
den
laatsten
avond
van
zijn
leven
Zell
gebeden
heeft:
,,Dat
alien
een
zijn!"
Ons
gezamenlijk'
gebed,
vol
vertrouwen,
brengt
ons
tot
de
eenheid
in
Christus,
wat
alleen
de
oplossing
kan
geven
van
heel
de
wereld
-
crisis.
Doe
dus
mee,
ieder
die
dit
leest!
Doe
mee
en
spoor
ook
alien
in
uw
omgeving
en
in
uw
huisgezin
hiertoe
aan.
Voeg
het
voorge-
schreven
gebedje
bij
uw
morgen-
en
avond-
gebed,
bid
het
tij
dens
de
H.
Mis
en
na
d?
H.
Comitiunie,
bid
het
's
avonds
bij
het
ge-
zamenlijke
rozenhoedje
in
uw
huisgezin.
Loop
eens
een
keer
extra
de
kerk
binnen
en
vraag
den
Zaligmaker
in
het
tarbernakel,
dat
toGh.eindelijk
in
vervulling
moge
gaan
de
eenheid
van
het
menschdom
in
Hem,
waarvoor
Hij
zelf
heeft
gebeden
en
Zichzelf
heeft
geslachtofferd.
De
gebedsblaadjes
zijn
verkrijgbaar
in
het
'.Bestelhuis
van
het
Apostolaat
des
Ge-
beds,
Hertogstraat
47,
Nijmegen.
Gironum-
mer
121378.
Prijs
100
ex.
50
ct.;
500
ex.
f
2.—
1000
ex.
f
3,—.;;
10,000
ex.
f
25.—.
WILLEM
KEA,
S.
J.
Dir.
Bureau
v.h.
Apostolaat
des
Gebeds
Loyola,
Vught.
EEN
mSSCHOPPELIJK
WOORD.
OPWEKKING
TOT
EENHEID
ONDER
DE
KATHOLIEKEN.
Z.
H.
Exc.
Mgr.
A.
P.
Diepen
schrijft
in
j,St.
Jansklokken":
,.Het
is
Ons
een
aangename
plicht
aan
alien;
Priesters,
Religieuzen
en
Leeken,
die
Ons
bij
den
aanvang
van
1934
hun
goede
wenschen,
gesteund
veelal
door
de
belofte
hunner
gebeden,
hebben
aangeboden,
Onzen
vfarmsten
dank
voor
die
aanhankelijke
en
werkdadige
belangstelling
te
betuigen.
Van
harte
wenscheh
Wij
al
Onzen
Dioce-
sanen
een
door
God
rijkelijk
gezegend
Jaar
1934.
Het
moge
ieder
hunner
naar
ziel
en
In
het
bijzonder
bidden
Wij
voor
hen
af
de
beoefening
dier
oprechte
onderlinge
liefde
en
dier
zich
zelf
verloochenende,
dus
bnbaatzuchtige
samenwerking,
welke
ons
alien
als
ware
Katholieken
moeten
eigen
zijn
en
ons
behaaglijk
moeten
maken
in
Gods
oogen.
Deze
trouwe
beoefening
toch
zal
ons
in
deze
zorgelijke
tijden
de
ons
in
alles,
ook
in
fhet
Katholiek'e
politieke
leven,
meer'
dan
ooit
noodzakelijk
eenheid
kunnen
verzeke-
ren.
Deze
trouwe
beoefening
zal
in
staat
blij-
ken
ons
te
behoeden
voor
het
niet
denk-
beeldig
gevaar,
ter
wille
van
'n
lichtvaardig
voorgespiegelden
beteren
financieelen
toe-
stand,
die
op
andere
wijze
even
goed
te
be-
reikeh
is,
de
zegenrijke
vriichten
onzer
in
vijftigjarigen
koenen
strijd
bevochten
en
doorgeyoerde
Katholieke
Emancipatie
te
gaan
onderschatten
en
jammerlijk
te
gaan
verliezen.
Het
blijft
de
taak
der
Katholieken:
,,den
Vrede
van
Christus
in
het
Rijk
van
Chris
tus",
d.i.
in
de
wereld,
ook
dus
in
het
Staats
bestuur
van
het
eigen
land,
zoo
krachtig
mogelijk
te
bevorderen.
Die
bevondering
is
zonder
een
machtige
en
eensgezinde
zelfstandige
Katholieke
politieke
partij,
in
een
gemend
land
als
't
onze,
wel
nooit
te
verwezenlijken.
Een
ieder
bedenke
dus,
dat
zonder
zulke
partij
noch
onze
godsdienstige,
noch
onze
sociale,
noch
onze
onderwijs-,
noch
onze
jeugdbelangen,
veilig
kunnen
zijn,
maar
werke
dan
ook
offervaardig
mede
om
in
1934
zelf
den
Vrede
van
Christus
te
bezitten
en
dien
vrede
in
Lhristus'
Rijk,
in
het
bij
zonder
in
het
eigen
vaderland,
zoo
krachtig
mogelijk
te
beschermen
en
te
verbreiden.
Ook
daartoe
steune
ons
alien
op
bijzon-
dere
wijze
de
zegen
van
den
Almachtigen
God
in
het
pas
begonnen
jaar
1934."
burgsch
Kruisverbond
en
van
den
Limburg-
schen
Mariabond
om
in
de
helaas
al
te
tal-
rijke
Parochies
en
Rectoraten,
waar
geen
geoorganiseerde
Katholieke
Drankbestrij-
ding
bestaat,
tot
de
oprichting
van
een
Kruisverbond
en
Mariavereeniging
komen,
en
nieuw
en
vuriger
leven
te
brengen
in
de
reeds
bestaande
drankweervereenigingen.
SPROKKELINGEN
VOOR
GEEST
EN
HART.
Door
P.
fr.
ROBERTUS
EYKHOLT
O.F.M.
Verwaandheid
van
den
geest
wordt
niet
gelden
gestraft
door
buitensporigheden
van
het
vleesch.
.
Men
acht
zich
zelf
een
„oppermensch"
en
men
komt
er
toe
zich
te
verlagen
tot
verre
beneden
den'mensch.
Niet
voor
Limburg
alleen,
voor
alle
diver-
sen,
zijn
de
twee
feiten,
door
Roermonds
bisschop
geconstateerd,
werkelijkheid.
Toenemend
alcoholisme....
Verslapte
drankwegr-actie,.
De
jeugd,
die
de
rampen
van
het
alcoho
lisme,
niet
gekend
heeft
in
den
omvang,
zooals
het
voor
25
jaar
bestond,
is
voor
drankbestrij
ding
voor
een
groot
deel
on-
verschillig.
Moge
alom
een
krachtige
drankweeractie
I
wrijving,
het
terugzinken
in
de
vroegere
alcohol-el-
|
baarheid
vooral.
lende
voor
komen!
En
als
er
in
Nederland
in
dezen
crisistijd
nog
voor
300
millioen
verdronken
wordt,
is
de
maat
der
matigheid
nog
wel
wat
over-
schreden.
De
vonk
der
geestdrift
is
veel
te
edel,
om
slechts
een
stroovuurtje
te
ontsteken.
—o—
Elk
menschelijk
werk
gaat
met
mensche-
lijke
ellende
gepaard:
misverstand,
licht
afgunst,
en
ondank-
Dit
zijn
de
kleine
zijden
van
groote
din
gen.
Wie
lafhartig
is
wordt
moedeloos.
Maar
zij
die
edelmoedig
zijn,
letten
daar
niet
op
zij
werken
onbaatzuchtig
voort
voor
God
De
hoog-cohjuctuur
heeft
in
dit
als
in
j
^neen,
die
naar
het
woord
van
St.
Paulus
menig
opzicht
verslappend
gewerkt.
LANDBOUWKRONIEK.
DRANKWEERACTIE.
Z.
H.
Exc.
Dr.
J.
H.
G.
Lemmens,
de
bis
schop
van
Roermond
schreef
dezer
dagen:
,,Den
laatsten
tijd
constateeren
wij
twee
feiten.
Eenerzijds
neemt,
ondanks
den
economi-
schen
nood,
bet
alcoholisme
in
verschillen-
de
vormen
wear
toe.
Drinkgewoonten,
waar-
van
men
meende
te
mogen
veronderstellen,
dat
zij
tot
het
verlede.n
behoorden,
verbrei
den
zich
weer;
de
sterke
drank
heeft
weer
zijn
intrede
gedaan
in
kringen
en
gelegen-
heden,
waar
men
hem
voor
goed
verbannen
dacht,
nieuwe
vormen
van
alcoholism.e
ont-
wikkelen:
zich,
meestal
in
verband
met
HET
MELKEN
EN
lETS
OVER
BACTERIeN.
Op
de
laatst
gehouden
Fokveedag
in
Cuijk,
welke
zooals
men
weet
ook
door
veel
buitenlanders
wordt
bezocht,
heb
ik
de
markante
opmerking
gehoord
dat
er
in
Cuijk
heel
moo.i
vee
te
zien
is,
maar
dat
men
er
nog
niet
veel
mooie
uiers
ziet.
Die
op
merking
heeft
mij
te
denken
gegeveli,
ik
heb
er
ook
eens
terdege
op
gelet
en
kwam
tot
de
conclusie
dat
er
wel
eenige
waarheid
schuilde
in
de
opmerking.
Ook
onder
de
„hooge
productie
dieren"
waren
verschil-
lende
koeien
bij
met
een
uier
dat
ver
van
mooi
was.
De
oorzaak
zit
vermoedelijk
hier-
in
dat
men
in
deze
streken
nog
veel
te
wei-
nig
waarde
hecht
aan
goed
melken.
Trou-
wens
het
felt
dat
men
op
veel
plaatsen
slechts
met
moeite
om
de
twee
jaar
genoeg
leerlingen
bij
elkaar
kan
brengen
om
een
melkcursus
te
geven
bewijst
al
genoeg.
Nog
steeds
schijnen
vele
veehouders
niet
te
weten
dat
reeds
veel
drie-
en
twee
spenen
hun
ontstaan
hebben
te
danken
aan
slecht
melken.
Volgens
Heida
is
het
slecht
melken
van
een
koe
voor
90%
te
danken
aan
slechte
melkers(sters)
en
als
een
koe
eenmaal
be-
dorven
is,
kan
zelfs
een
goede
melker(ster)
ze
niet
dan
met
veel
moeite
goed
uitmelken.
Dit
is
nu
wat
betreft
het
veel
en
gemak-
kelijk
winnen
van
melk,
maar
hoe
nu
goede
I
getrouw
is.
Een
mensch
die
zich
zelven
ten
beste
geeft
om
de
dankbaarheid
der
wereld
in
te
oogsten,
is
diep
te
beklagen.
—o—
Vrees
nooit
te
veel
ideaal
te
hebben;
er
is
imniers
zooveel
noodig
om
den
zwaren
menschendeeg
wat
op
te
heffen.
Schuld
en
zwaarmoedigheid
geven
elkan-
der
de
hand.
—0—
Wat
de
verbeelding
voor
luchtkasteel
aan-
ziet
is
dikwijls
maar
een
rommelkamer.
—0—
Het
past
ons
niet
het
leven
van
anderen
te
ontstemmen,
door
een
kwaad
hunner
of
onze
onbestendigheid.
•—0—
IJdelheid
der
ijdelheden.
O
leven,
wreed
voor
wie
met
idealen
en
onbewust
van
eigen
weelde
uw
baan
betreden!
O
hoe
spoedig
welt
een
traan
uit
de
oogen,
die
van
jonge
glorie
stralen
Wat
guich-ontgoocheling!
Ten
zegepralen
togen
zij
heen
en
bleven
onvoldaan
en
zouden
gaarne
jeugdig
sterveij
gaan,
omdat
hen
pijnen
ziels-
en
lichaamskwalen
andere
vormen
van.
genotzucht;
zelfs
del
openbare
dronkenschap
neemt
op
sommige
j
melk
te
winnen.
Onder
goede
melk
verstaatl
plaatsen
toe.
I
men
dan,
„melk
met
een
laag
bacteriege-
Anderzijds
is
er
een
zeer
merkbare
ver-I
halte".
Ook
hiervoor
zijn
de
melkcursussen
|
slapping
in
de
Katolieke
afweer
van
het
|
van
onschatbare
waarde.
alcoholisme.
De
drankbestrijdingsvereeni-
gingen,
Kuisverbond
en
Mariavereeniging,
gaan
en
in
het
aantal
afdeelingen
en
in
het
ledental
meer
achteruit
dan
vooruit.
En
wat
nog
erger
is:
bij,
velen
schijnt
de
overtuiging
van
het
kwaad,
dat
het
alcoholisme
doet
op
sociaal
moreel
en
godsdienstig
gebied,
niet
lichaam
voordeelig
zijn
in
ieder
opzicht.
I
meer
bewust
aanwezig.
Daarvoor
zullen
Wij
voortdurend
onze
j
Wij
zouden
het
een
zeer
enstig
gevaar
zwakke
gebeden.
en
ons
H.
Misoffer
door
de
l
achten
voor
het
sociaal
en
.geestelijk
wel-
handen
der
Zoete
Moeder-Gods
gaarne
blij-
|
zijn
van
het
Limburgsche
Katholieke
volk,
ven
aanbieden.
indien
in
ons
Diocees
Kruisverbonden
en
Van.h^rte
blijven
Wij
ook
voor
de
onder-.l
Mariavereenigingen
niet
.
tot
nieuwen
bloei
lirige
verhoudingen
van
alle
aan
onze
her-|
mochteri
komen.
derlijke
zorgen
toeyertrouwden
gezamenlijk
Gods
bijzonderen
zegen
en
bescherming
|
vragen.
FEU
ILLETON.
DEZOON
VAN
DEN
KOORDEDANSER.
(Naar
het
Fransch)
21,
Langen
tijd
bleef
het
meisje
in
gedachten
verzonken.
Mevr.
de
Mauleon
had
zich
ver-
.wijd^rd
om
door
hare
tegenwoordigheid
het
meisje
niet
in
hare
overpeinzingen
te
s
oren.
Bastien
zelf
durfde
zich
niet
te
be-
.wegeh,
zich
niet
te
vertoonen.
Het
verlies
2ijner
schoonheid,
eh
zijner
steykte
belette
hem
dit.
Hij
vreesde
dat
het
meisje,
hem
ziende,
hem
niet
zou
herken-
.^et
afkeer
zou
ontvluchten.
Neen
hij
wilde,
zich
in
dien
toestand
niet
meer
aan
haar
vertoonen
en
zoodoende
zou
hij
immei,
wanneer
zij
zich
het
verleden
zou
hennneren,
voor
haar
verschijnen
zoo
als
zij
hem
gekend
had:
schoon,
sterk
goed
en
rechtschapen.
Eindelijk
richtte.
Bastienne
zich
op
Zij
bekeek
de
vier
naakte
muren
waarna
zij
het
bed,
of
liever
den
bak
naderde
die
haar
zoo
langen
tijd
tot
slaapstede
gediend
-n£lCl.
Daar
scheen
het
hem
toe
dat
zij
diep
ont-
roerde,
dat
zij
de
hand
.
aan
hare
oogen
racht
en
hare
oogen
vochtig
waren.
Hare
lippen
blekeii
opeen
genepen.
Hij
meende
alles
duidelijk
te
zien,
maar
ij
was
er"^
niet
zeker
van,
want
hij
had
de
tranen
in
zij.pe
oogen,
de
arme
jongen....
Zij
was
dus
getrouw
gebleven
aan
haren
eea.."
Zij
had
hem
dus
niet
vergeten?
In
Daarom
is
het
onze
vurige
wensch,
dat
de
Heeren
Geestelijken
zooveel
mogelijk
hun
steun
geven
aan
de
Hoofdbesturen
van't
Lim
Bij
veel
veehouders
zit
het
er
niet
diep
in
hoe
nu
precies
de
werking
van
bacterien,
speciaal
melkzuurbacterien
is.
De
bacterien
hebben
om
te
leven
noodig:
le
Voedsel,
voor
de
melkzuurbacterie
is
de
melk
een
bij
uitstek
geschikte
voedings-
bodem,
overigens
loopen
de
benoodigde
voe-
dings
voor
de
verschillende
bacterien
zeer
uiteen,
,
2e
Water,
zonder
water
kan
een
bacterie
niet
leven,
omdat
een
bacterie
het
voedsel
alleen
in
opgeloste
toestand
tot
zich
kan
nemen.
Nu
gaan
de
bacterien
bij
droogte
wel
niet
dood,
maar
zij
kunnen
zich
dan
toch
niet
meer
vermenigvuldigen,
de
groei
staat
stil.
Het
directe
zonlicht
doodt
in
korte
tijd-de.
bacterien.
.
,
Zf)ovelen
zochten
vreugde
en
vonden
lijden
en
vroegen
liefde
en
kregen
eenzaamheid
en
wilden
rust
en
moeten
immer
strijden.
Maar
Gij,
o
God!
Gij
zijt
de
troost
dergenen
die
hopen
op
des
hemels
heerlijkheid,
want
zalig
zijn
de
boetenden,
die
weenen
—
Wees
apostel
—
zorg
er
voor
dat
er
overal
een
zegenrijke
invloed
van
u
uitgaat.
't
Is
waar,
God
kan
zielen
redden
zonder
onze
tusschenkomst.
Doch
in
gewone
wer
king
der
Voorzienigheid
bedient
zich
de
eerste
oorzaak
of
de
grondoorzaak
van
bij
komende
oorzaken,
en
God
heeft
gewild
dat
de
ihensch
door
den
mensch
gered
werd
3e.
Een
geschikte
temperatuur.
Alleen
bij
een
geschikte
temperatuur
kan
een
bacterie
zich
vermenigvuldigen,
de
geschikte
tem
peratuur
is
voor
alle
bacterien
niet
gelijk
sommigen
bacterien
kunnen
zich
nog
ver
menigvuldigen
beneden
10
graden
C.
of
boven
45
graden,
over
het
algemeen
zijn
dat
echter
de
grenzen.
Wordt
de
temperatuur
nu
lager
dan
de
temperatuur
waarbij
een
Wees
nooit
een
stuk
mensch,
eenen
halve
mensch
—
maar
zorg
er
voor
een
mensch
uit
een
stuk
te
zijn.
Nooit
heeft
een
weg
van
bloemen
zacht
Den
mensch
tot
eer
en
roem
gebracht.
Het
is
koninklijker
zich
zelven
te
over-
winnen
dan
den
vijand.
Edele
karakters
weten
beter
het
goede
te
waardeeren
dat
zij
bij
anderen
ontmoeten,.
dan
het
goede
dat
zij
zelf
beoefenen.
De
mensch
is
het
grootst
als
hij
neerknielt
voor
zijn
God.
Optimisme
is
volstrekt
noodig
voor
een
aangename
samenleving.
Niet
zelden
verraadt
de
binnenkamer
van
het
huis
de
binnenkamer
van
het
hart
der
bewoners.
Kwaadspreken
van
anderen
is
gewoonlijk
niets
anders
dan
eigen
bederf
onder
een
val-
sche
vlag
wegsmokkelen.
Ketenen
van
bloemen
kunnen
sterKer
zijn
dan
ketenen
van
ijzer.
—o—
Met
het
herstellen
van
iemands
goeden
naam,
moet
men
niet
wachten
tot
aan
zijn
lijkrede.
—0—
Wat
zijt
Gij
goed,
o
Heer!
Wat
zijt
Gij
goed,
o
Heer
Als
wild
en
woest
de
onstuimige
baren
klotsen
Der
wijde
levenszee.
En,
schuimend,
't
dobb'rend
hulkje
kant'len
doen;
Als
't
licht
op
verre
ree
Verdwijnt;
de
zwerv'ling
stoot
op
klip
en
rotsen,
Brengt
Gij
de
redding
mee!
Dan
ruischt
uw
stemme,
zacht,
in
't
buld'rend
woen;
,Mijn
kind,
geen
vreeze
meer,
Ik
zorg
voor
U!"
—
Door
't
zwart
der
somb're
wolken
Straalt
hel
een
vuurglans
neer;
Gered!....
Maar
hoe
nu
liefde
en
dank
vertolken?....
Wat
zijt-Gij
goed,
o
Heer!
Wat
zijt
Gij
goed,
o
Heer!
Moest
zelfs
de
storm
om
't
scheepje
blijven
loelen
En
nooit
meer
liggen
gaan.
Stierf
de
dolaard,
ver
van
reede
en
kust
Alleen
op
d'
Oceaan;
Kwam
nooit
een
lichtstraal't
duister
zwerk
doorgloeien,
Werd
't
vaartuig
stuk
geslaan;
Uw
kind
vond
nog
in
U
zijn
vrede
en
rust
Bij
't
zwalperi
op
en
neer;
Want.
Vader
toch
slaat
nooit
uit
lust
tot
plagen;
Tot
heil,
tot
welzijn
eer!
En
daarom
galmt
het
danklied,
spijts
de
vlagen;
„Wat
zijt
Gij
goed
o
Heer!"
bepaalde
bacterie
zich
nog
vermenigvuldi
gen
of
groeien
kan,
dan
staat
de
groei
stil,
zij
gaat
dan
nog
niet
dood.
Alleen
bij
hoo-
gere
temperaturen
gaan
de
bacterien
dood.
De
meeste
bacterien
kunnen
een
tempera
tuur
van
80
graden
Celsius
niet
verdragen,
Na
het
bovenstaande
gelezen
te
hebben
zal
het
den
aandachtige
lezer
wel
duidelijk
zijn,
waarom
men
de
melk
moet
koeien
en
waar-
eene
schitterende
wereld
opgevoed,
omringd
van
pracht,
gevleid
en
gevierd,
herinnerde
zij
zich
dus
nog,
den
kleinen
zwerver,
die
haar
onder
zijne
bescherming
genomen
had.
—
Ach,
mijn
God,
ik
ben
al
te
geliikkig,
mompelde
Bastien.
Opeens
bemerkte
Bastienne
het
stuk
Spie
gel.
Zij
glimlachte,
terwijl
zij
het
met
wee-
moed
aanschouwde....
Dat
stuk,
't
was
ter
nauwernood
zoo
groot
als
de
helft
van
haar
handje,
nam
zij
vlug
van
den
muur.
Zij
bracht
het
langzaam,
plechtig
aan
hare
lippen,
om
als
't
ware
een
kus
harer
zusterlijke
teederheid
te
geven
aan
het
beeld,
dat
er
zich
zoo'
dikwijls
in
weerspie-
geld
had
en
dat
hare
verbeelding
er
op
dat
oogenblik
in
terugriep:
het
beeld
van
Bas
tien
....
Zij
stak
het
stuk
spiegel
weg
in
ha;ar
jurk
om
het
mee
te
nemen,
omdat
het
een
sou-
vernir
was....
omdat
dit
het
eenige
voor-
werp
was
dat
overbleef
van
alles
wat
hun
had
toebehoord....
omdat
het
bij
haar
op
hare
kamer
te
midden
harer
weelde,
de
levende
herinnering
zou
zijn
aan
hare
kinds
heid....
.
-
Mevrouw
de
Mauleon
^
kwam
Bastienne
roepen.
,,Laat
ons
naar
het
kasteel
weder-
keeren,
liefste....
De
zon
gaat
onder....
het
wordt
koel
in
het
bosch.
Eensklaps
bemerkte
de
oude
dame
Bastien
die
nog
altijd
op
de
grond
uitgestrekt
lag...
Die
verschijning
ontrukte
haar
een
luiden
kreet,
zoowel
van
schrik
als
van
verbazing...
Op
het
hooren
van
dien
kreet
kwam
Bastienne
naar
de
oude
dame
toegesneld
en
zag
de
ongelukkige
jongeling,
met
zijn
armen
naar
haar
uitgestrekt
liggen.
Lang
tjeschouwde
zij
hem,
zonder
ook
maar
'met
den
minsten
afschuw
voor
hem
vervuld
te
worden.
Integendeel,
een
medelijdende
blik
kwamL
op
haar
gelaat.
Toen
Bastien
dit
zag
riep
hij
haar
uit
het
diepste
zijner
ziel
toe:
„Heb
dank"....
En
Bastienne
zeide-
met
hare
zachte
zan-
gerige
stem
alleen:
„Arme
jongen"....
In
de
meening
dat
de
verminkte
zijne
ar
men
tot
haar
uitgestrekt
hield
voor
een
aalmoes,
nam
zij
uit
een
sierlijk
bew'erkte
beurs
een
goudstuk
te
voorschijn
en
legde
dit
in
zijne
hand.
Bij
het
zien
van
deze
liefdadigheid
kwa-
men
hem
de
tranen
in
de
oogen
en
terwijl
hij
in
alle
stilte
weende
verwijderden
zich
de
beide
vrouwen
met
dienzelfden
tragen
tred
als
zij
gekomen
waren.
Langzamerhand
zag
hij
Bastienne
meer
en
meer
verdwijnen,
totdat
zij
eindelijk
voor
zijn
oog
geheel
en
al
ohzichtbaar
geworden
was.
Vol
aandoening
kuste
hij
het
goudstuk
dat
hij
als
eene
aalmoes
ontvangen
had.
Zonder
dit
had
hi]
werkelijk
kunnen
den
ken
dat
hij
had
gedroomd,
dat
hij
in't
voile
dagiicht
ingeslapen
zijnde,
ontwaakt
was
in
de
duisternis.
Toch
behield
hij
van
dit
voor-
val
een
droevigen
en
bitteren
indruk.
Geheel
afgemat
stond
hij
op
en
leunend
op
zijn
stok
begaf
hij
zich
naar
eene
her-
berg
in
het
dorp
waar
hij
den
nacht
wilde
doorbrengen.
Hier
vernam
hij
dat
mevrouw
de
Mauleon
een
gedeelte
van
den
zomer
op
het
kasteel
vertoefd
had
doch
dat
zij
dien
avond
nog
naar
Parijs
zou
wederkeeren,
waar
zij
op
de
Cours
de
la
Reine
een
prach-
tig'
huis
bewoonde.
Bastien
had
zijn
besluit
thans
genomen.
's
Anderdaags
reed
hij
met
den
eersten
trein
naar
de
groote
stad.
In
den
trein
in
slaap
gevallen
moest
Bas
tien
bij
aankomst
te
Parijs
door
zijn
mede-
reizigers
worden
wakker
geschud.
Half
ont-
hust
stapte
hij
uit
en
volgde
de
menigte,
die
zich
naar
den
uitgang
richtte.
Daar
hij
ech
ter
langzaam
vooi'tstapte,
was
hij
weldra
de
Jaatste.
Aan
het
bureau
gekomen
gaf
hij
zijn
kaartje
af,
waarop
hij
zich
met
de
handen
in
de
zak
verwijderde.
Plotseling
echter
slaakte
hij
een
kreet,
die
de
beambten
van
den
spoorweg
deed
omzien.
Zijne
beurs
was
uit
zijn
zak
verdwenen.
De
slag
was
vreeselijk,
want
alles
wat
men
hem
te
Antwerpen
gegeven
had
bij
zijn
ver-
trek
uit
het
gasthuis
was
er
in
opgeborgen.
Na
zijn
reis
betaald
te
hebben
waren
hem
nog
drie
honderd
francs
en
vijftig
cen-
tiemen
overgebleven.
Had
hij
het
geld
nu
verloren
of
had
men
het
hem
ontstolen?
Geheel
ontmoedigd,
liet
hij
zich
op
eene
bank
neervallen
en
barstte
in
tranen
los.
Eenige
nieuwsgierigen
kwamen
om
hem
heen
staan
en
vroegen
wat
er
gebeurd
was.
Bastien
deelde
zijn
ongelukkige
bevin-
ding
mede.
Men
ging
naar
de
coupe,
waar-
mede
Bastien
de
reis
gemaakt
had
en
door-
snuffelde
deze
zonder
echter
lets
te
vinden
Daar
hij
voortging
met
jammeren,
ten
prooi
aan
een
aanval
van
wanhoop,
werd
men
ongeduldig
en
zeide
een
werkman,
terwijl
deze
hem
op
de
schouder
klopte:
„Kom,
kom,
vriendje,
wij
kennen
dat....
Gij
be-
hoeft
ons
niet
voor
den
gek
te
houden."
En
met
deze
woorden
stiet
hij
hem
buiten
het
station.
Daar
stond
nu
Bastien
zonder
een
stuiver
in
zijn
zak,
doodarm
midden
in
het
drukke
Parijs,
waar
hij
zich
verloren
waande
te
midden
der
menigtp.
En
bij
de
gedachte
dat
thans
een
tijd
voor
hem
zou
aanbreken
van
gebrek
en
ellende
gevoelde
hij
zich
bitter
eenzaam
en
verlaten.
Terwijl
hij
in
droevige
stemming
de
Operalaan
opliep,
bleef
hij
voor
een
huis.
dat
men
aan
het
afbreken
was,
staan
en
sloop
toen
hij
meende
dat
niemand
hem
op-
merkte,
daar
binnen.
Bij
de
flauwe
scheme-
ring
van
de
maan
bespeurde
hij
in
de
diepte
van
den
kelder
eenige
bussels
stroo.
Hij
daalde
er
langs
een
ladder
in
af,
strekte
zijn
moede
ledematen
uit
en
sliep
weldra
in.
Toen
hij
den
volgende
dag
ontwaakte
was
het
reeds
vrij
laat.
Maar
het
was
Zondag
en
dus
zouden
geene
werklieden
hem
in
zijne
schuilplaats
komen
storen.
De
eerste
vraag
van
het
toekomstig
nachtverblijf
was
nu
opgelost
er
bleef
echter
nog
over
voedsel
te
vinden.
Hij
dwaalde
in
de
omgeving
rond,
doch
durfde
zich
niet
te
ver
verwijderen,
uit
vrees
zijne
schuilplaats
niet
meer
terug
te
vinden.
In
den
avond
waagde
hij
het
langs
de
Voltairekade
eene
aalmoes
te
vra
gen.
Men
gaf
hem
eenige
stuivers,
waarvoor
hij
brood
kocht,
dat
hij,
uitgehongerd
als
hij
was,
letterlijk
verslond.
Laat
in
den
avond,
opdat
niemand
hem
maar
zien
zou,
sloop
hij
naar
zijn
nachtverblijf
van
den
vorigen
dag
terug.
Toen
hij
van
de
ladder
tot
in
den
kelder
afgedaald
was,
bevond
hij
tot
zijne
groote
verbazing,
dat
zijne
plaats
op
de
buddels
stroo
reeds
was
ingenomen
door
een
bede-
laar,
die
in
alle
stilte
lag
te
ronken.
Door
onoplettendheid
raakte
Bastien
die
per-
soon
met
den
voet
aan,
zoodat
deze
wakker
werd.
Kijk,
zeide
de
bedelaar,
gezelschap....
Nu
ik
zal
het
niet
weigeren,
leg
u
daar
maar
ge-
rust
neer.
Daar
Bastien
aarzelde,
begon
de
bedelaar
te
lachen
en
zeide:
„Ik
heet
Brin-d'Amoer...
Men
noemt
mij
zoo,
tengevolge
van
een
lied,
dat
ik
steeds
langs
de
straten
zing
Met
wie
heb
ik
de
eer?"
(Wordt
vervolgd.)