Tekstweergave van UDC1912_0106_00005

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
f 'v i / ^ VAN DE UDENSCHE COURANT VAN Zaterdag 6 Januari 1912. WEBKKALENDER. ZONDAG 7 JANUARI. H. Lucianus, Marte- laar. Hij was te Samosate, in Syrie, gebo- ren. Na den dood zijner ouders decide hij al zijne goederen onder de armen uit en verscheurde elken band, die hem nog aan de wereld hechtte; ook aan de beoefening der wetenschap zeide hij voor een tijd vaar- wel, behalve aan de studie der H. Schrift. m leidde in de grootste afzondering een leven van de strengste boetvaardigheid en stierf den marteldood in Jiet jaar 312. MAANDAO & JAN. fi. Severinus, Abt. Deze ' heilige was'uiter'st bezorgd zijne afkomst niet te openbaren en wist op iedere vraag hieromtrent steeds ontwijkend te antwoor- den, waarom men afleidde, dat hij uit een zeer aanzienlijk geslacht was. Hij wordt beschouwd als de apostel van Norica, eene landstreek van 't tegenwoordige Oostenrijk. DINSDAG 9 JAN. H. Julianus en Gezellen, martelaars. De H. Julianus, die gehuwd was, leefde in de derde eeuw in Egypte. Bij zijn huwelijk had hij met zijne echtgenoote de belofte afgelegd, dat zij elkander slechts als breeder en zuster zouden beschouwen. Al hunne inkomsten besteedden zij aan liefdewerken, en richtten hunne woning zelfs in tot een soort van gasthuis, waar in afzonderlijke vertrekken de mannen door Julianus en de vrouwen door zijne echtgenoote verzorgd werden. Na het af- sterven van zijne echtgenoote, zette Juli ­ anus alleen dezen heiligen arbeid voort, totdat hij in het jaar 313, onder Maximi- nus II, te zamen met Anastasius en den priester Antonius, met Celsus en een jeug- digen knaap en diens moeder den martel ­ dood onderging. WOENSDAG 10 JAN. H. Wilhelmus, Bis- schop en Belyder. Deze heilige stamde af uit het huis der graven van Nevers. Toen hij den geestelijken staat omhelst had, was hij eerst kanunnik van Sorssons en later van Parijs, doch na korten tijd ontvluchte hij de wereld en ging in het klooster van Pontigny, waar hij overste werd. Later werd hem den herderstaf van het aartsbisdom van Bourges aangeboden, dien hij eerst weigerde, doch op bevel van den gene- raal zijner orde aannam. Hij stierf in het jaar 1209. DONDERDAG 11 JAN. H. Theodosius, Abt. Hij werd in het jaar 423 in de kleinestad Marissa, in Cappadocie, uit godvreezende ouders geboren en stierf in het jaar 529. VRIJDAG 12 JAN. H. Alfred, Abt. De H. Alfred, ook wel Aelred genoemd, behoorde tot een aanzienlijk geslacht van noordelijk Engeland. Na door den vorst van dit rijk met het bestuur van het koninklijk hof be- last te zfn, waarvan de jongeling zich kweet met eene bekwaamheid, die aller lof weg- droeg, zeide hij in zijn 24e jaar de wereld vaarwel en trad in de strenge orde der Cisterciensen. Op 33-jarigen leeftijd werd hij Abt dier orde en overleed in 1166, in het 57e jaar zijns levens. ZATERDAG 13 JAN. M. Veronica van Mi- laan, Maagd. Deze heilige werd in dena- bijheid van Milaan geboren. Hare ouders leefden van den arbeid hunner handen, doch waren zeer godsdienstig. Op zeer jeugdigen leeftijd ging zij zich aanmelden bij de Augustinessen te Milaan, doch werd afgewezen omdat zij lezen noch schrijven kon. Toen begon de maagd haar zelven te oefenen, en na 3 jaar van geduldig wach- ten en vurig verlangen zag zij hare wen- schen bevredigd en werd zij onder de kloosterzusters opgenomen. In het jaar 1479, op het uur door haar voorzegd, stierf zij in den ouderdom van 52 jaren. Laatste Kwartier; 11 Jan. v.m. 8.2 uur. Nieuwe Maan: 19 Jan. v.m. 11.29, uur. Eerste Kwartier: 27 Jan. v.m. 9.11 uur. VoLLE Maan: 3 Feb. v.m. 12.17 uur. De zon gaat a.s. Zondag 7 Jan., op te 8.11 en onder te 4.1 uur. Het aansteken der Lantaarns van Rijwielen, Motorrijwielen en Automobielen moet van Zondag 7 Jan. tot Zondag 14 Jan. geschieden te 4.31 uur, die van andere voertuigen te 5.11 uur. SchriK^eljaar. Daar 1912 een schrikkeljaar is, willen wij aan het begin van dat jaar een en ander over de schrikkeljaren ,;in herinnering brengen," zooals de bescheiden term luidt. Eerst de naam. Wij noemen het schrik ­ keljaar, omdat de dagen ten opzichte van de datums een dag verspringen (schrikken beteekende oudtijds s p r i n g e n). Evenzoo FEUILLETON. Iferzoenil en Hereeniail. 2) Een jachtgeweer, bevestigd aan een sterken lederen riem, was over zijn schouder gewor- Een. Hij zette het tegen een boom en het leine meisje naderend, zeide hij glimlachend tot haar: - .Wilt ge, juffrouw, dat ik u op mijn armen neem ? Dan kunt ge het nest op uw gemak bekijken. Tegelijk vertrouwvol en verheugd, strekte Renee haar armpjes naar den jongen man uit. Het kind klapte in de handen. - O, wat is dat mooi! Wat is dat mooi! riep zij uit. De jonge man liet haar met pleizier op haar gemak kijken en eerst na eenige minuten zette hij haar weer neer. - Wat ben ik u dankbaar! zeide Renee verlegen. Nooit heb ik iets zoo aardigs ge- zien als die eitjes ! Maar zal de arme moeder, die ik bang heb gemaakt, wel spoedig durven terugkomen. , - Zij is niet ver, Juffrouw, zie maar naar dien tak! ' - Arm beestje! Als wij eens heengingen, doen de Engelschen, die het 1 e a p y e a r noemen (to leap is s p r i n g e n). De Duitscher^ spreken van een Schalt- jahr, omdat ef 6en dag j,eingeschaltet'' (in- gevoegd) wordt. De Franschen noemen het une ann^e bissextile om een reden, die wij in den loop van onze mededeelingen wel zullen op- geven, maar die hier niet op haar plaats zou zijn. De grond voor het invoegen van een dag (of zelfs van een maand) li^ in het gebrek- kige der tijdrekening ten opzichte van het zonnejaar. Evenwel zijn wij zoover gekomen, dat de overeenstemming ten naastenbij ver- kregen is. Gaan wij in de geschiedenis de verschil- lende tijdrekeningen en kalenderinrichtingen na, dan hebben wij allereerst te doen met de E g y p t e n a r e n. Zij waren, zooals be- kend is, de meest beroemde astronomen der oudheid en 't lag dus voor de hand, dat hun jaar zeer nabij de werkelijkheid lag. Zij hadden jaren van 360 dagen en voegden er 5 dagen bij om 't jaar vol te maken, iets, dat doet denken aan den kalender van de Fransche revolutie. Bij de I s r a e 1 i e t e n werd al van ouds- her de maanswisseling als tijdmeter aange- nomen. Strikt genomen had hun jaar van 12 nieuwe manen eenduur van 354dagen, 8, uren, 48 minuten en 38 seconden. Maar met die uren enz. kon niet gerekend worden, zoodat men op vrij willekeurige wijzen nu eens een dag, dan weer een maand versprong. Er waren zoo jaren van 353, 354 en 355 dagen, maar ook van 383, 384, 385. Telkens na een reeks van 19 jaren kwam de vorige volgorde weer terug met dien verstande, dat het 3e, 6e, 8e, lie, 14e, 17e en 19e jaar van den cyclus een schrikkeljaar was met tusschen- voeging van een maand. Die maand werd ingevoegd tusschen . de maanden Adar en Nisan (de feestmaand) en heette Beadar, d.i. de tweede Adar. ; Eenigszins vreemd is het, dat de Grieken, die zelf een zeer ontwikkeld volk waren en bovendien bij de Egyptenaren in de leer konden gaan, sterk met hun kalender heb ­ ben gesukkeld. Afgezien van de oneenigheid tusschen het dagelijksche leven en den ka ­ lender der astronomen kwam het in Grie- kenland oorspronkelijk hierop neer, dat men in een gewoon jaar 6 maanden van 30 dagen en 6 van 29 dagen had en dat men dan het volgende jaar er een maand bqnam. Maar daar de zaak hiermee niet in orde was maakte men het later zoo, dat op de 8 jaren 3 schrik ­ keljaren kwamen, wel te verstaan: 3 jaren, die een maand meer hadden. Zoo kwam men tot een jaar van 365'/4 dag, wat vrij wel over- eenkwam met den z.g. Juliaaanschen kalen ­ der (waarover straks). Maar omdat er met die V'l dag weer een onjuistheid werd be- gaan, veranderde men het later zoo, dat op de 19 jaren 7 schrikkeljaren vielen. Nog later zag men in dat het nog niet juist was en voegde men na 76 jaar nog een extradag in en na 4 maal 76 of 304 jaar nog een. Daar- mee was de grens der nauwkeurigheid be- reikt, maar het was lastig om er alles van te onthouden. De R 0 ni e i n e n stelden wel het jaar zoo pngeveer op de juiste lengte, maar deden vrij vreemd met de maanden. De lengte der maan ­ den schijnt in 'toudste Rome afgewisseld te hebben tusschen 20 en 35 dagen, volgens anderen tusschen 16 en 39 en het jaar, dat 10 maanden had (Januari en Februari ont- braken) bracht het niet verder dan tot 304 dagen. Toen werden er twee maanden bij genomen, maar voor dezen bleven dan ook maar 51 dagen beschikbaar, waarbij het jaar op 355 dagen was gerekend. Tegelijk werd aan alle maanden een oneven aantal dagen gegeven, want een even aantal da ­ gen stond in een kwaden reuk. Dat is nog over in hetgeen van onze schrikkeljaren wordt gezegd, die 366 dagen hebben, dus ook een even aantal. Er zijn nog altijd menschen, die van een schrikkeljaar wat kwaads verwachten : een Duitsch rijmpje zegt; «Schaltjahr, kalt Jahr" en van ouds heerschte de meenig, dat men in een schrikkeljaar geen gewichtige zaken moest beginnen. Wie weet of daarmee ook niet in betrekking staat't schertsende woord, dat in een schrikkeljaar de jonge man niet een vrouw vraagt maar omgekeerd, wat dan hierop zou neerkomen, dat de jonge man het in zoo'n ongunstig jaar niet aandurft, maar de jonge vrouw, minder angstig en meer onge- duldig, het er maar op waagt. Hoe het zij, de Romeinen verdeelden hun jaar in maanden van 31 en van 29 dagen; alleen Februari 'had er 28 en die gold dan om haar gerust te stellen ? En dit zeggende keerde Renee zich om naar die zijde, vanwaar zij was gekomen, maar op hetzelfde pogenblik uitte zij een kreet: Ha, mijn breeder. Gaeton de Kennarvor kwam aan naar alle zijden rondkijkend of hij zijn zusje niet be- merkte.,Ongeduldig geworden doordat hij zijn bloedverwante niet zag komen en vreezend dat zijn geliefd kind een ongeluk zou over- komen, had de markies zijn zoon gezonden om Renee te zoeken. De jonge graaf was - wij zagen het reeds een-en-twintig jaar. Hij was van middel- matige gestalte en zeer slank en men begreep dadelijk dat hij van een zwakke en teere natuur was die op dit oogenblik een sterke tegenstelling vormde met het krachtige en flinke uiterlijk van den jongen knaap, die naast het meisje stond. Zoo, ben je daar eindelijk ? zeide hij op knorrigen toon. Wat doe je daar, Renee, in den tijd, dat ik naar je loop te zoeken en je voortdurend roep ? Ik heb je niet gehoord, breeder! ant- woordde het kind vreesachtig. Op dit oogenblik bemerkte Gaeton den gedienstigen jongen, die Renee zoo juist van pas te hulp was gekomen en zich nu gereed maakte , om zich te verwijderen, want hij be- ook en geldt nog voor een ongeluksmaand, gevolg van dat even getal. Natuurlijk kwam die jaarverdeeling in de war, want elk jaar kwam 10 a 11 dagen tekort. Daarom is het waarschijnlijk, ja bijna zeker, dat er om de tw^e jaarnog een maand, een „mensis intercalarus" van 22 of 23 da ­ gen, werd ingevoegd. Julius Caesar heeft toen eindelijk als opperpriester (pontifex maximus) in 46 v. Chr. een betere regeling ingevoerd, die meer dan 1600 jaar iang als de Juliaan- sche tijdrekening bekend heeft gestaan, maar ook haar gebreken had. Die tijdrekening zou op 1 Januari van het jaar 45 v. Chr. inge ­ voerd zijn. Hij deelde aan Januari, Sextilis (nu Augustus) en December 2 dagen toe (zij stonden op 29 dagen), gaf verder aan April, Juni, September en November elk een dag (ze stenden ook op 29) maar Februari hield zijn even aantal dagen van 28; om de vier jaar zou deze er ook een dag bij krijgen. Nu was het jaar der inveering tevens een schrikkeljaar en als overgangsmaatregel em al het achterstallige in eens goed te maken, werd het eerste jaar uitgezet tot 445 dagen. Er werd nu Sevens bepaald, dat de schrik- keldag om de 4 jaar zou ingeschoven wor ­ den na den 23en rebruari. Het is hier de plaats om nu even terug te kemen ep het «annee bissextile" van de Fran ­ schen. De Romeinen dateerden heel anders dan wij; zij noemden het aantal dagen, dat voor de „iden" (13en of 15en der maand) of voor de uCaiendae" (het begin der maand) moesten verleepen, waarbij de dag zelf mee- gerekend werd. Zoo was 23 Febr. in de taal der Romeinen VI Cat. Martii, d.i. de zesde dag voor het begin van Maart. De ingescho ­ ven dag na 23 Febr. heette daarom „bissex- tus, d.i. de tweede zesde;,en daarvan heb ­ ben de Franschen hun „bissextile« afgeleid. Voerloopig ging nu na de inveering van den Juliaanschen kalender ;alles goed, maar toch niet geheel; want in 128 jaar raakte men 1 dag ten achter. Daarom heeft in het jaar 1582 Paus Gre- gorius XIII alles opnieuw laten narekenen en de tegenwoordig nog geldende regeling ingevoerd. Zooals men weet worden de eeuw- jaren niet als schrikkeljaren aangemerkt, maar wel de eeuwjaren waarvan het aantal hon- derden door 4 deelbaar is (2000, 2400 enz.) De woelige tijd van godsdienstoorlogen was niet geschikt voor de inveering, die in vele landen eerst in de 17e eeuw plaats had. De schrikkeldag werd in de Gregoriaansche tijdrekening achter aan Februari teegevoegd om een verspringing aan den Matthiasdag te veerkemen. Dat de schrikkeljaren in een kwaden reuk staan, zeiden wij boven al. Laat ens hopen, dat 1912 dit volksgeloef te schan de maakt. EEN LIED PER WEEK. 32. HOU EN TROUW. Woorden van Muziek van J. P. Heije. r. Hol. Een man, een man - een woord, een woerd! O fiksche leus van vroeger dagen: Nog klopt mijn hart met sneller slagen, Wanneer mijn oor u klinken hoort: Een man, een Man, een woord, een Woerd! Dat was een zegel .Z:OVi^r breuk! Een handschrift nooit nog valsch bevenden, Een vaste bergtocht, nooit geschondenj Een perkament in goeden reuk, Dat nooit een barst had of een kreuk. In Oost en West, in Zuid en Noerd, Werd Holland om die leus geprezen.... Och 'k bid-je laat het nog zoo wezen: 't Zij steeds, als men van Neerland hoort, Een man, een Man, een woord, een Woerd ! Landbouw-Kroniek. Hoe men ook op iichtere gronden suikerbieten kan teien. Zeer zeker behoort de saikerbiet in de eer ­ ste plaats thuis op kleigronden. Op middel- zware kleigronden is de biet het alles-ever- heerschende gewas. Maar ook op Iichtere grondsoorten, op zavel en humusrijke zand- bedems kan de suikerbiet met greet succes verbouwd werden. Het jaar 1911 is voorder- gelijke grondsoorten niet het meest gunstige geweest, maar een warmte en droegte als in het nu ten einde spoedende jaar behooren tot de uitzonderingen enal is de bietenopbrengst ep sommige lichte gronden dit jaar beneden het middelmatige gebleven, dit mag den land- bouwer niet afschrikken, em in volgende ja ­ ren weder met nieuwen moed suikerbieten te zaaien. Hij trachtte intusschen door rijkehu- musbemesting (Grondbemesting, flink stroeien in den stal) zijn land tegen de nadeelige ge- volgen van eventueele droogten te bewaren. Het spreekt van zelf, dat daarenbove'n de verbouw van een gewas, dat zulke zware eischen stelt aan de vruchtbaarheid van den bedem als de suikerbiet, dient gepaard te gaan met een overvleedige bemesting, in de eerste plaats met kunstmest. Zonder kunstmest geen fatsoenlijke bietenoogst. De kunstmest, die in dezen tijd van het jaar op dergelijke gronden het meest onze aandacht vraagt, is de kali. Zonder kali-bemesting kan men op gaf zich naar den boom, waartegen hij zijn geweer had neergezet. - Wat is dat voor een jongen ? riep de jonge heer op verwaanden toon uit. Hola jij! Wat dee jij daar ? - Wordt niet boos, breeder! riep Renee opgewenden uit; hij is zoo goed; hij heeft mij gehelpen om een mooi nestje te laten zien, kom mee, dan zal ik het u ook laten zien! , - Zwijg, kleine zottin! Wat heb je altijd te spreken met die scheoiers? De jonge man keerde zich plotseling om; zijn deor'de zen verbrand voorhoofd werd purperrood en een straal van toorn vlamde in zijn pogen. - Ik 'ben geen schooler, riep hij uit. Met recht beleedigt gij mij ? - Durf je nogteantwoorden, ellendeling? Spreek je zoo tegen je meester? - Gij zijt mijn meester niet, antwoordde de jonge man fier en ik ben niemands dienaar. Buiten zich zelven van toorn hief Gaeton, die een iepen stek in de hand had, den arm ep; maar hij had geen tijd om te slaan. Vlug als de wind greep de sterke knaap het meer dreigende dan gevaarlijke wapen, rukte het den eigenaar uit de hand, brak het in stukken en wierp de einden ver van zich. Bkek van woede wilde de jonge graaf zich den duur nergens, maar ep Iichtere gronden zelfs niet eenmaal een middelmatigen bieten ­ oogst winnen. Suikerbieten eischen - evenals haar zustergewas, de voederbieten - een rij- ken voorraad kali in den bodem. Vandaar, dat wie in 1912 op bovengenoemde grond- soort suikerbieten wil zaaien, reeds nu moet zorgen den bedem van kali te veorzien. Op lichte, losse gronden, die niet dichtslibben, waarin dus geen platen of leemlagen veer ­ kemen, gebruikt men best daartoe kainiet. Men zaaie daaraan vodr ef in den winter 600 a 800 K.G. per Hectare. Men behoeft niet bezorgd te zijn, dat de kali gedurende den winter of het veerjaar uif den grond verdwijnt. De kali blijft in den grond en is bij het zaaien der suikerbieten gereed om de planten te voeden. Het gewicht der suikerbie ­ ten neemt door een rijke kalibemesting enorm toe. Op leemige, dichtslibbende gronden ge- bruike men liever het 40 % kalizout, dat in prijs per K.G. procent met het kainiet gelijk- staat. Het procent kali kost dus evenduurals in kainiet. Het heeft dit greote veordeel, dat men aan vracht en vervoerkosten minder betaalt, daar men met 200 a 250 K.G. per Hectare kan volstaan. Daar men er zoo wei- nig van behoeft uit te zaaien, bespaart men ook werkloen. Ook als voerjaarsberaesting kan het 40 kalizout dienen, doch daarover later. Gemengde Berichten. Nieuwjaarsgebruiken. In alle streken van enzen aardbol worden eudejaarsnacht en Nieuwjaarsdag feestelijk doergebracht. In Duitsche landen drinkt men op Oude- jaarsavond, in vreolijk gezelschap, het beste wat in den kelder is. Geknal van schoten, geknetter van vuurwerk klinkt mee met de algemeene vreugdetonen, met de Nieuwjaars- wenschen. Aan de Amerikaansche gewoonte in alle denkbare vermomminingen op Nieuwjaars- morgen door de straten te trekken, ligt 'n diepe beteekenis ten grondslag. Evenals zoo- wel droevigs als vreolijks ep den Nieuw- jaarsmorgen nog duister ligt verbergen, even ­ als het nieuwe jaar nog zijn gelaat bedekt heudt, zoo vermemt zich ook de mensch. In het Schwarzwald moet het knaapje, dat ep den laatsten dag van het jaar het laatst uit.zijn bed komt, het geheele jaar doer's- middags het drinkwater ep tafel zetten. In sommige streken van het Schwarzwald trekken reeds te middernacht troepen Nieuw- jaarszangers rend, om zich voor de huizen te laten hoeren; maar terwijl bij andere feesten zulke zangers gaarne binnenkomen en mede aanzitten, stellen zij er in den Nieuwjaarsnacht een eer in, even engemerkt en onbekend te verdwijnen als zij gekomen zijn. Tusschen Kerstnacht en Nieuwjaar wordt everal zee min mogelijk gewerkt. Zelfs in de fabrieken wordt in die dagen niet bij lamplicht gewerkt. Eerstelingen. De eerste almanak werd gedrukt in 1420. Het eerste herlege werd vervaardigd in 1476. Het eerste spinnewiel werd in gebruik geno ­ men in 1530. Het eerste rijtuig werd gebruikt in 1550. Het eerste nieuwsblad werd uitge- geven in 1588. De eerste telescoop werd ver ­ vaardigd in 1590. De eerste drukpers werd ingevoerd in 1629. De eerste luchtpomp werd gemaakt in 1650. De eerste stoemmachine werd vervaardigd in 1753. De eerste lucht- ballon steeg op in 1783. De eerste stoomboot werd in gebruik genomen in 1807. De eerste locomotief was klaar in 1820. De eerste paar- dentram werd aangelegd in 1826. De eerste lucifer werd gemaakt m 1829. De eerste sta- len pen werd vervaardigd in 1830. De eerste omnibus reed in 1830. De eerke postzegel werd opgeplakt in... raadt het eens! Ruim vijftig jaar geleden! Het „geiuk" in de haren. I) Men meet het geluk bij de haren grijpen", zegt een internationaal spreekweord. Een zekere Mac Cormack van Leadville (Colorado) maakte het nog beter. Hij greep zijn eigen haar en had »het geluk" er bij te pakken. Deze nieuwigheid (overigens wat Ameri- kaansch) is niet onwaarschijnlijk De Gaulois vertelt: wDe heei" Cormack liet zich het haar knippen. De kapper verwonderde zich over den gouden gloed van de blonde haren van zijn klant. Hij ken zich ten slotte niet meer inhouden en zeide: „Maar mijnheer, u hebt goudpoeder in uw haar. Als haargreeimiddel zal dat toch wel zeer duur zijn." Mijnheer Cormack antwoordde er niet te veel op en begen er ever te denken, waarbij hij tot de volgende sletsom kwanri: Hij ge- bruikte dagelijks een bad in een heldere beek achter zijn stuk land en aangezien hij nogal veel pomade in zijn haar geDruikte, moesten er goudstofjes in vast zijn blijven kleven. Bij zijn thuiskomst liet hij een ingenieur komen, die een onderzoek instelde, waarvan het resultaat was, dat het stroompje een groete hoeveelheid goud bevatte. Cormack kecht voor een prik de omliggende terreinen, stichtte een maatschappij tot verdere ontginning der velden. Zijn beekje verkocht hij voor twee millioen." Nederiandsche miliionnairs. Op de stellig wat nieuwsgierige vraag naar de. bezitters van deze vermegens geven ant- woord de cijferstaten der vermogens-belasting. waarbij de bescheidenste groep die is van 8844 personen, voor f .13 tot f 15,000 aange- slagen in 1900; dit aantal bedroeg 10152 in 1910. Vervolgens blijkt dan, dat wij in Ne- derland ons in 1909-10 mochten mochten ver- heugen in het bezit van 568 miliionnairs tegen niet meer dan 433 in 1900. Hicrvan zijn er 302, die.^'erden aangeslagen voor een vermogen van ffinstens een millioen, 110 met een vermogen van anderhalf tot twee millioen, 136 met ee« vermogen van twee .tot vijf mil ­ lioen. Hier beginnen dus de dollars-million- nairs. Dan waren er 15 aangeslagen voor een vermogen van 5 tot tieq millioen, en 5 als de bezitters van vermogens boven tien mil ­ lioen. Deze vijf groot-millionnairs, de eenige vijf Nederlanders die wellicht volgens Engel ­ schen standaard millionnair genoemd zouden kunnen worden, hebben te zamen een ver ­ mogen van bijna 87 millioen gulden. Een rekensommetje zou dus uitwijzen dat het maxium vermogen van een Nederland- schen millionnair 87 millioen - 4 maal 10 millioen is 47 millioen zou zijn. Maar in een andere tabel lezen wij, dat slechts een van de vijf miliionnairs niet in de bedrijfsbela- sting is aangeslagen. En deze eene heeft een vermogen van 26 millioen, zal dus wel de rijkste man van Nederland zijn. De andere aartsmillionnairs in Nederland werken alle ook nog veer hun brood. Door dat werken leggen zij ook wel iets op zij. In 1907 waren er ook vijf groet- millionnairs. Hun vermogen was toen 77 millioen. In twee jaren is hun kapitaal dus met 10 millioen of 13 pCt. aangegroeid. Maar de eene millionnair die niets doet, zag zijn vermogen van 1908 tot 1909 (over 1907 vin- den wij geen gegevens) aangroeien met 2.5 millioen gulden, dat is 10 pCt. Dat zou in twee jaren 20 pCt. zijn. Wij zouden haast den anderen groot-millionnairs aanraden, hun baantje er maar aan te geven. Wat onze miliionnairs tot nederigheid - en dankbaarheid ! - kan stemmen ; het ver ­ mogen van de vijf rijkste Nederlanders is zoo om en nabij even groot als het jaarlijksche inkomen van Andrew Carnegie. De luchtpost. In Zuid-Afrika heeft men ook een lucht- pest-dienst! Woensdag heeft de heer Driver de eerste diensten verricht voor het postverkeer in Zuid- Afrika. Hij heeft met zijn vliegtuig brieven veryoerd van Kenilworth naar Muizenberg. d. i. 8 K.M. in 7/j minuut. Straf ? In Rome wilde een Duitscher in een der kerken een beeld der H. Maagd stelen, een zilveren stuk van greote waarde. Toen de ke- rel het beeld vast had, viel hij plotseling achterover.... de geestelijken van het heilig- dom vonden hem liggen, en terwijl hij be- kende wat er gebeurd was, stierf hij! De straf des heiligschenners!... Door leeuwen gewond. Sinds eenigen tijd had de zoon van den bankier Barclaq te Colney Hall, Norwich, een paar leeuwen en een leewin met eenige pngen, die in Colney-Park verbleven. De jonge beesten waren erg speelsch en Barclay . het ze dikwijls los rondloopen en ging meer- malen zonder eenige vrees in hun kooi. Maar de leeuwtjes waren geleidelijk leeuwen geworden. Toen Barclay nu voor eenige da ­ gen met zijn wkinderen" aan het spelen was," spreng plotseling een leeuw op hem tee en bracht hem zulke verwondingen toe, dat Ber- clay aan de gevolgen is overleden. Weldadigheid. De New-York Herald publiceert in haar jongste nummer, onder het opschrift „Ame- rica's enormous philanthropic gifts", een lange lijst van giften en geldgeschenken, die de geldmagnaten en dollar-keningen aan ver- schillende instellingen gegeven hebben. 't Blijkt in Ainerika een uitstekend jaar op 't gebied der philanthropic geweest te zijn; t is een recordjaar zelfs geweest, daar sedert 1904 nooit zoo veel is weggegeven; hettetale bedrag wordt berekend op 245.000.000 dol ­ lars, inderdaad een respectabel djfer. We zullen het lijstje, dat met zijn namen derge- vers met de precies uitgerekende bedragen die zij gaven er achter, wat protsig aandoet, maar niet geheel opnemen. Vermeld zij alleen het laatste cijfer, dat wij op het lijstje vinden: voor katholieke scholen werd een som van 13.000.000 dollars bijeen- gebracht. Daar staan geen namen van gevers bij vermeld. werpen op dengene, die hem aldus trotseerde, maar de verschrikte Renee klemde zich aan hem vast, voortdurend roepend : - Dee mijn breeder geen kwaad, bid ik u doe mijn breeder geen kwaad! - Neen, mompelde hij, tot wien zij zich richtte, ik zal hem geen kwaad doen, omdat gij een goed en lief kind zijt; maar anders !.... En zonder den zin te volteoien richtte de jonge man zich naar een plaats waar het bosch meer open scheen en waar de bodem over een vrij aanzienlijke lengte een sleet verteende van eenige metefs diepte. De vlugge, behendige jongen nam een aanloop en spreng over de spleet op het oogenblik dat Gaeton die zich van zijn zus ­ ter had losgerukt, kwam aanloopen en hem toeriep: - Je zult duur boeten voor je onbe- schaamdheid, schurk. Ik zal wel te weten komen, wie je bent! De jonge man stond plotseling stil en keerde zich geheel om. Gedurende eenige oogenblikken keek hij dengene, die hem op die wijze teesprak, met minachting aan; en toen riep hij hem met luidklinkende stem deze woorden toe: - Ik heet Bertrand de Kennarvor; tot ureerziens, neef! En zijn snellen gang weer aannemend, ver- MEHGELWRRK Xante Laura's testament. Vermoeid en loom liet Laura haar handen zakken. Zij zocht nu al twee dagen, twee heele dagen, van den vroegen morgen tot diep in den nacht naar tante Laura's testament. ;»Wacht maar, Laura, tot eerst eens mijn testament geopend is daarmee had tante haar volgzaam en lijdzaam gehouden. De dween hij weldra achter een eneffenheid i het terrein. Langzamerhand echter vertraagde hij loop; zijn gefronste wenkbrauwen onts den zich, zijn gelaat hernam zijn kaim rustige uitdrukking. Onder aan den h gekomen, doorliep hij een onvruchtbaar land, bedekt met magere struiken, verv ging hij een klein bosch binnen, waar bechtige en spichtige boomen getuigd de geringe vruchtbaarheid van den Gedurende ongeveer een kwartier ve jonge man een nauwelijks merkbaar door verwilderde boomstronken e* takken, welke de Noordenwind van stammen had afgerukt. Weldra be een uitgestrekte vlakte, die een r ovaal vormde midden in het wo midden werd ingenomen door een dpaltaren in den vorm van een ste die zoo algemeen zijn in Bretagne. uiteinde der vlakte verhief zich ee' van een zeer nederig voorkomen. Het was een gebouw van vierka' zwaar en log, bedekt met zwart waartusschen eenige spichtige pla schoten, die weldra door de Julizo verbrand worden. De eveneens zw ren waren hier en daar gemarmei breede groenachtige vlekken, welke