Tekstweergave van UDC1910_0730_00006
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Het
mos
verdwgnt
uit
slechte
wei
Eii
klarer
bruist
uit
schrale
hei.
Hprrnops,
roobol
of
paardcstaart
Vordwj^nt
Hi]
tooverslag
van
d'afird;
—
Gf-pu
onkrui'l
groeit
er
metterigd,
Mits
gi]
royaal
met
kali
zgt,
Van
zjelitHH,
seiiimmels
ea
zoo
voort,
Word\
straks
geen
jota
meer
gehoord.
Ge
ziet
dus,
boeren
ea
't
is
waar
—
(Vraag
bgna
alle
kranten
maar),
Als
ge
op
uw
land
maar
kali
strooit,'
Miskikte
oogsten
kr^gt
ge
nooit
Maar
zijt
in
minimum
van
tijd
Van
al
uw
zorgen
gansch
bevriid.
Dus
boertjes
s
t
r
o
o
i
t
toch
k
a
1
i
m
e
s
t
'tis
ook
v"or
"t
5>yndik;:iiw.t
zoo*l)c:st^
!)it
itcrf,
jr.iiJiT
nitC
op
rymcu,
raaat,
Al
wio
verdienl'
aan
'l
s-yndikaat.
JoNKEK
KOORN
TOT
STROOHALJI
TOj
c
I
het
mcdclijden
bij
het
ptibiiek
op
te
wekken.
Wie
had
reeds
geen
medelijden
met
hem
?
Doch
na
het
lezen
van
zijn
stuk
in
Uwblad
vaa
Zaterdag
jl.
weet
men
niet,
waaroyermen
nu
meer
medelijden
met
B.
moet
hebben:
over
de
geduchte
kastijding,
die
hij
van
X.
heeft
ontvangen,
of
over
het
tr.eurige
figuur,
dat
hi]
maakt
met
het,
onbeantwoord
laten
van
X'.
vraag.
Wat
het
eerste
betreft,
B.
zeqt
wel,
dat
X
hem
niet
geraakt
heeft,
doch
waar-
om
dan
zoo'n
bedroefd
gelaat
getoond
?
Of
heeft
hij
juist
gehandeld
als
sommige
kleine
jongens
doen,
die,
na
een
pak
voor
hun
broek
gehad
te
hebben,
in
de
verte
staan
te
roepen
:
„lk
heb
er
niks
van
gevoeld
!"
Dit
lijkt
mij
nader
bij
de
waarheid.
Hoe't
zij,
ook
ik
heb
werkelijk
medelijden
met
hem,
maar
meer
om
laatstgenoemden
reden.
B.
weet
heel
aar-
dig
een
geschiedenisje
te
fantazeeren,
\ii4arom
de
"
■
"
'
If
I&
De
imker
is
blij
geston
d:
na
eenige
trie.4e
dagen,
waarop
het
bjieiivolkje
vrij-
I
tot
werkeloosheid
ws
gcdqemd,
trad
mild
zoDiorweer
in,
ee!it
bijeiiweer,
en
dat
bh'-f
a;inboud>-n,
en
d;it
juist
in
zor'n
g('e-
tijd
r.u
di!
b.ii
kw!'itc.Miii)a'.fne
i'^-
Hf-
i)
r
Lwt'it
sUi'U;
1)1]
i'h-
zO'>
kcfitehjk,
als
U'
jijrt
n
nit'fc
lU't
get'al
wfts,
eii.
bj.j
lu;t
zwocIt
vochtifie
wt-er
der
hut'te
dagen
gaveii
de
bloesems
volop
nectar.
Rondom
den
byen-
stal
is
het
dan
ook
al
hotiig,
wat
men
ruikt,
en
't
is
ee/i
lu?t.om
te
zieu,
hoe
de
bij
en
met
bewoadbftnswaardigon
flver
zich
weren
en,
zwaar
beladcn,
nauw
met
heur
kostelijken
buit
het
vlieggat
kunuen
bin-
npn
komen.
iiii"
is
dus
iiu
voor
ous,
imkers,
reden
tot
juichep,
al
is
bet
best
mogelgk,
dfit
v^ij
ovir
enkele
wek-,n,
als
het
scizoea
is
verstreken,
weer
»si[)»
kyken.
Maar
zoo
zijn
wij
ru
eenmaal.
Die
slechte,
ja
bange
jaren
liebbrn
we
gehad
en
't
was
alleen
de
heugenis
van
be!ere,
hoerlijke
tijden,
die
ons
deed
volliarden;
al
dat
leed
zyn
wg
nu
reeds
vergeten,
niet
omdat
wg
nu
al
zoo'n
groct
gewiu
kurinen
boeken
of
ons
daarop
thaas
verspitsen,
(alles
is
nu
nog
verwachting
slechts,
welker
vervulling
zeer
onzeker
is)
n..aar
omdat
wij
verschei-
dene
dagen
van
genot
—
in
drie
jaren
niet
gekend!
—
hebben
mogen
smaken
by
het
waarnemen
der
zoo
gezellige,
zoemcnde
drukte,
waarmee
de
lucht
om
ons
huis,
in
cnzen
tuin,
op
ons
erf,
is
vervuld
bij
het
hooren
en
zien
van
het
naarstig
beweeg
der
duizerden
tn
nog
eens
duizenden
ar-
beidsters,
den
ganschen
langen
dag,
terwg
I
ook
in
het
late
avonduur
een
krachtig,
vreugdevol
gegons
van
uit
den
korf
of
kast
ons
vertelt,
hoe
gverig
men
daar
nog
in
de
weer
is.
En
dan
dat
heerlgk
gezicht,
bfl
het
vluchtig
inspecteeren
der
bgenwo-
ningen,
van
het
glinsleren
van
den
honig
waarmee
de
cellen
worden
gevuld,
van
de
steeds
zwaarder
wordende
tafels!
Naar
het
midden
toe
zyo
de
raten
al
met
honig
ge
vuld
en
in
de
voorste
worden
de
cellen
al
verzegeld,
't
Is
dan
de
tijd
om
d«n
honig-
slinger,
als
men
dien
heett,
te
gebruiken
;
't
zou
verkeerd
zyn
om
de
bgen
heur
over
vloed
te
laten
houden,
want
hierdoor
zou
de
werklust
kunneo
verslappen
;
deze
wordt
geprikkeld
en
verhoogd,
als
men
den
honig
wegneemt,
en
van
zwermen
heeft
men
dan
ook
niet
licht
hinder,
daar
de
bgen
dan
te
druk
zgn
om
daaraan
te
denken.
Mocht
men
evenwei
zwermneigingen
meenen
te
be^
speuren,
dan
koele
men
het
volkje
wat
of
door
de
deur
der
wpning
eens
open
te
zet-
tet);
of
men
neme
Eenige
rype
broedrat^
weg,
zonder
bgen,
en
geve
die
aan
een
zwerm-
of
sfgezwermd
volk.
—
De
konin-
gianepoort
zal
—
blijft
de
campagne
goed
—
ook
dienst
kunnen
doen
om
in
de
ho
nigkamer
honig
en
geen
breed
te
krygen;
andere
middelen
daartoe
falen
in
vele
ge-
vallen.
Slechts
bg
sterke
dracht
zal
geen
koninginnepoort
nobdig
zijn:
alsdan
wor
den
de
raten
zoospoedig
door
de
bgen
ge
vuld
met
honig,
dat
/de
koningin
geen
tgd
heeft
om
eieren
in
de
cellen
te
leggen.
In
den
regei
gaat
het
gewin
in
onze
streek
maar
matig
en
dan
is
de
poort
o.
i.
het
eenige
—
heerlyke,
onmisbare
—
middel
om
het
broed
te
beperken
en
in
alle
raamp-
jes
slechts
honig
te
winnen.
De
redactie
is
niet
veraatwoordelijk
voor,
en
■wil
ook
,niet
geacht
worden
steeds
in
te
stemmen
met
de
iogezonden
stukkeB.
Ravenstein,
19
Juli
IQIO.
Geachte
Redactie,
\)^at
is
die
B.
te
beklagen!
Hoe
is
hij
in
Uw
blad
van
9
Juli
door
X
toegetakeld!
En
zoo
geheel
onverdiend,
met
waar,
lezer
?
't
Was
daarom
volstrekt
overbodig
van
hem
ge.meente
Ravenstein
indertijd
haar
sub-
sidie
f
11:^5
verloor,
maar
wanneer
men
hem
een
vraag
voorlegt,
die
zoo
logisch
mogelijk
uit
zijn
schrijven
voortvloeit,
dan
zit
hij
vast
en
bemantelt
zijn
onmacht
met
geklaag
en
gekerm
over
den
hoon,
hem,
B.
nog
wel,
aangedaan.
Zoo'n
wijze
van
handelen
kan
nu
wel
toejuiching
vinden
bij
zijn
slippendra-
gers,
de
onpartijdigc
Iteer
is
er
niet
door
bevredigd.
En
ook
persoonlijk
wil
hij
zijn,
als
hij
zegt:
„Wie
zich
te
dezer
plaatsealtijd
alles
aanma-
tigt,
enz.
enz.".
Of
zoo
iemand
zich
te
Raven
stein
bevindt,
laat
mij
voikomen
koud.
Maar
wanneer
iemand
.zich
op
den
voorgrond
stelt,
waar
.'t
zaken
geldt
V3.n
publieken
a.&xd,
van
zaken,
die
gemeen
goed
zijn,
dan
moet
men
dit
niet
laken,
maar
als
een
verdienste
aan
rekenen.
En
in
plaatsen,
waar
men
wat
ach
terlijk
is,
wordt
daartoe
zelfs
eenige
moed
vereischt.
Of
zou
B.
gaarne
zicn,
dat
in
Ra
venstein
deze
toestand
was:
Een,
die
de
la-
kens,
uitdeelt;
een
man
of
wat,
die
ze
zonder
veel
tegenstribbdingen
opvouwt
en
de
rest,
die
ze
zonder
te
kildcen
maar
betaaft?
Maar
dat
zou
een
Chineesche
toestand
zijn!
Als
ik
persoonlijk
zou
willen
wezen,
'k
zou
kunnen
zeggen:
»Iedereen
in
Ravenstein
weet,
dat
er
een
in
de
gemeente
is,
wien
't
een
doom
in
't
oog
is,
als
iets,
wat
gemeente-zaken
betreft,
wordt
openbaar
gemaakt.
Wat
heeft
Jan
en
alleman
met
dat
Loterijfonds
te
maken,
niet
waar
?
Wat
heeft
men
er
mee
te
maken,
hoe-
veel
de
uitgaven
of
inkomsten
van
dit
of
dat
zijn,
niet
waar?
Daar
behoeft
een
ieder
^n
neus
niet
in,
te
steken
!
ledereen
weet,
zou
ik
kunnen
zeggen,
dat
er
iemand
in
de
gemeen
te
is,
die
er
zoo
over
denkt.
En
toch,
niet
waar
lezer,
moet
in
den
tegenwoordigen
tijd
een
ieder,
die
aanspraak
wil
maken
lop
den
naam
van
ontwikkeld
niensch
in
dergelijke
zaken
wel
degelijk
zijn
belangste|ling.
toonen
en
wie
daarbij
zich
op
den
voorgrond
weet
te
stellen
is
niet
de
minste
onder
zijn
mede-
burgers.
Doch
genoeg
hierover.
Men
heeft
er
mij
een
vefwijt
van
gemaakt,
dat
ik
mijn
meening,
dat
de
subsidie
van
f
1125
indertijd
is
verloren
geraakt,
omdat
de
gemeente
weigerachtig
was
een
onderwijzer
aan
te'
stellen,
niet
met
bewijzen
gestaafd
heb,
Maar,
geachte
Redactie,
dit
heb
ik
niet
te
bewijzen.
Is
men
dan
ziende
blind
of
wil
men
niet
zien
?
Dit
blijkt
immers
duidelijk
uit
den
«oproep,«
die
de
heeren
Rijken,
Ca-
ners
en
Suerrhondt
aan
hun
mcdeburgers
de-
den.
wDoor
een
.
verkeerd
begrepen
zuiNiG
heid
-van
het
Bestuur,"
zoo
schreven
zij
aan
zijn
medeburgers,
n.l.
om
geen
onderwijzer
meer
aan
te
stellen,
wzijn
de
fll25
verloren
gegaan."
Kan
het
duidelijker
?
Wie
trekt
hier
uit
een
andere
conclusie
?
Nu
heeft
B.,
die
mijn
stuk
,,
Loterijfpnds
en
Onderwijs
te
R.'|
wel
zou
hebben
willen
vernietigen,
als
hij
kon,
wel
geschreven,
dat
ik
dezen
uoproep"
maar
in
mijn
archief
had
moeten
houden,
maar
dat
geloof
ik
gaarne.
Deze
«oprOep
kwam
niet
in
zijn
kraam
tepas.
Doch
watik
uit
mijn
archief
:wil
nemen
is
mijn
zaak.
Om
dat
ik
dien
woproep"
in
mijn
stuk
van
25
Juni
toch
plaatste,
nam
B.
het
lage
middel
te
baat
om
de
geloofwaardigheid
dier
onder-
teekenaars
verdacht
te
maken.
Of
beter
om
ze
als
onnoozele
halzen
aan
de
kaak
te
stel
len.
B.
schreef:
«Die
heeren
hadden
het
glad
mis."
En
alle
ingezetenen
van
Ravenstein,
die
aan
dien
oproep
gehoor
gaven,
zij
wisten
niet,
wat
zij
deden,
sukkels
als
zij
waren,
niet
waar
B.
?
Wat!
zij,
die
den
strijd
meemaak-
ten,
zij,
die
aan
het
spits
ervan
stonden,
zij
zouden
niet
geweteh
hebben,
waarover
de
strijd
liep
?
O!
kon
de
heer
J.
Suermondt
Senior
eens
uit
zijn
graf
opstaan,
wat
zou
hij
B.
ringelooren
wegens
zijn
verregaande
bru
taliteit
om
hem,:J.
Suermondt,
aan
het
nage-
slacht
ten
toon
te
stellen
als
een
onnoozele
hals,
dien
men
knollen
voor
citroenen
in
de
hand
kon
stoppen.
„Men
moet
maar
brutaal
zijn"
schreef
X
en
terecht.
Aan
alien,
die
mijn
stuk
van
25
Juni
gele
zen
hebben,
dus
ook
aan
Spectator,
herhaa!
ik
voor
de
laatste
maal,
dat
ik
mijn
bewe-
ring,
dat
de
subsidie
verloren
is
geraakt,
om
dat
de
gemeente
weigerde
een
onderwijzer
aan
te
stellen,
qebaseerd
is
op
den
„oproep,"
dien
de
voorvechters
in
den
bekenden
strijd
aan
hun
medeburgers
deden.
De
schryver
van
Loterijfonds
en
Onderwijs
te
Ravenstein.
Ravenstein,
21
Juli
1910.
Qeachte
Redactie,
Een
afzonderlijk
woordje
nog
aan
Spectator.
Naar
hetgeen
N.N.
schreef
in
Uwblad
van
Zaterdag
jl.
namelijk
:
uWare
de
heer
Van
de
Wiel,
hoe
uitstekend
onderwijzer
hij
ook
was,
aan
de
school
verbonden
gebleven,
allengskens
zo,u
dezelfde
toestand
zijn
inge-
treden,
die
thans
bestaat:
te
kleine
lokalen
voor
een
geschikte
klasse
—
indeeling,
qe-
brek
aan
voldoende
leerkrachten
om
onderwijs
te
kunnen
geven
in
drie
talen
en
wiskunde.
Oorzaak:
Vermeerdering
van
het
getal
leerlingen
voor
gewoon
lager
onderwijs,
als
gevolg
van
de
wLeerplichtwet,"
hiernaar
heb
ik
bij
bevocigde
school-autoriteiten
onder-
zocht
en
-is
mij
gebleken,
dat
zoo-de
zaak
juist
is
weergegeven.
Ik,
als
leek,
leg
mij
neer
bij
luui
uitspraak
en
men
neme
mij
niet
kwalijk,
dat
ik
dus
een
oordeel
in
deze
van
een
onbekenden
„Spectator''
van
nul
en
geener
waarde
acht.
Ook
wat
de
qualiteit
van
den
onderwijzer
betreft,
hierover
kan
het
des-
kundig
schooltoezicht
uitspraak
doen.
Ook
het
publiek
is
in
deze
alleszins
bevoegd
een
oordeel
uit
te
spreken.
En
ouders
van
school
gaande
kinderen
steken
Ravenstein
toch
hun
meening
niet
onder
Soelen
of
banken.
Zooals
mij
na
onderzoek
is
gebleken,
hangt
de
bloei
van
het
Onderwijs
eener
school
niet
alleen
af
van
de
qualiteit
der
leerkrachten
maa.r
wel
degelijk
ook
van
de
quantiteit.
Een
zesklassige
school
met
zes
onderwijzers-zal
beter
resultaten
afwerpen
dan
een
dergelijke
school
met
twee
of
drie
onderwijzers,
al
over-
treffen
deze
laatsten
de
eersten
ook
eenigs
zins
in
bekwaamheid.
Is
bij
Spectator
de
quantiteit
de
hoofdzaak,
bij
mij
legg^etl
:dus
en
quantiteit
en
qualiteit,
gewicht
in
de'schaal.
Ten
slotte.
Is
Spectator
een
man
van
waar-
heidsliefde,
dan
zal
hij
wel
willen
verbeteren:
Commentaar
kk/?
overbodig.
In
1901_
(druk-
fout,
niet
waar?
Moet
zijn
1910),
in
1910
pl.m.
12
leerlingen,
ongerekend
die
leer-
ingen
der
vijfde
en
zesde
klasse
voor
ge
woon
lager
onderwijs.
Daarbij
dient
men
zeer
voorzichtig
te
z;ijn
met
wstaten"
betref-
fende
het
onderwijs
te
Ravenstein,
zelfs
die,
welke
men
in
de
»Provinciale
Verslagen"
aantreft,
zijn,
zooals
ik
vernomen
heb,
niet
eens
vertrouwbaar.
De
schrijver
van
Loterijfonds
en
Onderwijs
te
Ravenstein.
beweerde
Mane
met
hoogroode
wangen
en
flikkerende
oogen,
dat
ze
hem
nooit
ver-
trouwd
had.
Er
lag
lets
in
zi]n
oogen,
dat
iemand
vrees
aanjoeg,
en
zij
dankte
Ood,
dat
hij
haar
ouden
papa
niet
vermoord
en
be-
stolen
had.
O,;
zij
schaamde
zich
zoo,
dat
ze
zich
vroeger
met
dien
tuchthuisboef
op
straat
had
vertoond.
Maar
haar
papa
had
dat
zoo
gewild,
terwille
van
de
zaak.
Haar
papa
had
haar
dikwijls
een
huwelijk
met
Burgman
aan-
geraden,
maaf
van
den
beginne
af
had
een
inwendige
stem
haar
tegen
hem
gewaarschuwd.
Johannes
werd
intusschen
in
verhoor
ge-
nomen.
Hij
vertelde
overeenkomstig
de
waar
heid,
wat
er
voorgevallen
was,
doch
dit
stem-
de
niet
overeen
met
hetgeen
een
onderzoek
aan
het
licht
bracht.
Hij
sprak
van
vierman-
nen,
die.
hem
zouden
overvallen
hebben,
maar
daar
wist
nien
niets-
van.
In
het
bewuste
straatje
had
niemand
nachtelijk
gerucht
ge
hoord,
en
het
lijk
werd
ook
niet
daar,
doch
in
een
andere
straat
gevonden,
■
JohahheS";zeide,
dathij
zijn
aanvaller
slechts
teruggewQrpen
had
en
dat
deze
gevallen
was.
Nu
had
het:"lijk
wel
een
wond
aan
het
ach-
terhoofd,
-
doch
de
doodelijke
wond
scheen
met
een
knilppel,
of
een
dergelijk
stomp
werk-
tuig,
op
den
'schedel
te
zijn
toegebracht.
De
kastelein
uit
de
herberg,
welke
Johan
nes
aanwees,
bezwoer,
dat
er
geen
vierman-
ffttaafmKiiisautmasK
nen
zoo
laat
nog
in
zijn
lokaal
waren.
Den
dobde
herkende
hij
niet.
Ook
Johannes
had
hem
nooit
gezien;
hevig
ontsteld
stond
hij
bij
het
lijk,
doch
plotseling
werd
hij
kalm
Hij
wist
immers
stellig,
dat
hij
den
man
niet
gedood
had.
.
Het
was
echter
mogelijk,
dat
de,
vier
kerels
later
hun
slachtoffer
gevonden
hadden,
den
man,
voor
wien
zij
Johannes
eerst
gehouden
hadden.
Doch
het
was
der
politic
tot
op
dat
oogenblik
niet
gelukt
het
geringste
spoor
van
die
vier
te
ontdekken.
De
rechter
voelde
zekere
deelneming
in
het
lot
van
den
bleeken
jongen
man,
van
wien
mijnheer
Aalders
zulke
goede
getuige
nissk
aflegde.
Zijn
dochter
had
echter
scherpe
aanmerkingen
gemaakt
op
het
fejt
dat
,;de
knecht
van
haar
papa"
zich
wel
niet
voor
de
eerste
maal
in
dat
beruchte
gedeelte
der
stad
zou
bevonden
hebben
en
overigens
zijn
le
venswandel
nog
al
lichtzinnig
was.
Van
deze
voorloopige
getuigenverhooren
vernam
Johannes
niets.
Men.
bracht
hem
weer
naar
zijn
eel
en
liet
hem
daar
alleen
met
het
verschrikkelijk
vooruitzicht
op
een
lange
voor
loopige
gevangenschap.
Hij
gevoelde
zich
diep
ongelukkig,
als
hij
aan
zijn
strengen
vader,
aan
zijn
bedroefde
moeder,
aan
Lina
dacht.
Wat
zouden
ze
zeggen
?
In
de
gevangenis
Johannes
in
de
gevangenis!
Zijn
vader
zou
In
mijn
copie.
Wat
Qeachte
Redactie,
archief
vond
ik
nog
de
volgende
zou
DIE
beteekenen
?
Aan
Zijne
Excellentie
den
Minister
van
Binnenlandsche
Zaken.
Geven
met
-verschuldigden
eerbied
te
ken-
nen,
ondergeteekehden,
alien
ingezetenen
van
Ravenstein
in
het
Land
van
Ravenstein
:
dat
het
hun
niet
onbekend
was,
dat
de
Wet
op
het
Lager
Onderwijs
de
Gemeente
ver-
plicht
tot
het
onderhouden
eener
school,
waar-
aan
twee
onderwijzers
werkzaam
zijn;
dat
het
hun.
mede
bekend
was,
dat
een
Kohinklijk
Besluit
aan
de
Gemeente
de
ver-
plichting,
oplegt
om
onder
de
vakken
van
Onderwijs
die,
genoemd
bij
I.
m.
n.
p.
der
Wet
op
te
nemen
;
dat
echter
deze
laatste
verplichting
indertijd
werd
uitgelokt
door
ingezetenen
zelven,
thans
veelal
weer
mede,
,
i^ndergeteekenden,
die
in
bun
daartoe,
strekkeriS
adres
het
verzoek
uit-
drukten,
de
baten
van
het
Loterijfonds
tot
bestrijding
der
kosten
van
meer
uitgebreid
onderwijs
te
mogen
aanwenden;
dat
zij
hadden
vernomen,
dat
Uwe
Excel
lentie
aan
den
Raad
herhaaldelijk
in
over-
weging
heeft
gegeven
de
vrijgekomen
gelden
te
bestemmen
tot
uitbreiding
en
verbetering
van
het
teekenonderwijSj-
dat
evenwei
naar
hun
bescheiden
oordeel
het
toekenhen
van
gelden
uit
het
fonds
voor
voortgezet
onderwijs
waartoe
de
bevolking
slechts
op
eigen
verzoek
is
verplicht,
evenzeer
overeenkomstig
de
bedoeling
der
stichteren
van
het
fonds
moet
geacht
worden
als
het
toestaan
van
gelden
aan
eene
teekenschool
waarvan
de
uitbreiding
door
niemand
wordt
verlangd.
Redenen
waarom
zij
Uwe
Excellentie
eer-
biedig
verzoeken
de
Gemeente
te
verplichten
1°.
de
openbare
school
toegankelijk
te
stel
len
voor
alle
leerlingen
boven
twaalf
jaar
uit
het
Land
van
Ravenstein,
welke
verplichting
sedert
1
Januari
1887
niet
meer
bestaat;
2°.
steeds
een
onderwijzer
boven
het
voile
getal
door
de
Wet
van
1878
vereischt;
3°.
eene
herhalingsschool
te
openen,
even
eens
toegankelijk
voor
alle
leerlingen
uit
het
Land
van
Ravenstein;
4°.
de
gelden
van
't
Loterijfonds
en
het
voor
herhalingsonderwijs
te
heffen
schoolgeld
te
bestemmen
tot
dekking
der
kosten
uit
bovengenoemde
buitengewone
verplichtingen
voortspruitende.
Hetwelk
doende
ent
Met
dank.
De
schrijver
van
Loterijfonds
en
Onderwijs
te
Ravenstein.
Ravenstein,
20
Juni
1910.
Mynheer
de
Redacteur
!
Wil
mij
nog
eenige
plaatsruimte
in
Uw
blad
verleenen.
niet
vragen,
of
hij
schuldig
was
of
niet.
Voor
dien
man
met
zijn
beperkte
denkbeelden
was
het
verblijf
in
de
gevangenis
alleen
reeds
een
schande,
die
men
zijn
leven
lang
niet
kon
uitwisschen.
Hij
bracht
den
nacht
slapeloos
door;
eerst
toen
het
helder
dag
was
geworden,
sloot
hij
de
oogen
en
sliep
tot
laat
in
den
morgen
Weder
verliep
het
eene
uur
na
het
andere
in
kwellende
onzekerheid;
niemand
kwam.
noch
mijnheer
Aalders,
noch
Marie.
Dat
bracht
hem
geheel
in
verwarring.
Geloofden
zij
dan
aan
zijn
schuld
?
Hij
werd
nogmaals
in
verhoor
doch
zonder
dat
nieuwe
lichtpunten
gevon
den
werden.
De
rechter
zeide
hem,
dat
tot
dusver
niet
gelukt
was,
de
mannen
te
vatten
die
volgens
zijne
opgave
hem.
overvallen
had
den
;
er
werd
echter
naar
hen
gezocht,
daar
een
nachtwacht
verklaard
had
werkelijk
eenige
mannen
te
hebben
zien
wegloopen.
Ook
de
Maandag
verliep
vreeselijk
lang
zaam.
Enkele
kleine
gunsten
werden
hem
toe
gestaan;
ook
mocht
hij
aan
mijnheer
Aalders
en
aan
zijn
ouders
schrijven.
Hij
was
echter
geestelijk
en
Uchamelijk
zoo
overspannen,
dat
hij
niets
tot.
stand
kon
bren
gen
en
in
.yerdooying
in
een
hoek
staarde.
In
spanning
luisterde
hij,
of
mijnheer
Aald
of
Marie
kwam;
alle
schatten
der
wereld
De
strijd
in
zake
Onderwijs
en
Loterijfonds
te
Ravenstein
schijnt
in
vollen
gang.
Ons
op-
perbest.
Du
chac
des
opinions
jaillis
la
verite!
Waar
de
heer
B.
meent,
dat
hij
zijntegen-
stander
in
het
zand
heeft
doen
bijten,
vrees
ik,
dat
hem,
vandaag
of
morgen
deze
illusie
zal
ontnomen
worden.
Wij
zullen
zien.
Ik
wacht
echter
nog
steeds
het
antwoord
op
mijn
vraag:
Waarom
heeft
het
Gemeentebestuur
van
Ravenstein
destijds
niet
gezorgd,
dat
de
lessen
in
landbouwkun-
de
en
teekenen
voortduurden,
als
aan
die
beide
vakken
uitsluitend
de
subsidie
van
fll25
vastzat?
U
maakt
er
zich
al
te
ge-
makkelijk
van
af,
waarde
heer
B.
Deze
vraag
klemt
des
te
meer
omdat
zij
zeer
nauw
ver-
band
houdt
met
de
geschiedenis
van
het
veel
bestreden
Kon.
Besluit.
Dat
antwoord
had
ik
van
U
mogen
ver-
wachten,
alvorens
U
die
snorkende
uidaging
tot
mij
richttet.
Mocht
ik
in
mijn
vorig
schrijven
wat
scherp
geweest
zijn,
ik
bied
u
daarvoor
gaarne
mijne
verontschuldiging
aan.
Vergeet
echter
niet,
dat
er
een
spreekwoord
bestaat:
goed
voorgaan,
doet
goed
volgen.
En
wie
is
in,
deze
voor-
gegaan
?
Lees
uw
eerste
artikel
nog
eens
na.
U
vraagt
mij
of
ik
de"
finantieele
gevolgen
wel
overwogen
heb.
Zeer
zeker,
geachte
heer
B.
Ik
heb
hier
voor
me
liggen
een
uittrek-
sel
uit
de
Provinciale
verslagen
overde
laat
ste
jaren
tot
en
met
1908
.
(1909
is
nog
niet
verschenen)
betreffende
dntvangsten
en
uit
gaven
van
en
voor
het
onderwijs
te
Raven
stein.
Ik
neem
even
1908.
Uitgaven
:
f.3556.59=,
ontvangsten
f
2810.91
\A.
f825
uifhet
Loterij
fonds,
totaal
f
3635.91
(en
niet
f
2810.91;
zoo
als
dat
verslag
aangeeft).
Over
f
79.31®.
Mijnheer
B.
deze
f825,
zullen
toch
niet
op-
zettelijk
vergeten
?
zijn,
om
niet
ruchtbaar
te
maken
dat
de
ontvangsten
de
uitgaven
over
troffen
?
Kunt
U
wellicht
dat
verschil
ophel-
deren
?
,
'
xDm^^
1910
nog
bij
eenvermeer-
d^tiJHg
van
f
615,
aan
rijkssubsidie,
daar
het
getal
leerlingen
in
1909
boven
de
91
was,
aldus
een
batig
saldo
van
pi.
m.
f
700.
En
dan
hoor
ik
warempel
te
Ravenstein
nog
wel
eens
klagen,
dat
't
onderwijs
zooveel
geld
kost.
.
-
Wellicht
lust't
mij
later
een
volledige,
be-
tere
specificatie
te
geven
van
de
ontvangsten
en
uitgaven
yodr
't
laatste
tiental
jaren
dan
de
Provinciale
Verslagen
geven.
Vooreerst
genoeg.
Mijn
dank
voor
de
opname
en
als
niet
di
rect
belanghebbende
onttrek
ik
mij
voorloo-
pig
aan
verder
geschrijf.
Denk
nog
even
aan
het
antwoord
!
Mijn-
leer
B.
Uw
dienaar.
Meqen,
18
Juh.
.
.
.
X.
.
Verkeerde
Suinigheid?
Geen
wettelijk
voorschrift
noodzaakte
in
het
jaar
1884
de
gemeente
Ravenstein
de
vaca-
ture
Van
der
Wiel
aan
te
vullen,
de
vroede
vaderen
van
die
dagen
hadden
dus
maling
aan
het
advies
van
het
Rijksschool-toezicht
en
van
de
Landsregeering,
zoowel
als
aan
de
belanghebbende
ingezetenen
van
Stad
en
Lande.
Eindelijk,
ja
eindeljk
willen
ze
iets
doen.
Ze
meenen
het
middel
gevonden
te
hebben
om
goedkooper
A&n
voorheen
zich
van
't
on
derwijs
af
te
maken
en
zoo
ouders
van
schoolgaande
kinderen
en
kinderlooze
belas-
tingbetalers
tegelijk
in
het
gevlei
te
komen.
De
puzzle
van
1880;
aan
de
openbare
school
ten
behoeve
van
het
onderwijs
in
het
teekenen
en
de
landbouwkunde
de
som
van
f
1125
wordt
bekeken.
Er
wordt
geredeneerd:
Ravenstein
bezit
eene
teekenschool,
die
openstaat
voor
iedereen
en
heeft
geen
bouwland,
hoegenaamd
geen
!
En
we
geven
f
100
extra
aan
den
onderwijzer
met
akte
teekenen
en
nog
veel
meer
aan
den
heer
Kersseniakers,
leeraar
in
de
landbouw
kunde
aan
de
rijkskweekschool
te
's-Bosch
!
Pure
dwaasheid
toch
!
Dat
moet
aan
Zijne
Excellentie
den
Heer
Minister
van
Binnen
landsche
Zaken
even
onder't
oog
gebracht
worden.
wAls
we
in
'tvervolg
geen
onderwijs
meer
behoeven
te
doen
geven
in
landbouwkunde
en
teekenen,
dan
willen
wij
wel
aan
hetver-
langen
van
Uwe
Excellentie
voldoen
en
den
noodigen
onderwijzer
aanstellen."
Zoo
berichtte
de
vroedschap.
Ik
citeer
nu
niet,
hoor!
't
is
overlevering,
maar
B
kan
in
zijne
folianten
naslaan
of
de
zin
der
over-
levering
met
den
geschreven
tekst
klopt.
Verbeeld
U
nu
een
oogenblik,
lezer,
dat
Ge
Minister
van
Binnenl.
Z.
zijt
en
dat
Uw
ambtgenoot
en
voorganger
Minister
Kappeijne,
den
heer
Schoolopziener
gehoord,
destijds
den
Koning
heeft
geadviseerd
aan
de
open-
bare
school
te
Ravenstein,
geen
subsidie
toe
te
kennen
dan
juist
op
die
voorwaarde:
ten
behoeve
van
het
onderwijs
in
het
teekenen
en
de
landbouwkunde
-
de
toenmalige
heer
schoolopziener,
Mr.
H.
van
Lanschot
kende
zijne
Pappenheimers,
—
wat
zoudt
ge
doen
?
Bewogen
met
het
lot
der
»arme"
gemeente
enkele
honderden
guldens
uit
het
Fonds
voor
Stad
en
Land
schenken
aan
Ravenstein
om
het
te
beloonen
voor
„zijne
aanhoudende
zorg"
voor
het
onderwijs?
Wie
lacht
daar?
Enfin,
het
antwoord
van
den
heuschen
Minister
beteekende
zooveel
als:
Ontheven
is
de
gemeente
Ravenstein
van
de
zorg
voor
het
onderwijs
in
landbouw
kunde
en
teekenen.
Probeeren
Jullie
het
nu
maar
eens
zonder
dat
peulschilletje
van
f
1125,
maar
denkt
aan
het
Koninklijk
Bevel
van
21
Juni
1878.
Wat
nu
?
De
subsidie
uit
het
Fonds
moet
dienen
uitsluitend
voor
onderwijs,
hoor!
En
wel
van
Stad
en
Lande!
(Het
voormelde
Fonds
kan
niet
als
een
Domein
van
den
Lande
of
van
een
Souverein
worden
beschou
wd,
maar
,
slechts
als
-
eeri
particulier
eigendom
der
Ingezetenen
van::de
Stad
en
Lande
van
Ra
venstein.
Zie
K.
B.
van
10
Mei
1817
in
de
Or.
Courant
van
25
Juni
1910).
Zeg,
willen
Jullie
dat
do^
nu
niet
voor
de
Teekenschool.
Die
is
ook
voor
Stad
en
Land!
Neen,
asjeblief
neen!"
klonk
het
door
Ra
venstein
en
ver
daarbuiten,
als
't
nog
anders
kan,
«neen
Excellentie!"
En
de
vroede
man
nen
van
de
Stad
smeekten
Die
van
den
Lande:
»Heeren,
heeren,
wij
zijn
ten.
einde
raad;
heeren
helpt
ons,
wij
vergaan!«
Het
resultaat
van
broederlijke
samenwerking
was:
er
werden
f
825
toegewezen
aan
de
openbare
school
.en
er
was
verzoening
en
Vrede.
N.
N.
Ravenstein,
20
Juli.
Ons
dunkt't
verstandig,
nu
de
kwestie
zelve
voldoende
besproken
is,
de
debatten
over
deze
aangelegenheid
te
sluiten.
De
Redactie.
Coire^spon
d.en
tie-
0ns
wordt
verzocht
mede
te
deelen
dat
de
WEd.Achtb.
heer
F.
G-
Caners,
Burgemeester
van
Dieden,
niet
de
schrijver
is
van
het
in-
gezonden
stuk
betreffende
h-et
onderwijs
te
Ravenstein
geteekend
„X
uit
Megen,"
hetwelk
wij
hiermede
bevestigen.
Red.
Advertenties
zijn
de
beweegkracht
eener:
zaak,
gelijk
de
stoom
het
is
voor
de
machines.
QrootstQ
inricKting
yan
dien
aard
in
Hsdsrlanl
Cferegeld
Yoorhanden:
Bedden,
J\/latra88en,
Dekens,
IJZEREN
LEDIKANTEN;
ENZ.
A.
C.
VAN
DER
MEULEN
&
ZONEN.
Pensmarkt
B
33
&
33,
's-BOSCH.
=
Phot,
album
en
prqsaourant
franco.
=
lAJVDBOUWTENT.
ENKHUIZEN^
~
aan
vee
gevoederd
met
iramws
£{isiKosfiE«
T
D
van
T.
DUYVIS.
Jz.,
Koog
a|d.
Zaan,
0
prijzen
(3
eerst©).
Rundvee
met
melkstaten
;
^
prijzen
voor
verzameling
van
13
strifes
J^Tcmid-vee
met
grootste
molljoplbrena'st.
Verkrijgbaar
bij:
1?.
.T.
"VVertan
te
Cat-rave,
en
Wed.
El,
de
Vails
te
Nedorasselt.
plaats.
Verrast
keken
moeder
en
dochter
hem
aan,
toen
zij
zijn
groet
vriendelijk
beantwoordden.
Zijn
toon
van
spreken,
zijn
uiterlijk
was
an
ders
dan
gewoonlijk.
»Wat
scheelt
er
aan,
Hendrik
?
Heb
je
moeite
of
twist
gehad
?
vroegen
beiden
tege-
lijk.
„Het
is
niets!"
sprak
hij
terughoudend,
erwijl
hij
met
de
eeltige
hand
langs
zijn
voorhoofd
streek.
n
Er
is
toch
wat
gebeurd!"
zei
vrouw
Bin
der.
«Nu,
u
zal
er
toch
wel
van
hooren
!
Denk
eens,
Johannes
Burgman
heeft
er
een
ver
moord
!"
,;Een
praatje!"
riep
Lina.
Zij
wist
dat
Hendrik
instinctmatig
zijn
medeminnaar
haatte.
vHet
is
toch
waar!
Juffrouw
Dekkers
heeft
een
brief
ontvangen,
daar
stond
,het
in
!
Ze
hebben
Johannes
gisterenochtend
naar
de
ge-.
vangenis
gebracht
\
"
,/Juffrouw
Dekkers!
Ze
heeft
misschien
wel
van
een
moord
gehoord,
maar
dan
heeft
ze
er
Johannes
maar
bij
genoemd,
om
het
nieuwtje
interessant
te
maken!"
zei
Lina
kwaad.
«Het
is
een
schande
om
zoo
iets
te
ver-
zinnen,"
voegde
haal*
moeder
er
bij.
(Wordt
vervolgd.)
zou
hij
hebben
gegeven
om
uit
den
mond
van
een
medemensch
te
hooren;
,,lk
houd
u
voor
onschuldig."
Doch
er
kwam
nie
mand
;
hij
was
als
verlaten
van
God
en
de
menschen.
VIII.
Lina
ging
niet
meer
uit;
zij
waschte
en;
streek
nu
thuis,
behoefde
haar
moeder
niet
te
verlaten
'
en
vervulde
in
stillen
eenvoud
|
haar
plicht.
Dat
zij
dikwijls
bitter
leed
had,
vermoedde
zelfs
haar
moeder
niet,
die
toch
met
haar
gedachten
geheel
in
haar
dochter
opging.
Het
was
vandaag
een
beetje
laat
geworden.
Lina
ruimde
juist
het
strijkgoed
weg,
om
met
haar
moeder
een
avond-boterham
te
eten,
toen
zij
bekende
voetstappen
hoorde
naderen.
„Ach,
daar
is
hij
weer!"
zeide
Lina
half-
luid,
eenigszins
verschrikt.
Haar
,
moeder
hoorde
het.
,Je
doet
er
verkeerd
aan,
Lina.!
Hendrik
meent
het
oprecht
met
je,
en
jij
houdt
hem
aan
de
sleur.
Hij
heeft
toch
een
flinke
sme-
derij,
je
zou
niet
meer
behoeven
te
wasschen
voor
de
menschen."
Een
krachtig
gebouwd
jonkman
trad,
be-
scheideii
aanklpppend,
binnen
;
hij
zeide
goe-
den
avond
en
nam
plaats
op
den
stoel
aan
het
bed
der
zieke,
waar
vroeger
Johannes
gezeten
had.
Blijkbaar
was
dat
zijn
gewone