Tekstweergave van GRC1934_1103A_00003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Zaterdag
3
November
1934
83e
Jaargan
GRAAFSCHE
COURAK
NIEUWS-
EN
ADVERTENTIEBLAD
tweed
e
blad.
EEN
DREIGEND
GEVAAR
VOOR
FRANKRIJK
EEN
WAARSCHUWING
VOOR
ONS.
„Het
Gezin",
orgaan
voor
groote
gezinnen
schrijft:
,
Binnen
10
jaar,
zoo
schrijft
Mussolini,
zal
Frankrijk
nlet
meer
in
staat
wezen
zijn
grenzen
te
verdedigen.
Onder
den
titel
„Het
blanke
ras
sterft
uit"
kwam
onlangs
van
de
hand
van
Mus
solini
een
lang
artikel
voor
in
de
„Sunday
Express'*,
waarin
hij
vooral
met
taetrekking
tot
het
probleem
van
de
geboorteachteruit-
gan.g
in
Frankrijk
deed
uitkomen;
„Wanneer
de
vruchtbaarheid
der
Fran-
sche
huwelijken
zoo
achteruitgaat
als
in
de
laatste
18
jaren,
dan
is
met
wiskundige
zekerheid
uit
te
rekenen,
dat
Frankrijk
bin
nen
10
jaar
in
het
hoogste
geval
nog
jaar-
iijks
500.000
geboorten
zal
hebben.
Wegens
gebrek
aan
belastingbetalers
zal
het
Frankrijk
onmogelijk
zijn,
z'n
Staats-
huishouden
te
voeren;
en
omdat
de
noodige
mannen
zullen
ontbreken
zal
het
land
in
de
onmogelijkheid
verkeeren
zijn
grenzen
te
verdedigen."
Het
oordeel
van
Mussolini
is
niet
malsch.
Het
wordt
echter
volkomen
gedekt
door
de
volgende
oproep,
welke
tot
het
Fransche
volk
is
gericht
door
een
20-tal
hoogstaande
personen
met
Alexander
Millerand,
Ray
mond
Poincare
en
de
Kardinaal-Bisschop
van
Parijs
aan
het
hoofd.
Ze
hebben
een
zeer
bewogen
oproep
tot
het
Fransche
volk
gericht
om
verhooging
van
het
geboortecijfer
bij
het
volk
ingang
te
doen
vinden.
Na
op
de
teruggang
der
geboortecijfers
opmerkzaam
gemaakt
te
hebben
schrijven
de
onderteekenaars;
„Reeds
in
vela
streken
van
het
land
ster-
ven
de
dor
pen
uit,
vervallen
de
boerderijen
en
huizen.
Wanneer
we
deze
teruggang
in
geboorten
zouden
zien
uitbreiden
over
het
geheele
land,
dan
beteekent
dit,
dat
het
Fransche
volk,
een
volk
van
grijsaards
wordt,
dat
de
landbouw,
de
handel,
de
Industrie
te
gronde
gaat
wegens
gebrek
aan
voldoende
verbruikers,
dat
de
Staat
ban-
kroet
moet
gaan
wegens
gebrek
aan
belas
tingbetalers,
dat
het
de
Staat
onmogelijk
wordt
zijn
grenzen
tegen
de
jonge
volkerep
te
verdedigen
wegens
gebrek
aan
verdedi-
gers.
Dit
gevaar
ligt
niet
meer
ver
af.
Het
staat
reeds
nu
dreigend
voor
ons.
Er
kan
geen
uur
meer
verloren
worden
om
het
gevaar
af
te
wenden.
Vele
andere
volkeren......
hebben
een
energieken
strijd
aangekondigd
tegen
de
geboorteteruggang.
De
maatrege-
len
van
moreelen
en
materieelen
aard
zijn
gebleken
goed
te
zijn
en
in
staat
het
gevaar
af
te
wenden.
Frankrijk
moet
hun
voorbeeld
volgen.
Frankrijk
moet
de
jeugd
weder
tot
het
inzicht
brengen,
dat
het
ook
nog
een
ander
ideaal
geeft,
dan
slechts
bevrediging
van
eigen
materieel
genot,
dat
het
een
plicht
is
een
familie
te
stichten
en
dat
hij,
die
niet
minstens
3
kinderen
opvoeden
wil
of
kan,
toch
meehelpen
moet
—
ieder
naar
ver-
mogen
—
de
kinderen
van
anderen
op
te
voeden.
Dat
is
de
grondslag
van
de
bevolkings-
politiek,
die
voor
het
land
een
dringende
noodzakelijkheid
geworden
is
als
eerste
voorwaarde
voor
het
verder
bestaan
en
de
welvaart
van
het
land."
Zoo
ziet
men
hoe
groot
het
gevaar
is
dat
Frankrijk
thans
bedreigt.
Daardoor
wordt
in
dat
land
naar
mijne
meening
—
juist
omdat
het
bovengemelde
gevaar
aanwezig
is
het
militarisme
tot
het
uiterst
opge-
voerd.
,
Men
voelt
zich
zwak
in
Frankrijk
en
daarom
moeten
alle
krachten,
die
nog
be-
schikbaar
zijn,
worden
gemobiliseerd.
Daar
door
moeten
andere
landen
volgen
en
in
plaats
dat
er
vrede
onder
de
volken
heerscht,
ziet
men
het
bedroevende
ver-
schijnsel,
dat
te
midden
der
grootste
ellende,
waaraan
de
volken
zijn
prijsgegeven,
de
zucht
naar
bewapening
toeneemt.
Wanneer
Frankrijk
volk
genoeg
had,
dan
zou
zijn
angst
voor
invasie
aan
zijn
Oost-
grens
ook
minder
zijn.
Het
dreigende
gevaar
voor
Frankrijk
moge
voor
ons
een
waarschuwing
zijn.
Laat
de
Overheid
hier
te
lande
gedachtig
zijn
aan
de
spreuki
,,Het
is
beter
te
voorkomen,
dan
te
genezen".
rond
het
parlement.
Verschenen
is
het
voorloopig
verslag
op
de
algemeene
beschouwingen,
waarin.
de
Kamerleden
hunne*
aanmerkingen
hebben
neergelegd
ten
aanzien
van
het
Regeerbe-
leid
en
met
het
oog
op
de
begrooting
1935.
We
kunnen
wel
zeggen,
dat
er
heel
yeel
aanmerkingen
zijn,
en
dat
er
maar
weini-
gen
zich
geheel
bevredigd
gevoelen
door
het
gevolgde
regeerbeleid.
De
financieele
toestand.
Heel
veel
leden
maken
zich
ongerust
over
den
financieelen
toestand.
Zij
achten
de
wijze
waarop
een
sluitende
begrooting
is
verkregen
niet
precies
in
orde,
en
zijn
van
meening,
dat
deze
wel
op
papier
is
verkre
gen,
doch
dat
de
werkelijkheid
ongeveer
'n
lekort
zal
aantoonen
als
over
1934
is
te
ver-
wachten
n.l.
40
a
50
millioen.
Dan
nog
achten
zij
de
wijze,
waarop
de
I
sluitende
begrooting
verkregen
is
en
met
j
name
door
op
de-
uitkeeringen
aan
de
Ge-
meenten
te
beknibbelen
minder
fraai.
Zelfs
meenden
vele
leden,
dat
belasting-
verhooging
zeer
wel
mogelijk
was
en
dat
de
Regeering
op
den
verkeerden
weg
is,
door
alsmaar
te
trachten
het
levenspeil
te
druk-
ken.
Deze
leden
rneenden,
dat
het
levens
peil
op
een
zoo
hoog
mogelijke
voet
moest
blijven
gehandhaafd.
Over
defensie
en
onderwijs.
Verscheidene
leden
der
Kamer
zagen
met
bezorgdheid,
dat
de
Regeering
er
blijkbaar
op
aanstuurt
in
zekeren
zin
in
den
op-
nieuw
losgebroken
wedstrijd
in
bewapening
mee
te
doen,
terwijl
veel
andere
leden,
dat
juist
heel
verklaarbaar
achtten,
daar
im-
mers
de
Internationale
toestanden
ook
met
den
dag
onzekerder
worden.
Ook
met
den
verderen
afbraak
van
ons
volksonderwijs
konden
sommigen
zich
niet
vereenigen
en
zouden
het
Kabinet
in
deze
niet
verder
willen
steunen.
Alles
samen
genomen,
achten
wij
het
heel
waarschijnlijk,
dat
het
er
om
deze
begroo
ting
nog
wel
eens
erg
zal
kunnen
spannen.
Maar
dat
er
ook
werkelijk
een
kabinets-
wisseling
het
gevolg
van
zijn
zal,
is
even-
min
waarschijnlijk.
'
•
Een
der
vooraanstaanden
in
de
kritiek
op
het
beleid
der
Regeering,
van
rechtsche
zijde,
is
het
R.K.
Kamerlid
Max
van
Poll.
Deze'vindt
dat
de
Regeering
op
een
dwaal-
spoor
is
inzake
onze
economische
positie,
en
Ln
haar
streven
naar
verbetering,
doch
hij
Is
zich
daarbij
terdege
bewust
van
het
feit,
dat
de
Minister-President
geen
anderen
weg
zal
willen
inslaan.
Bovendien
meent
hij,
dat
er
in
de
Kamer
nog
geen
meerderheid
zal
kunnen
gevormd
worden,
die
den
moed
en
den
durf
zal
heb
ben
het
roer
geheel
om
te
gooien
en
dat
dus
onze
toekomstige
taak
voorloopig
niet
anders
zijn
kan,
dan
de
nieuwe
denkbeel-
den
te
propageeren
in
den
geest
van.
de
encycliek
Qudragesimo
Anno.
Hoe
de
toestand
nu
is?
Hieromtrent
heeft
het
genoemde
Kamer
lid
eenige
dagen
geleden
eenige
interes-
sante
cijfers
medegedeeld,
die
wij
hieronder
1
laten
volgen;
Voor
de
crisis
kwamen
ons
jaarlijks
ten
goede
200
millioen
wegens
transportdien-
sten
aan
het
buitenland,
400
millioen
uit
Indie
en
200
millioen
wegens
rente
van
geld
aan
andere
landen
geleend.
Daarmee
konden
wij
de
700
millioen,
die
wij
in
den
internationalen
handel
meer
kochten,
dan
verkochten,
ruim
goed
maken.
I
Van
1923
tot
1929
steeg
het
belastbaar
inkomen
van
12.282
millioen
tot
15.660
mil
lioen.
In
4
jaar
is
het
daarna
teruggevallen
op
11.44
millioen.
Het
belastbaar
vermogen
per
inwoner
daalde
van
ruim
f
2100
in
1929
tot
f
1300
in
1933,
het
belastbaar
inkomen
per
hoofd
van
f550
tot
f343.
Als
volk
zijn
we
ontzaggelijk
verarmd.
Belastingverhooging.
Wat
zou
er
gebeuren
door
belastingver-
hooging,
waardoor
meer
loon
en
steun
kan
worden
gegeven?
Voor
het
volksinkomen
zou
het
niets
beteekenen;
er
zou
alleen
een
verschuiving
plaats
hebben.
Dat
zou
recht-
vaardig
zijn,
misschien.
Als
de
daling
zou
blijven
aanhouden,
dan
zouden
we
over
4
jaar
beneden
f
200
per
inwoner
geraken.
Gesteld
dat
de
inkomens
kunstmatig
ge-
lijk
zouden
worden
gemaakt
dan
zou
dit
beteekenen,
dat
dan
6.8
millioen
menschen
elk
f
200
meer
zouden
ontvangen,
maar
er
zouden
dan
geen
universiteiten,
geen
mid-
delbare
scholen,
geen
cultureele
instellin-
gen
meer
kunnen
bestaan
en
daarom
is
deze
oplossing
volstrekt
te
verwerpen.
Uit
zekere
bekende
rede
(van.
pater
Henricus)
heeft
men
verstaan,
dat
wan
neer
Colijn
weg
is,
de
toestand
zal
ver-
beteren.
Spreker
wil
dit
niet
direct
bevestigen.
Maar
het
is
al
een
groot
ding,
wanneer
de
toestand
niet
verslechteren
zou.
Nu
maken
wij
de
uitzichtlooze
nedergang
mede.
Een
andere
uitweg
moet
gewezen
worden.
Maar
niet,
die,
dat
we
rustig
afwachten,
of
het
vanzelf
beter
wordt.
Een
der
groote
oorzaken
van
de
wereld-
crisis
noemde
spreker
in
den
aanvang
zijner
rede;
„de
ongeregelde
zucht
tot
hebben",
en
die
zelfzucht
zal
dus
op
de
eerste
plaats
moeten
worden
uitgebrand.
d.
G.
binnenland.
RAAD
VAN
ARBEID,
NIJMEGEN.
Hieronder
volgt
de
stand
op
1
October
'34
van
de
renten,
toegekend
krachtens
de
be-
palingen
van
de
Invaliditeitswet,
van
het
ziekengeld
over
de
laatste
zes
maanden
uit-
gekeerd
ingevolge
de
Ziektewet
en
van
de
betalingen
ad
f
100.—
verschuldigd
na
over-
lijden
ingevolge
de
Ouderdomswet,
alles
vov)r
zooverre
deze
opgaven
het
gebied
van
deisen
Raad
van
Arbeid
betreffen:
A.
Loopende
Renten
ingevolge
de
Invalidi-
toitswet;
Renten
Aantal
Jaarlijksch
bedrag
Invaliditeitsrenten
907
f
123.104.17
Ouderdomsrenten
2132
-
323.752.—
Weduwenrenten
491
-
76.100.06
Weezenrenten
313
-
45.958.10
Afkoopsom
(weduwen)
6
-
1.076.03
(weezen)
5
-
545.08
f
570.535.44
B.
Ziekengeld
uitkeering::
Aantal
gevallen
1934
Uitgekeerd
1934
Juli
93
f
3076.88
Aug.
72
-
4654.87
Sept.
69
-
3919.56
f
11651.31
C.
Uitkeeringen
van
f
100.—
ineens,
na
overlijden
(V.
O.
V.)
Aantal
gevallen:
"
Uitgekeerd;
Juli
14
f
1400.—
Aug.
13
"
1300.—
Sept.
23
-
2300.
fSOOO.—
Op
een
zeer
gering
deel
na
worden
deze
gelden
niet
door
den
Raad
van
Arbeid
zelf
uitgekeerd,
hetgeen
tot
groot
nadeel
strekt
voor
het
goed
inburgeren
der
wetten.
Deze
cijfers
toonen
voldoende
aan
van
hoeveel
belang
de
sociale
verzekeringswet-
ten
zijn,
vooral
in
deze
tijden.
Men
geve
er
derhalve
goed
acht
op,
dat
de
premie
tijdig
wordt
voldaan,
opdat
de
verzekerden
later
geen
nadeel
ondervinden.
NED.
AKKERBOUW-CENTRALE.
De
Nederlandsche
Akkei'bouw-Centrale
maakt
hierbij
bekend,
dat
bij
export
van
buitenlandsche
peulvruchten
naar
Duitsch-
land
nooit
aanspraak
gemaakt
kan
worden
op
gelden,
die
gestort
zijn
op
de
Neder
landsche
Clearingrekening
bij
de
Deutsche
Reichsbank.
Een
door
exporteurs
van
deze
peulvruch
ten
geteekende
verklaring,
waarbij
van
alle
aanspraken
op
gelden
uit
de
Clearing
wordt
afstand
gedaan,
moet
bij
de
monopolie-
overeenkomst
worden
overlegd
of
daarop
zijn
vermeld.
DE
BURGERLWKE
STA>
Nieuwe
voorsch
Met
ingang
van^J-I'com.
1«
1
werking
de
wet
houdende
wijzigi
.
schriften
betrekl"
Newachf
I
stand.
■
Van
1
Januari
a.s.
Irtentien
vader
op
z'n
eentje
naai
,
gaan,
zonder
vergezeld
te
zijn''
tuigen.
Van
dien
dag
af
is
h^
idat
de
geboorteaangifte
in
heid
van
twee
getuigen
m^etaieiia
vervallen.
"'fellies
De
akte
van
overlijden
moe..
J
,
'
gemaakt
worden
op
de
verkrf
&
„aangever",
die
„uit
eigen
net
overlijden
kennis
ar:
moet
dus
zelf
weten,
datngyjjgigq^
is
en
die
wetenschap
ni
Ledikan-
mededeelingen
van
derde^f^
In
de
akten
van
den
r.
zullen
voortaan
het
eerst
daarna
de
voornamen
worden't
en
lotnutoe
steeds
juist
anderso)3ren-
Bij
het
huwelijk
zullen
evf
ten
minste
twee
getuigen
ve^
11)
1
Hou-
TEGEN
HET
SMOKKELEN
V<>orek-
Crisis-Pluimveebesluit
1934
in
*.
getreden.
|
Op
21
October
j.l.
is
in
werking
getreaesa
het
Crisis-Pluimveebesluit
1934
X.
v
Dit
besiuit
bevat
in
de
eerste
plaats
ee.
bepaling,
waarbij
de
besluiten
van
19
Juli
j.l.,
welke
een
regeling
inhielden
voor
het
grensvervoer
van
pluimvee,
worden
inge-
trokken.
Het
nieuwe
besiuit
en
de
daarop
Crisis-Pluimvee-beschikking
1934
^
,
thans
een
algemeene
regeling
\ooi
?
vee,
welke
hierop
neerkomt.
dat
si""
vervoeren
en
het
in,
voorrp°-«f
Otf
pluimvee,
dat
hetzij
i
I
uur
pre-
I
Doren,
hetzij
op
rechti;
td
Raven-
voerd,
is
toegestaan.
'
Gatacre,
Het
vervoeren
van
fr^^e
Stuers,
pluimvee
is
derhalve
than-,greland,
grensgebied
verboden.
Teneinde
het
smokkelen
zooveel
mogelijk
tegen
te
gai
bepaling,
dat
in
het
grensgtjj^g|._
voer
van
pluimvee
gedurend
slechts
toegestaan
is,
mdj,
^
per
spoortrein
of
per
vaaJ*^
/ipn
der
aouaneverband
va--^"
X
12t>0C}»
~~
ot
2.45.80
WIJZIGING
BERj
hoogen
Versnelling
beoogd
d
6700.
—
Ingediend
is
een
wets?''^
ging
der
Beroepswet.
De
"
IS
het
teweegbrengen
van
-
ging
en
versnelling
van
ti.ltijd
1
sociale
verzekeringszaken
OooeufcciScA
9/1
otxai
peoi>ojcxJb
'TOT
30
NOVEMBER
1934
ONWANGT
U
TEGEN
INUEVERING
VAN
60
VOORZUOEN
VAN
•PRESTO-PAKJES
AAN
GNS,;
ADRES
TE
AMERS^
FOORT.
"GRATIS
EEN
JPRACTISCH
GESCHENK
VOLLEDIGE
DIES'
Invoering
in
Naar
wordt
vernomer'
Idoor
de
Nederlandsche
S?
Iledige
Diesseltractie
wc'-^5
en
29
I
alle
gebreken
der
Dies
£3
^dags
5
I
zien,
ook
wat
de
mu
^waan
van
I
verband
zullen
dan
in,
^O0g]3gr
jji
I
treinen,
welke
nu
de
j!
[Javen
te
1
gen,
worden
opgeheven
Ikomsttijden
in
de
re
Igeen
verandering.
feuilleton.
D£
ZOON
~
VAN
DEN
KOORDEDANSER.
(Naar
het
Fransch)
103.
Bastien
nam
den
brief
dien
Jean-Jeanne
hem
aanbood
en
las,
terwijl
zijn
hart
van
onzeggelijken
angst
klopte;
,,Bastien,
mevrouw
de
Mauleon
is
deze:
nacht
in
haar
hotel
vermoord.
Het
gerecht
zoekt
den
plichtige
op,
maar
heeft
nog
geene
vermoedens.
Dit
akelig
einde
der
on-
gelukkige
markiezin
verandert
heel
en
al,
en
voor
de
tweede
maal
sinds
gister,
mijnen
toestand.
Gister
wilde
mijne
pleegmoeder
mij
onterven.
Zij
is
dood
vooraleer
hare
be-
dreiging
te
hebben
kunnen
uitvoeren.
De
Notaris
Mr.
Olagier,
die
mij
in
de
Secretan-
straat
is
komen
opzoeken
heeft,
mij
de
schrikkelijke
misdaad
meldend,
mij
ter-
zelfder
tijd
bericht
dat
ik
rijk
ben
Bastien,
mijn
Bastien,
vergeet
mijne
belofte
en
hetgeen
ik
u
dezen
morgen
gezegd
heb...
Denk
alleen
dat
gij
mij
sinds
gister
zeer
veranderd
hebt
moeten
vinden
en
dat
gij
in
mijne
oogen
indrukken
hebt
gezien
die
gij
er
vroeger
niet
in
bemerktet....
want,
Bastien,
ik
heb
een
grooten
plicht
te
ver-
vullen,
een
dubbelen
plicht....
Ik
wil
de
dood
wreken
mijner
weldoenster
en
ik
wil
mij
zelve
wreken....
Zoolang
deze
dubbele
en
groote
plicht
niet
zal
vervuld
zijn,
zal
mijn
hart
dood
wezen....
Vaarwel,
Bastien,..."
Jean-Jeanne
vroeg
eenigszins
verlegen;
—
Is
het
slecht
nieuws
beste
vriend?
—
Ja
een
groot
ongeluk
voor
mij,
en
ik
kan
er
nlet
aan
gelooven
?
—
Mejuffrouw
Bastienne....
?
—
Ik
zal
haar
niet
meer
terugzien....
Ondanks
hare
goedheid
verscheen
er
een
vluchtige
glans
van
vreugde
en
van
hoop
in
den
somberen
en
zachten
blik
van
het
meisje.
Indien
Bastien,
zooals
hij
het
zeide,
mejuffr.
Bastienne
niet
meer
terug
zag,
dacht
zij,
zou
hij
misschien
eens
zien
dat
hij
door
haar
bemind
werd.
Maar,
toen
zij
hem
droefgeestig
zag
zeide
zij;
—
Wees
moedig,
beste
vriend,
treur
zoo
niet....
Gij
zijt
niet
alleen,
zooals
eertijds
Hebt
gij
geen
familie
gevonden
die
u
be-
Imint?
Een
familie
die
deel
neemt
in,
uw
verdriet
en
zich
verheugt
om
alles
wat
u
gelukkigs
gebeurt?..,.
Bastien
keerde
wanhopig
terug
in
zijn
verblijf,
en,
de
toebereidselen
ziende
welke
hij
met
zooveel
blijdschap
en
liefde
ge
maakt
had
om
Bastienne
te
ontvangen,
barstte
hij
in
tranen
los.
De
bloemen
verzamelend
waarmede
hij
de
tafel
en
de
eetzaal
zelf
versierd
had,
Vv^ierp
hij
ze
weg,
daar
hij
ze
niet
meer
wilde
yien.
Hij
wilde
evenmin
het
lekkere
eten
dat
hij
voor
het
meisje
besteld
had,
aan-
raken.
Hij
was
zinneloos
geweest,
waarlijk,
te
gelooven
dat
het
gedaan
was
met
zijne
ellende.
Had
de
dikke
Melie
hem
eertijds
niet
voorspeld:
„Eene
vrouw
zal
'n
groote
rol
in
uw
leven
spelen....
Gij
zult
haar
of
zij
r;al
uw
ongeluk
veroorzaken
Dat
zal
afhangen
van
deze
van
u
beiden
die
zich
voor
de
andere
zal
opofferen?"
Deze
voor-
?,eggin.3'
was
duidelijk
genoeg.
Het
was
Bas
tienne
niet
die
zich
voor
Bastien
ging
op
offeren,
maar
wel
Bastien
voor
Bastienne.
Dat
scheen
thans
zeer
natuurlijk.
Hij
moest
dus
nog
veel
onaangenaamheden
verwach-
ten.
Zoo
dicht
bij
het
geluk
geweest
te
zijn.
I,
waarin
ouds
ge-
Het
onder
zijn,
bereik
gehad
te
hebben.
En
het
zoo
schielijk
te
zien
verdwijnen,
zien
verzwinden....
En,
hoe
koel
was
de
brief,
welke
hij
voor
de
tiende
maal
herlas
Niets,
in
die
regelen
herinnerde
aan
de
vriendschap
van
het
meisje....
niets,
zoo-
niet
een
enkel
woord....
Zij
zeide
„mijn
Bastien".
Hij
zou
lets
beters
gewild,
en,
onder
die
koele
regelen
die
zijn
hart
braken
en
pijnigden,
eenige
tranen
en
zuchten
ver-
I
moed
hebben....
Men
klopte
op
zijne
deur.
't
Was
Jean-Jeanne.
Ik
kom
u
gezelschap
houden,
zeide
zij.
;Oes
te
slechter
voor
u
als
ik
u
hinderlijk
ben....
En,
gij
ziet
het,
ik
ben
niet
van
zin
spoedig
heen
te
gaan,
want
ik
heb
er
voor
gezorgd
mijn
werk
mede
te
brengen
.
En
ongevraagd
zette
het
meisje
zich
r,aast
het
venster.
Maar
haar
hart
klopte
van
ontroering.
Bastien,
scheen
maar
ter
nauwernood
te
zien
dat
zij
daar
was,
en
van
tijd
tot
tijd
keek
zij
hem
angstig
aan
met
medelijdende
blik.
Daar
hij
in
zijn
kwellende
gedachten
ge-
dompeld
bleef,
zeide
zij
hem:
—
Waarom
spreekt
gij
niet
over
haar?
Bastien
werd
getroffen
over
zooveel
goed
heid,
Die
man,
zijn
leelijkheid
bewust,
kon
niet
vermoeden
dat
Jean-Jeanne
hem
be
minde;
het
niet
geloofd
hebben.
Ook
vrees
de
hij
niet
indien
men
het
hem
verzekerd
had,
hij
zou
over
„haar"
spreken.
Hij
deed
haar
gansch
zijn
leven
kennen,
alles
ver-
halend
wat
hij
zich
herinnerde,
al
de
vreug-
den
die
hij
gesmaakt
had
en
de
groote
droefheden
die
zijn
leven
vergald
hadden.
En
daar
het
meer
voor
zich
zelven
was
dat
hij
sprak,
leende
hij
niet
de
minste
aan-
dacht
aan
die
hem
aanhoorde.
Vooreerst
luisterde
het
meisje
met
voor
over
gebogen
gelaat.
Zij
geloofde
zich
moe
dig
genoeg
om
al
de
pijnigingen
te
door-
staan.
Maar
opeens
kon
zij
het
niet
langer
uithouden,
het
hart
was
om
te
breken
en
het
arme
meisje
barstte
in
tranen
los.
Bij
toeval
sloeg
Bastien
de
oogen
op,
aan.-
schouwde
haar,
en
zeide;
-
Gij
weent,
Jean-Jeanne?
Waarom
weent
gij?
Zij
^richtte
zich
schielijk
op,
wendde
het
hoofd
af,
nam
haar
werk
op
en
liep
naar
de
deur.
En
daar,
reeds
kalmer
en
hare
ont-
steltenis
bedwingend;
—
Ik
ween
niet,
Bastien
zeide
zij.
Waarom
zou
ik
weenen?....
Maar
ik
moet
u
verlaten.
't
Is
het
uur
waarop
ik
mijne
moeder
naar
de
Buttes-Chaumont
moet
leiden.
De
zoon.
van
den
koordedanser
was
zeer
ongerust
en
zeer
ontsteld
door
hetgeen
hij
daar
aanstonds
gezien
had,
want
zij
had
geweend,
hij
was
er
wel
zeker
van.
Indien
zij
bekend
had
dat
zij
weende,
hij
had
kun
nen
gelooven
dat
zij
een
al
te
groote
belang
stelde
in
hetgeen
hij
vertelde.
Maar
waarom
had
zij
gelogen?
Waarom
had
zij
hare
zoo
diepe
ontroering
willen
verbergen
en
was
zij
naar
de
voordeur
geloopen?....
Gedu-
rende
een
oogenblik
was
hij
in
vertwijfe-
ling.
Waren
er
dan
niet
alleen
in
het
hart
van
Bastienne
schatten
van
teederheid
en
goedheid
verborgen,
„waarvan
men
nooit
't
bestaan
zou
vermoeden?"
Maar
de
arme
jongen
spotlachte
weldra
om
die
gedachte
en
ging
voor
een
spiegel
staan.
-
.
..
—
Aanschouw
u,
Bastien....
zeide
hij
luidop....
aanschouw
u,
arme
jongen....
's
Namiddags
begaf
hij
zich
naar
het
huis
van
de
Cours-la-Reine.
Hij
wilde
kost
wat
kost
Bastienne
zien
en
haar
uitlegging
vra-
gen.
Hij
belde,
en
aanstond
gelegen
openen.
Men
kende
hem-jsgtraat,
de
jonge
meesteres.
yer-
De
portier
had
ongetv^j
over-
len
ontvangen,
maar
h"
ju
—
Mejuffrouw
is
niei
¥
zal
mijnheer
voorzeker
o'J""""
Bastien
stapte
de
koer
ov'^-
den
op
van
de
groote
stohuur
ruime
voorzaal
binnen,
waar
-len
onder
elkander
de
gebeurtenissig
iaatsten
nacht
bespraken
v
I
Een
hunner
nam
het
naamkaa-
de
gebrekkige
hem
toereik*^'
om
ze
aan
zijn
jonge
meestei
digen.
Bastien
herademde,
Eindelijk
zou
;
zien
en
zij
zou
wel
verplicht
zijn,
hem
hart
te
openen.
Hij
wachtte
tot
men
hem
zou
komeu
wittigen
dat
Bastienne.
er
in
toeste
hem
te
ontvangen;
maar
de
mipjiten
nen
ongemeen
lang
toe.
Eindelijk
toch
kwam
de
knc
het
naamkaartje
van
Bastie^
hand.
Er
lag
op
de
lippen
een
d
fcreurige
glimlachen,
waarn
een
teleurgestelden
bezitter
uitdrukt.
—
Mejuffrouw
is
niet
te
sprekei
hij.
j
Bastien
werd
pijnlijk
getroffa
Weigering.
'
Vooreerst
wilde
hij
den
knech
spreken,
en
hem
verplichten
te
zeg
Bastienne
zich
wel
in
haar
salon
dat
zij
zijn
naamkaartje
wel
ontva
er
den
naam
van
den
bezoeker
op
had,
en
dat
zij
bevel
gegeven
had
h
te
ontvangen.
(Wordt
Vc