Tekstweergave van GRC1934_0113-1_00001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zaterdag 13 Januari 1934 83e Jaargang No. 4 SRAAFSCHE COURANT NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD iij-W TWEED E BL AD. DOE MEE! ' Hebt U gelezen, wat Z. H. de Paus in zijn laatste Kerstrede gezegd heeft over den huidigen Internationale toestand? „Deze laat", aldus den H. Vader, „zoo veel- vuldige tegenstellingen, zulk een onrust en vruchteloos zoeken zien als de geschiedenis nodit gekend heeft. Over dit alles kunnen Wij geen oordeel uitspreken. Slechts een woord kunnen Wij zeggen, wanneer men vraagt, wat zij, die bezorgd zijn voor den vrede en het welzijn der wereld, kunnen doen: bidden en nog eens bidden." Welnu, dan bidden! Er staat een uit- stekende gelegenheid voor de deur. De In ­ ternationale Bidweek van 18 tot en met 25 Januari. U weet, ook niet-Katholieken doen hieraan^mee. Het doel is van God te ver- krijgen, dat het menschdom een worde in Christus. Zooals onze Hdogepriest'er Jezus op den laatsten avond van zijn leven Zell gebeden heeft: ,,Dat alien een zijn!" Ons gezamenlijk' gebed, vol vertrouwen, brengt ons tot de eenheid in Christus, wat alleen de oplossing kan geven van heel de wereld - crisis. Doe dus mee, ieder die dit leest! Doe mee en spoor ook alien in uw omgeving en in uw huisgezin hiertoe aan. Voeg het voorge- schreven gebedje bij uw morgen- en avond- gebed, bid het tij dens de H. Mis en na d? H. Comitiunie, bid het 's avonds bij het ge- zamenlijke rozenhoedje in uw huisgezin. Loop eens een keer extra de kerk binnen en vraag den Zaligmaker in het tarbernakel, dat toGh.eindelijk in vervulling moge gaan de eenheid van het menschdom in Hem, waarvoor Hij zelf heeft gebeden en Zichzelf heeft geslachtofferd. De gebedsblaadjes zijn verkrijgbaar in het '.Bestelhuis van het Apostolaat des Ge- beds, Hertogstraat 47, Nijmegen. Gironum- mer 121378. Prijs 100 ex. 50 ct.; 500 ex. f 2.— 1000 ex. f 3,—.;; 10,000 ex. f 25.—. WILLEM KEA, S. J. Dir. Bureau v.h. Apostolaat des Gebeds Loyola, Vught. EEN mSSCHOPPELIJK WOORD. OPWEKKING TOT EENHEID ONDER DE KATHOLIEKEN. Z. H. Exc. Mgr. A. P. Diepen schrijft in j,St. Jansklokken": ,.Het is Ons een aangename plicht aan alien; Priesters, Religieuzen en Leeken, die Ons bij den aanvang van 1934 hun goede wenschen, gesteund veelal door de belofte hunner gebeden, hebben aangeboden, Onzen vfarmsten dank voor die aanhankelijke en werkdadige belangstelling te betuigen. Van harte wenscheh Wij al Onzen Dioce- sanen een door God rijkelijk gezegend Jaar 1934. Het moge ieder hunner naar ziel en In het bijzonder bidden Wij voor hen af de beoefening dier oprechte onderlinge liefde en dier zich zelf verloochenende, dus bnbaatzuchtige samenwerking, welke ons alien als ware Katholieken moeten eigen zijn en ons behaaglijk moeten maken in Gods oogen. Deze trouwe beoefening toch zal ons in deze zorgelijke tijden de ons in alles, ook in fhet Katholiek'e politieke leven, meer' dan ooit noodzakelijk eenheid kunnen verzeke- ren. Deze trouwe beoefening zal in staat blij- ken ons te behoeden voor het niet denk- beeldig gevaar, ter wille van 'n lichtvaardig voorgespiegelden beteren financieelen toe- stand, die op andere wijze even goed te be- reikeh is, de zegenrijke vriichten onzer in vijftigjarigen koenen strijd bevochten en doorgeyoerde Katholieke Emancipatie te gaan onderschatten en jammerlijk te gaan verliezen. Het blijft de taak der Katholieken: ,,den Vrede van Christus in het Rijk van Chris ­ tus", d.i. in de wereld, ook dus in het Staats bestuur van het eigen land, zoo krachtig mogelijk te bevorderen. Die bevondering is zonder een machtige en eensgezinde zelfstandige Katholieke politieke partij, in een gemend land als 't onze, wel nooit te verwezenlijken. Een ieder bedenke dus, dat zonder zulke partij noch onze godsdienstige, noch onze sociale, noch onze onderwijs-, noch onze jeugdbelangen, veilig kunnen zijn, maar werke dan ook offervaardig mede om in 1934 zelf den Vrede van Christus te bezitten en dien vrede in Lhristus' Rijk, in het bij ­ zonder in het eigen vaderland, zoo krachtig mogelijk te beschermen en te verbreiden. Ook daartoe steune ons alien op bijzon- dere wijze de zegen van den Almachtigen God in het pas begonnen jaar 1934." burgsch Kruisverbond en van den Limburg- schen Mariabond om in de helaas al te tal- rijke Parochies en Rectoraten, waar geen geoorganiseerde Katholieke Drankbestrij- ding bestaat, tot de oprichting van een Kruisverbond en Mariavereeniging komen, en nieuw en vuriger leven te brengen in de reeds bestaande drankweervereenigingen. SPROKKELINGEN VOOR GEEST EN HART. Door P. fr. ROBERTUS EYKHOLT O.F.M. Verwaandheid van den geest wordt niet gelden gestraft door buitensporigheden van het vleesch. . Men acht zich zelf een „oppermensch" en men komt er toe zich te verlagen tot verre beneden den'mensch. Niet voor Limburg alleen, voor alle diver- sen, zijn de twee feiten, door Roermonds bisschop geconstateerd, werkelijkheid. Toenemend alcoholisme.... Verslapte drankwegr-actie,. De jeugd, die de rampen van het alcoho ­ lisme, niet gekend heeft in den omvang, zooals het voor 25 jaar bestond, is voor drankbestrij ding voor een groot deel on- verschillig. Moge alom een krachtige drankweeractie I wrijving, het terugzinken in de vroegere alcohol-el- | baarheid vooral. lende voor komen! En als er in Nederland in dezen crisistijd nog voor 300 millioen verdronken wordt, is de maat der matigheid nog wel wat over- schreden. De vonk der geestdrift is veel te edel, om slechts een stroovuurtje te ontsteken. —o— Elk menschelijk werk gaat met mensche- lijke ellende gepaard: misverstand, licht afgunst, en ondank- Dit zijn de kleine zijden van groote din gen. Wie lafhartig is wordt moedeloos. Maar zij die edelmoedig zijn, letten daar niet op zij werken onbaatzuchtig voort voor God De hoog-cohjuctuur heeft in dit als in j ^neen, die naar het woord van St. Paulus menig opzicht verslappend gewerkt. LANDBOUWKRONIEK. DRANKWEERACTIE. Z. H. Exc. Dr. J. H. G. Lemmens, de bis ­ schop van Roermond schreef dezer dagen: ,,Den laatsten tijd constateeren wij twee feiten. Eenerzijds neemt, ondanks den economi- schen nood, bet alcoholisme in verschillen- de vormen wear toe. Drinkgewoonten, waar- van men meende te mogen veronderstellen, dat zij tot het verlede.n behoorden, verbrei ­ den zich weer; de sterke drank heeft weer zijn intrede gedaan in kringen en gelegen- heden, waar men hem voor goed verbannen dacht, nieuwe vormen van alcoholism.e ont- wikkelen: zich, meestal in verband met HET MELKEN EN lETS OVER BACTERIeN. Op de laatst gehouden Fokveedag in Cuijk, welke zooals men weet ook door veel buitenlanders wordt bezocht, heb ik de markante opmerking gehoord dat er in Cuijk heel moo.i vee te zien is, maar dat men er nog niet veel mooie uiers ziet. Die op ­ merking heeft mij te denken gegeveli, ik heb er ook eens terdege op gelet en kwam tot de conclusie dat er wel eenige waarheid schuilde in de opmerking. Ook onder de „hooge productie dieren" waren verschil- lende koeien bij met een uier dat ver van mooi was. De oorzaak zit vermoedelijk hier- in dat men in deze streken nog veel te wei- nig waarde hecht aan goed melken. Trou- wens het felt dat men op veel plaatsen slechts met moeite om de twee jaar genoeg leerlingen bij elkaar kan brengen om een melkcursus te geven bewijst al genoeg. Nog steeds schijnen vele veehouders niet te weten dat reeds veel drie- en twee spenen hun ontstaan hebben te danken aan slecht melken. Volgens Heida is het slecht melken van een koe voor 90% te danken aan slechte melkers(sters) en als een koe eenmaal be- dorven is, kan zelfs een goede melker(ster) ze niet dan met veel moeite goed uitmelken. Dit is nu wat betreft het veel en gemak- kelijk winnen van melk, maar hoe nu goede I getrouw is. Een mensch die zich zelven ten beste geeft om de dankbaarheid der wereld in te oogsten, is diep te beklagen. —o— Vrees nooit te veel ideaal te hebben; er is imniers zooveel noodig om den zwaren menschendeeg wat op te heffen. Schuld en zwaarmoedigheid geven elkan- der de hand. —0— Wat de verbeelding voor luchtkasteel aan- ziet is dikwijls maar een rommelkamer. —0— Het past ons niet het leven van anderen te ontstemmen, door een kwaad hunner of onze onbestendigheid. •—0— IJdelheid der ijdelheden. O leven, wreed voor wie met idealen en onbewust van eigen weelde uw baan betreden! O hoe spoedig welt een traan uit de oogen, die van jonge glorie stralen Wat guich-ontgoocheling! Ten zegepralen togen zij heen en bleven onvoldaan en zouden gaarne jeugdig sterveij gaan, omdat hen pijnen ziels- en lichaamskwalen andere vormen van. genotzucht; zelfs del openbare dronkenschap neemt op sommige j melk te winnen. Onder goede melk verstaatl plaatsen toe. I men dan, „melk met een laag bacteriege- Anderzijds is er een zeer merkbare ver-I halte". Ook hiervoor zijn de melkcursussen | slapping in de Katolieke afweer van het | van onschatbare waarde. alcoholisme. De drankbestrijdingsvereeni- gingen, Kuisverbond en Mariavereeniging, gaan en in het aantal afdeelingen en in het ledental meer achteruit dan vooruit. En wat nog erger is: bij, velen schijnt de overtuiging van het kwaad, dat het alcoholisme doet op sociaal moreel en godsdienstig gebied, niet lichaam voordeelig zijn in ieder opzicht. I meer bewust aanwezig. Daarvoor zullen Wij voortdurend onze j Wij zouden het een zeer enstig gevaar zwakke gebeden. en ons H. Misoffer door de l achten voor het sociaal en .geestelijk wel- handen der Zoete Moeder-Gods gaarne blij- | zijn van het Limburgsche Katholieke volk, ven aanbieden. indien in ons Diocees Kruisverbonden en Van.h^rte blijven Wij ook voor de onder-.l Mariavereenigingen niet . tot nieuwen bloei lirige verhoudingen van alle aan onze her-| mochteri komen. derlijke zorgen toeyertrouwden gezamenlijk Gods bijzonderen zegen en bescherming | vragen. FEU ILLETON. DEZOON VAN DEN KOORDEDANSER. (Naar het Fransch) 21, Langen tijd bleef het meisje in gedachten verzonken. Mevr. de Mauleon had zich ver- .wijd^rd om door hare tegenwoordigheid het meisje niet in hare overpeinzingen te s oren. Bastien zelf durfde zich niet te be- .wegeh, zich niet te vertoonen. Het verlies 2ijner schoonheid, eh zijner steykte belette hem dit. Hij vreesde dat het meisje, hem ziende, hem niet zou herken- .^et afkeer zou ontvluchten. Neen hij wilde, zich in dien toestand niet meer aan haar vertoonen en zoodoende zou hij immei, wanneer zij zich het verleden zou hennneren, voor haar verschijnen zoo ­ als zij hem gekend had: schoon, sterk goed en rechtschapen. Eindelijk richtte. Bastienne zich op Zij bekeek de vier naakte muren waarna zij het bed, of liever den bak naderde die haar zoo langen tijd tot slaapstede gediend -n£lCl. Daar scheen het hem toe dat zij diep ont- roerde, dat zij de hand . aan hare oogen racht en hare oogen vochtig waren. Hare lippen blekeii opeen genepen. Hij meende alles duidelijk te zien, maar ij was er"^ niet zeker van, want hij had de tranen in zij.pe oogen, de arme jongen.... Zij was dus getrouw gebleven aan haren eea.." Zij had hem dus niet vergeten? In Daarom is het onze vurige wensch, dat de Heeren Geestelijken zooveel mogelijk hun steun geven aan de Hoofdbesturen van't Lim Bij veel veehouders zit het er niet diep in hoe nu precies de werking van bacterien, speciaal melkzuurbacterien is. De bacterien hebben om te leven noodig: le Voedsel, voor de melkzuurbacterie is de melk een bij uitstek geschikte voedings- bodem, overigens loopen de benoodigde voe- dings voor de verschillende bacterien zeer uiteen, , 2e Water, zonder water kan een bacterie niet leven, omdat een bacterie het voedsel alleen in opgeloste toestand tot zich kan nemen. Nu gaan de bacterien bij droogte wel niet dood, maar zij kunnen zich dan toch niet meer vermenigvuldigen, de groei staat stil. Het directe zonlicht doodt in korte tijd-de. bacterien. . , Zf)ovelen zochten vreugde en vonden lijden en vroegen liefde en kregen eenzaamheid en wilden rust en moeten immer strijden. Maar Gij, o God! Gij zijt de troost dergenen die hopen op des hemels heerlijkheid, want zalig zijn de boetenden, die weenen Wees apostel zorg er voor dat er overal een zegenrijke invloed van u uitgaat. 't Is waar, God kan zielen redden zonder onze tusschenkomst. Doch in gewone wer king der Voorzienigheid bedient zich de eerste oorzaak of de grondoorzaak van bij komende oorzaken, en God heeft gewild dat de ihensch door den mensch gered werd 3e. Een geschikte temperatuur. Alleen bij een geschikte temperatuur kan een bacterie zich vermenigvuldigen, de geschikte tem peratuur is voor alle bacterien niet gelijk sommigen bacterien kunnen zich nog ver menigvuldigen beneden 10 graden C. of boven 45 graden, over het algemeen zijn dat echter de grenzen. Wordt de temperatuur nu lager dan de temperatuur waarbij een Wees nooit een stuk mensch, eenen halve mensch maar zorg er voor een mensch uit een stuk te zijn. Nooit heeft een weg van bloemen zacht Den mensch tot eer en roem gebracht. Het is koninklijker zich zelven te over- winnen dan den vijand. Edele karakters weten beter het goede te waardeeren dat zij bij anderen ontmoeten,. dan het goede dat zij zelf beoefenen. De mensch is het grootst als hij neerknielt voor zijn God. Optimisme is volstrekt noodig voor een aangename samenleving. Niet zelden verraadt de binnenkamer van het huis de binnenkamer van het hart der bewoners. Kwaadspreken van anderen is gewoonlijk niets anders dan eigen bederf onder een val- sche vlag wegsmokkelen. Ketenen van bloemen kunnen sterKer zijn dan ketenen van ijzer. —o— Met het herstellen van iemands goeden naam, moet men niet wachten tot aan zijn lijkrede. —0— Wat zijt Gij goed, o Heer! Wat zijt Gij goed, o Heer Als wild en woest de onstuimige baren klotsen Der wijde levenszee. En, schuimend, 't dobb'rend hulkje kant'len doen; Als 't licht op verre ree Verdwijnt; de zwerv'ling stoot op klip en rotsen, Brengt Gij de redding mee! Dan ruischt uw stemme, zacht, in 't buld'rend woen; ,Mijn kind, geen vreeze meer, Ik zorg voor U!" Door 't zwart der somb're wolken Straalt hel een vuurglans neer; Gered!.... Maar hoe nu liefde en dank vertolken?.... Wat zijt-Gij goed, o Heer! Wat zijt Gij goed, o Heer! Moest zelfs de storm om 't scheepje blijven loelen En nooit meer liggen gaan. Stierf de dolaard, ver van reede en kust Alleen op d' Oceaan; Kwam nooit een lichtstraal't duister zwerk doorgloeien, Werd 't vaartuig stuk geslaan; Uw kind vond nog in U zijn vrede en rust Bij 't zwalperi op en neer; Want. Vader toch slaat nooit uit lust tot plagen; Tot heil, tot welzijn eer! En daarom galmt het danklied, spijts de vlagen; „Wat zijt Gij goed o Heer!" bepaalde bacterie zich nog vermenigvuldi ­ gen of groeien kan, dan staat de groei stil, zij gaat dan nog niet dood. Alleen bij hoo- gere temperaturen gaan de bacterien dood. De meeste bacterien kunnen een tempera ­ tuur van 80 graden Celsius niet verdragen, Na het bovenstaande gelezen te hebben zal het den aandachtige lezer wel duidelijk zijn, waarom men de melk moet koeien en waar- eene schitterende wereld opgevoed, omringd van pracht, gevleid en gevierd, herinnerde zij zich dus nog, den kleinen zwerver, die haar onder zijne bescherming genomen had. Ach, mijn God, ik ben al te geliikkig, mompelde Bastien. Opeens bemerkte Bastienne het stuk Spie ­ gel. Zij glimlachte, terwijl zij het met wee- moed aanschouwde.... Dat stuk, 't was ter nauwernood zoo groot als de helft van haar handje, nam zij vlug van den muur. Zij bracht het langzaam, plechtig aan hare lippen, om als 't ware een kus harer zusterlijke teederheid te geven aan het beeld, dat er zich zoo' dikwijls in weerspie- geld had en dat hare verbeelding er op dat oogenblik in terugriep: het beeld van Bas ­ tien .... Zij stak het stuk spiegel weg in ha;ar jurk om het mee te nemen, omdat het een sou- vernir was.... omdat dit het eenige voor- werp was dat overbleef van alles wat hun had toebehoord.... omdat het bij haar op hare kamer te midden harer weelde, de levende herinnering zou zijn aan hare kinds heid.... . - Mevrouw de Mauleon ^ kwam Bastienne roepen. ,,Laat ons naar het kasteel weder- keeren, liefste.... De zon gaat onder.... het wordt koel in het bosch. Eensklaps bemerkte de oude dame Bastien die nog altijd op de grond uitgestrekt lag... Die verschijning ontrukte haar een luiden kreet, zoowel van schrik als van verbazing... Op het hooren van dien kreet kwam Bastienne naar de oude dame toegesneld en zag de ongelukkige jongeling, met zijn armen naar haar uitgestrekt liggen. Lang tjeschouwde zij hem, zonder ook maar 'met den minsten afschuw voor hem vervuld te worden. Integendeel, een medelijdende blik kwamL op haar gelaat. Toen Bastien dit zag riep hij haar uit het diepste zijner ziel toe: „Heb dank".... En Bastienne zeide- met hare zachte zan- gerige stem alleen: „Arme jongen".... In de meening dat de verminkte zijne ar ­ men tot haar uitgestrekt hield voor een aalmoes, nam zij uit een sierlijk bew'erkte beurs een goudstuk te voorschijn en legde dit in zijne hand. Bij het zien van deze liefdadigheid kwa- men hem de tranen in de oogen en terwijl hij in alle stilte weende verwijderden zich de beide vrouwen met dienzelfden tragen tred als zij gekomen waren. Langzamerhand zag hij Bastienne meer en meer verdwijnen, totdat zij eindelijk voor zijn oog geheel en al ohzichtbaar geworden was. Vol aandoening kuste hij het goudstuk dat hij als eene aalmoes ontvangen had. Zonder dit had hi] werkelijk kunnen den ­ ken dat hij had gedroomd, dat hij in't voile dagiicht ingeslapen zijnde, ontwaakt was in de duisternis. Toch behield hij van dit voor- val een droevigen en bitteren indruk. Geheel afgemat stond hij op en leunend op zijn stok begaf hij zich naar eene her- berg in het dorp waar hij den nacht wilde doorbrengen. Hier vernam hij dat mevrouw de Mauleon een gedeelte van den zomer op het kasteel vertoefd had doch dat zij dien avond nog naar Parijs zou wederkeeren, waar zij op de Cours de la Reine een prach- tig' huis bewoonde. Bastien had zijn besluit thans genomen. 's Anderdaags reed hij met den eersten trein naar de groote stad. In den trein in slaap gevallen moest Bas ­ tien bij aankomst te Parijs door zijn mede- reizigers worden wakker geschud. Half ont- hust stapte hij uit en volgde de menigte, die zich naar den uitgang richtte. Daar hij ech ­ ter langzaam vooi'tstapte, was hij weldra de Jaatste. Aan het bureau gekomen gaf hij zijn kaartje af, waarop hij zich met de handen in de zak verwijderde. Plotseling echter slaakte hij een kreet, die de beambten van den spoorweg deed omzien. Zijne beurs was uit zijn zak verdwenen. De slag was vreeselijk, want alles wat men hem te Antwerpen gegeven had bij zijn ver- trek uit het gasthuis was er in opgeborgen. Na zijn reis betaald te hebben waren hem nog drie honderd francs en vijftig cen- tiemen overgebleven. Had hij het geld nu verloren of had men het hem ontstolen? Geheel ontmoedigd, liet hij zich op eene bank neervallen en barstte in tranen los. Eenige nieuwsgierigen kwamen om hem heen staan en vroegen wat er gebeurd was. Bastien deelde zijn ongelukkige bevin- ding mede. Men ging naar de coupe, waar- mede Bastien de reis gemaakt had en door- snuffelde deze zonder echter lets te vinden Daar hij voortging met jammeren, ten prooi aan een aanval van wanhoop, werd men ongeduldig en zeide een werkman, terwijl deze hem op de schouder klopte: „Kom, kom, vriendje, wij kennen dat.... Gij be- hoeft ons niet voor den gek te houden." En met deze woorden stiet hij hem buiten het station. Daar stond nu Bastien zonder een stuiver in zijn zak, doodarm midden in het drukke Parijs, waar hij zich verloren waande te midden der menigtp. En bij de gedachte dat thans een tijd voor hem zou aanbreken van gebrek en ellende gevoelde hij zich bitter eenzaam en verlaten. Terwijl hij in droevige stemming de Operalaan opliep, bleef hij voor een huis. dat men aan het afbreken was, staan en sloop toen hij meende dat niemand hem op- merkte, daar binnen. Bij de flauwe scheme- ring van de maan bespeurde hij in de diepte van den kelder eenige bussels stroo. Hij daalde er langs een ladder in af, strekte zijn moede ledematen uit en sliep weldra in. Toen hij den volgende dag ontwaakte was het reeds vrij laat. Maar het was Zondag en dus zouden geene werklieden hem in zijne schuilplaats komen storen. De eerste vraag van het toekomstig nachtverblijf was nu opgelost er bleef echter nog over voedsel te vinden. Hij dwaalde in de omgeving rond, doch durfde zich niet te ver verwijderen, uit vrees zijne schuilplaats niet meer terug te vinden. In den avond waagde hij het langs de Voltairekade eene aalmoes te vra ­ gen. Men gaf hem eenige stuivers, waarvoor hij brood kocht, dat hij, uitgehongerd als hij was, letterlijk verslond. Laat in den avond, opdat niemand hem maar zien zou, sloop hij naar zijn nachtverblijf van den vorigen dag terug. Toen hij van de ladder tot in den kelder afgedaald was, bevond hij tot zijne groote verbazing, dat zijne plaats op de buddels stroo reeds was ingenomen door een bede- laar, die in alle stilte lag te ronken. Door onoplettendheid raakte Bastien die per- soon met den voet aan, zoodat deze wakker werd. Kijk, zeide de bedelaar, gezelschap.... Nu ik zal het niet weigeren, leg u daar maar ge- rust neer. Daar Bastien aarzelde, begon de bedelaar te lachen en zeide: „Ik heet Brin-d'Amoer... Men noemt mij zoo, tengevolge van een lied, dat ik steeds langs de straten zing Met wie heb ik de eer?" (Wordt vervolgd.)