Tekstweergave van UDC1912_0106_00005
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
f
'v
i
/
^
VAN
DE
UDENSCHE
COURANT
VAN
Zaterdag
6
Januari
1912.
WEBKKALENDER.
ZONDAG
7
JANUARI.
H.
Lucianus,
Marte-
laar.
Hij
was
te
Samosate,
in
Syrie,
gebo-
ren.
Na
den
dood
zijner
ouders
decide
hij
al
zijne
goederen
onder
de
armen
uit
en
verscheurde
elken
band,
die
hem
nog
aan
de
wereld
hechtte;
ook
aan
de
beoefening
der
wetenschap
zeide
hij
voor
een
tijd
vaar-
wel,
behalve
aan
de
studie
der
H.
Schrift.
m
leidde
in
de
grootste
afzondering
een
leven
van
de
strengste
boetvaardigheid
en
stierf
den
marteldood
in
Jiet
jaar
312.
MAANDAO
&
JAN.
fi.
Severinus,
Abt.
Deze
'
heilige
was'uiter'st
bezorgd
zijne
afkomst
niet
te
openbaren
en
wist
op
iedere
vraag
hieromtrent
steeds
ontwijkend
te
antwoor-
den,
waarom
men
afleidde,
dat
hij
uit
een
zeer
aanzienlijk
geslacht
was.
Hij
wordt
beschouwd
als
de
apostel
van
Norica,
eene
landstreek
van
't
tegenwoordige
Oostenrijk.
DINSDAG
9
JAN.
H.
Julianus
en
Gezellen,
martelaars.
De
H.
Julianus,
die
gehuwd
was,
leefde
in
de
derde
eeuw
in
Egypte.
Bij
zijn
huwelijk
had
hij
met
zijne
echtgenoote
de
belofte
afgelegd,
dat
zij
elkander
slechts
als
breeder
en
zuster
zouden
beschouwen.
Al
hunne
inkomsten
besteedden
zij
aan
liefdewerken,
en
richtten
hunne
woning
zelfs
in
tot
een
soort
van
gasthuis,
waar
in
afzonderlijke
vertrekken
de
mannen
door
Julianus
en
de
vrouwen
door
zijne
echtgenoote
verzorgd
werden.
Na
het
af-
sterven
van
zijne
echtgenoote,
zette
Juli
anus
alleen
dezen
heiligen
arbeid
voort,
totdat
hij
in
het
jaar
313,
onder
Maximi-
nus
II,
te
zamen
met
Anastasius
en
den
priester
Antonius,
met
Celsus
en
een
jeug-
digen
knaap
en
diens
moeder
den
martel
dood
onderging.
WOENSDAG
10
JAN.
H.
Wilhelmus,
Bis-
schop
en
Belyder.
Deze
heilige
stamde
af
uit
het
huis
der
graven
van
Nevers.
Toen
hij
den
geestelijken
staat
omhelst
had,
was
hij
eerst
kanunnik
van
Sorssons
en
later
van
Parijs,
doch
na
korten
tijd
ontvluchte
hij
de
wereld
en
ging
in
het
klooster
van
Pontigny,
waar
hij
overste
werd.
Later
werd
hem
den
herderstaf
van
het
aartsbisdom
van
Bourges
aangeboden,
dien
hij
eerst
weigerde,
doch
op
bevel
van
den
gene-
raal
zijner
orde
aannam.
Hij
stierf
in
het
jaar
1209.
DONDERDAG
11
JAN.
H.
Theodosius,
Abt.
Hij
werd
in
het
jaar
423
in
de
kleinestad
Marissa,
in
Cappadocie,
uit
godvreezende
ouders
geboren
en
stierf
in
het
jaar
529.
VRIJDAG
12
JAN.
H.
Alfred,
Abt.
De
H.
Alfred,
ook
wel
Aelred
genoemd,
behoorde
tot
een
aanzienlijk
geslacht
van
noordelijk
Engeland.
Na
door
den
vorst
van
dit
rijk
met
het
bestuur
van
het
koninklijk
hof
be-
last
te
zfn,
waarvan
de
jongeling
zich
kweet
met
eene
bekwaamheid,
die
aller
lof
weg-
droeg,
zeide
hij
in
zijn
24e
jaar
de
wereld
vaarwel
en
trad
in
de
strenge
orde
der
Cisterciensen.
Op
33-jarigen
leeftijd
werd
hij
Abt
dier
orde
en
overleed
in
1166,
in
het
57e
jaar
zijns
levens.
ZATERDAG
13
JAN.
M.
Veronica
van
Mi-
laan,
Maagd.
Deze
heilige
werd
in
dena-
bijheid
van
Milaan
geboren.
Hare
ouders
leefden
van
den
arbeid
hunner
handen,
doch
waren
zeer
godsdienstig.
Op
zeer
jeugdigen
leeftijd
ging
zij
zich
aanmelden
bij
de
Augustinessen
te
Milaan,
doch
werd
afgewezen
omdat
zij
lezen
noch
schrijven
kon.
Toen
begon
de
maagd
haar
zelven
te
oefenen,
en
na
3
jaar
van
geduldig
wach-
ten
en
vurig
verlangen
zag
zij
hare
wen-
schen
bevredigd
en
werd
zij
onder
de
kloosterzusters
opgenomen.
In
het
jaar
1479,
op
het
uur
door
haar
voorzegd,
stierf
zij
in
den
ouderdom
van
52
jaren.
Laatste
Kwartier;
11
Jan.
v.m.
8.2
uur.
Nieuwe
Maan:
19
Jan.
v.m.
11.29,
uur.
Eerste
Kwartier:
27
Jan.
v.m.
9.11
uur.
VoLLE
Maan:
3
Feb.
v.m.
12.17
uur.
De
zon
gaat
a.s.
Zondag
7
Jan.,
op
te
8.11
en
onder
te
4.1
uur.
—
Het
aansteken
der
Lantaarns
van
Rijwielen,
Motorrijwielen
en
Automobielen
moet
van
Zondag
7
Jan.
tot
Zondag
14
Jan.
geschieden
te
4.31
uur,
die
van
andere
voertuigen
te
5.11
uur.
SchriK^eljaar.
Daar
1912
een
schrikkeljaar
is,
willen
wij
aan
het
begin
van
dat
jaar
een
en
ander
over
de
schrikkeljaren
,;in
herinnering
brengen,"
zooals
de
bescheiden
term
luidt.
Eerst
de
naam.
Wij
noemen
het
schrik
keljaar,
omdat
de
dagen
ten
opzichte
van
de
datums
een
dag
verspringen
(schrikken
beteekende
oudtijds
s
p
r
i
n
g
e
n).
Evenzoo
FEUILLETON.
Iferzoenil
en
Hereeniail.
2)
Een
jachtgeweer,
bevestigd
aan
een
sterken
lederen
riem,
was
over
zijn
schouder
gewor-
Een.
Hij
zette
het
tegen
een
boom
en
het
leine
meisje
naderend,
zeide
hij
glimlachend
tot
haar:
-
.Wilt
ge,
juffrouw,
dat
ik
u
op
mijn
armen
neem
?
Dan
kunt
ge
het
nest
op
uw
gemak
bekijken.
Tegelijk
vertrouwvol
en
verheugd,
strekte
Renee
haar
armpjes
naar
den
jongen
man
uit.
Het
kind
klapte
in
de
handen.
-
O,
wat
is
dat
mooi!
Wat
is
dat
mooi!
riep
zij
uit.
De
jonge
man
liet
haar
met
pleizier
op
haar
gemak
kijken
en
eerst
na
eenige
minuten
zette
hij
haar
weer
neer.
-
Wat
ben
ik
u
dankbaar!
zeide
Renee
verlegen.
Nooit
heb
ik
iets
zoo
aardigs
ge-
zien
als
die
eitjes
!
Maar
zal
de
arme
moeder,
die
ik
bang
heb
gemaakt,
wel
spoedig
durven
terugkomen.
,
-
Zij
is
niet
ver,
Juffrouw,
zie
maar
naar
dien
tak!
'
-
Arm
beestje!
Als
wij
eens
heengingen,
doen
de
Engelschen,
die
het
1
e
a
p
y
e
a
r
noemen
(to
leap
is
s
p
r
i
n
g
e
n).
De
Duitscher^
spreken
van
een
Schalt-
jahr,
omdat
ef
6en
dag
j,eingeschaltet''
(in-
gevoegd)
wordt.
De
Franschen
noemen
het
une
ann^e
bissextile
om
een
reden,
die
wij
in
den
loop
van
onze
mededeelingen
wel
zullen
op-
geven,
maar
die
hier
niet
op
haar
plaats
zou
zijn.
De
grond
voor
het
invoegen
van
een
dag
(of
zelfs
van
een
maand)
li^
in
het
gebrek-
kige
der
tijdrekening
ten
opzichte
van
het
zonnejaar.
Evenwel
zijn
wij
zoover
gekomen,
dat
de
overeenstemming
ten
naastenbij
ver-
kregen
is.
Gaan
wij
in
de
geschiedenis
de
verschil-
lende
tijdrekeningen
en
kalenderinrichtingen
na,
dan
hebben
wij
allereerst
te
doen
met
de
E
g
y
p
t
e
n
a
r
e
n.
Zij
waren,
zooals
be-
kend
is,
de
meest
beroemde
astronomen
der
oudheid
en
't
lag
dus
voor
de
hand,
dat
hun
jaar
zeer
nabij
de
werkelijkheid
lag.
Zij
hadden
jaren
van
360
dagen
en
voegden
er
5
dagen
bij
om
't
jaar
vol
te
maken,
iets,
dat
doet
denken
aan
den
kalender
van
de
Fransche
revolutie.
Bij
de
I
s
r
a
e
1
i
e
t
e
n
werd
al
van
ouds-
her
de
maanswisseling
als
tijdmeter
aange-
nomen.
Strikt
genomen
had
hun
jaar
van
12
nieuwe
manen
eenduur
van
354dagen,
8,
uren,
48
minuten
en
38
seconden.
Maar
met
die
uren
enz.
kon
niet
gerekend
worden,
zoodat
men
op
vrij
willekeurige
wijzen
nu
eens
een
dag,
dan
weer
een
maand
versprong.
Er
waren
zoo
jaren
van
353,
354
en
355
dagen,
maar
ook
van
383,
384,
385.
Telkens
na
een
reeks
van
19
jaren
kwam
de
vorige
volgorde
weer
terug
met
dien
verstande,
dat
het
3e,
6e,
8e,
lie,
14e,
17e
en
19e
jaar
van
den
cyclus
een
schrikkeljaar
was
met
tusschen-
voeging
van
een
maand.
Die
maand
werd
ingevoegd
tusschen
.
de
maanden
Adar
en
Nisan
(de
feestmaand)
en
heette
Beadar,
d.i.
de
tweede
Adar.
;
Eenigszins
vreemd
is
het,
dat
de
Grieken,
die
zelf
een
zeer
ontwikkeld
volk
waren
en
bovendien
bij
de
Egyptenaren
in
de
leer
konden
gaan,
sterk
met
hun
kalender
heb
ben
gesukkeld.
Afgezien
van
de
oneenigheid
tusschen
het
dagelijksche
leven
en
den
ka
lender
der
astronomen
kwam
het
in
Grie-
kenland
oorspronkelijk
hierop
neer,
dat
men
in
een
gewoon
jaar
6
maanden
van
30
dagen
en
6
van
29
dagen
had
en
dat
men
dan
het
volgende
jaar
er
een
maand
bqnam.
Maar
daar
de
zaak
hiermee
niet
in
orde
was
maakte
men
het
later
zoo,
dat
op
de
8
jaren
3
schrik
keljaren
kwamen,
wel
te
verstaan:
3
jaren,
die
een
maand
meer
hadden.
Zoo
kwam
men
tot
een
jaar
van
365'/4
dag,
wat
vrij
wel
over-
eenkwam
met
den
z.g.
Juliaaanschen
kalen
der
(waarover
straks).
Maar
omdat
er
met
die
V'l
dag
weer
een
onjuistheid
werd
be-
gaan,
veranderde
men
het
later
zoo,
dat
op
de
19
jaren
7
schrikkeljaren
vielen.
Nog
later
zag
men
in
dat
het
nog
niet
juist
was
en
voegde
men
na
76
jaar
nog
een
extradag
in
en
na
4
maal
76
of
304
jaar
nog
een.
Daar-
mee
was
de
grens
der
nauwkeurigheid
be-
reikt,
maar
het
was
lastig
om
er
alles
van
te
onthouden.
De
R
0
ni
e
i
n
e
n
stelden
wel
het
jaar
zoo
pngeveer
op
de
juiste
lengte,
maar
deden
vrij
vreemd
met
de
maanden.
De
lengte
der
maan
den
schijnt
in
'toudste
Rome
afgewisseld
te
hebben
tusschen
20
en
35
dagen,
volgens
anderen
tusschen
16
en
39
en
het
jaar,
dat
10
maanden
had
(Januari
en
Februari
ont-
braken)
bracht
het
niet
verder
dan
tot
304
dagen.
Toen
werden
er
twee
maanden
bij
genomen,
maar
voor
dezen
bleven
dan
ook
maar
51
dagen
beschikbaar,
waarbij
het
jaar
op
355
dagen
was
gerekend.
Tegelijk
werd
aan
alle
maanden
een
oneven
aantal
dagen
gegeven,
want
een
even
aantal
da
gen
stond
in
een
kwaden
reuk.
Dat
is
nog
over
in
hetgeen
van
onze
schrikkeljaren
wordt
gezegd,
die
366
dagen
hebben,
dus
ook
een
even
aantal.
Er
zijn
nog
altijd
menschen,
die
van
een
schrikkeljaar
wat
kwaads
verwachten
:
een
Duitsch
rijmpje
zegt;
«Schaltjahr,
kalt
Jahr"
en
van
ouds
heerschte
de
meenig,
dat
men
in
een
schrikkeljaar
geen
gewichtige
zaken
moest
beginnen.
Wie
weet
of
daarmee
ook
niet
in
betrekking
staat't
schertsende
woord,
dat
in
een
schrikkeljaar
de
jonge
man
niet
een
vrouw
vraagt
maar
omgekeerd,
wat
dan
hierop
zou
neerkomen,
dat
de
jonge
man
het
in
zoo'n
ongunstig
jaar
niet
aandurft,
maar
de
jonge
vrouw,
minder
angstig
en
meer
onge-
duldig,
het
er
maar
op
waagt.
Hoe
het
zij,
de
Romeinen
verdeelden
hun
jaar
in
maanden
van
31
en
van
29
dagen;
alleen
Februari
'had
er
28
en
die
gold
dan
om
haar
gerust
te
stellen
?
En
dit
zeggende
keerde
Renee
zich
om
naar
die
zijde,
vanwaar
zij
was
gekomen,
maar
op
hetzelfde
pogenblik
uitte
zij
een
kreet:
—
Ha,
mijn
breeder.
Gaeton
de
Kennarvor
kwam
aan
naar
alle
zijden
rondkijkend
of
hij
zijn
zusje
niet
be-
merkte.,Ongeduldig
geworden
doordat
hij
zijn
bloedverwante
niet
zag
komen
en
vreezend
dat
zijn
geliefd
kind
een
ongeluk
zou
over-
komen,
had
de
markies
zijn
zoon
gezonden
om
Renee
te
zoeken.
De
jonge
graaf
was
-
wij
zagen
het
reeds
—
een-en-twintig
jaar.
Hij
was
van
middel-
matige
gestalte
en
zeer
slank
en
men
begreep
dadelijk
dat
hij
van
een
zwakke
en
teere
natuur
was
die
op
dit
oogenblik
een
sterke
tegenstelling
vormde
met
het
krachtige
en
flinke
uiterlijk
van
den
jongen
knaap,
die
naast
het
meisje
stond.
—
Zoo,
ben
je
daar
eindelijk
?
zeide
hij
op
knorrigen
toon.
Wat
doe
je
daar,
Renee,
in
den
tijd,
dat
ik
naar
je
loop
te
zoeken
en
je
voortdurend
roep
?
—
Ik
heb
je
niet
gehoord,
breeder!
ant-
woordde
het
kind
vreesachtig.
Op
dit
oogenblik
bemerkte
Gaeton
den
gedienstigen
jongen,
die
Renee
zoo
juist
van
pas
te
hulp
was
gekomen
en
zich
nu
gereed
maakte
,
om
zich
te
verwijderen,
want
hij
be-
ook
en
geldt
nog
voor
een
ongeluksmaand,
gevolg
van
dat
even
getal.
Natuurlijk
kwam
die
jaarverdeeling
in
de
war,
want
elk
jaar
kwam
10
a
11
dagen
tekort.
Daarom
is
het
waarschijnlijk,
ja
bijna
zeker,
dat
er
om
de
tw^e
jaarnog
een
maand,
een
„mensis
intercalarus"
van
22
of
23
da
gen,
werd
ingevoegd.
Julius
Caesar
heeft
toen
eindelijk
als
opperpriester
(pontifex
maximus)
in
46
v.
Chr.
een
betere
regeling
ingevoerd,
die
meer
dan
1600
jaar
iang
als
de
Juliaan-
sche
tijdrekening
bekend
heeft
gestaan,
maar
ook
haar
gebreken
had.
Die
tijdrekening
zou
op
1
Januari
van
het
jaar
45
v.
Chr.
inge
voerd
zijn.
Hij
deelde
aan
Januari,
Sextilis
(nu
Augustus)
en
December
2
dagen
toe
(zij
stonden
op
29
dagen),
gaf
verder
aan
April,
Juni,
September
en
November
elk
een
dag
(ze
stenden
ook
op
29)
maar
Februari
hield
zijn
even
aantal
dagen
van
28;
om
de
vier
jaar
zou
deze
er
ook
een
dag
bij
krijgen.
Nu
was
het
jaar
der
inveering
tevens
een
schrikkeljaar
en
als
overgangsmaatregel
em
al
het
achterstallige
in
eens
goed
te
maken,
werd
het
eerste
jaar
uitgezet
tot
445
dagen.
Er
werd
nu
Sevens
bepaald,
dat
de
schrik-
keldag
om
de
4
jaar
zou
ingeschoven
wor
den
na
den
23en
rebruari.
Het
is
hier
de
plaats
om
nu
even
terug
te
kemen
ep
het
«annee
bissextile"
van
de
Fran
schen.
De
Romeinen
dateerden
heel
anders
dan
wij;
zij
noemden
het
aantal
dagen,
dat
voor
de
„iden"
(13en
of
15en
der
maand)
of
voor
de
uCaiendae"
(het
begin
der
maand)
moesten
verleepen,
waarbij
de
dag
zelf
mee-
gerekend
werd.
Zoo
was
23
Febr.
in
de
taal
der
Romeinen
VI
Cat.
Martii,
d.i.
de
zesde
dag
voor
het
begin
van
Maart.
De
ingescho
ven
dag
na
23
Febr.
heette
daarom
„bissex-
tus,
d.i.
de
tweede
zesde;,en
daarvan
heb
ben
de
Franschen
hun
„bissextile«
afgeleid.
Voerloopig
ging
nu
na
de
inveering
van
den
Juliaanschen
kalender
;alles
goed,
maar
toch
niet
geheel;
want
in
128
jaar
raakte
men
1
dag
ten
achter.
Daarom
heeft
in
het
jaar
1582
Paus
Gre-
gorius
XIII
alles
opnieuw
laten
narekenen
en
de
tegenwoordig
nog
geldende
regeling
ingevoerd.
Zooals
men
weet
worden
de
eeuw-
jaren
niet
als
schrikkeljaren
aangemerkt,
maar
wel
de
eeuwjaren
waarvan
het
aantal
hon-
derden
door
4
deelbaar
is
(2000,
2400
enz.)
De
woelige
tijd
van
godsdienstoorlogen
was
niet
geschikt
voor
de
inveering,
die
in
vele
landen
eerst
in
de
17e
eeuw
plaats
had.
De
schrikkeldag
werd
in
de
Gregoriaansche
tijdrekening
achter
aan
Februari
teegevoegd
om
een
verspringing
aan
den
Matthiasdag
te
veerkemen.
Dat
de
schrikkeljaren
in
een
kwaden
reuk
staan,
zeiden
wij
boven
al.
Laat
ens
hopen,
dat
1912
dit
volksgeloef
te
schan
de
maakt.
EEN
LIED
PER
WEEK.
32.
HOU
EN
TROUW.
Woorden
van
Muziek
van
J.
P.
Heije.
r.
Hol.
Een
man,
een
man
-
een
woord,
een
woerd!
O
fiksche
leus
van
vroeger
dagen:
Nog
klopt
mijn
hart
met
sneller
slagen,
Wanneer
mijn
oor
u
klinken
hoort:
Een
man,
een
Man,
een
woord,
een
Woerd!
Dat
was
een
zegel
.Z:OVi^r
breuk!
Een
handschrift
nooit
nog
valsch
bevenden,
Een
vaste
bergtocht,
nooit
geschondenj
Een
perkament
in
goeden
reuk,
Dat
nooit
een
barst
had
of
een
kreuk.
In
Oost
en
West,
in
Zuid
en
Noerd,
Werd
Holland
om
die
leus
geprezen....
Och
'k
bid-je
laat
het
nog
zoo
wezen:
't
Zij
steeds,
als
men
van
Neerland
hoort,
Een
man,
een
Man,
een
woord,
een
Woerd
!
Landbouw-Kroniek.
Hoe
men
ook
op
iichtere
gronden
suikerbieten
kan
teien.
Zeer
zeker
behoort
de
saikerbiet
in
de
eer
ste
plaats
thuis
op
kleigronden.
Op
middel-
zware
kleigronden
is
de
biet
het
alles-ever-
heerschende
gewas.
Maar
ook
op
Iichtere
grondsoorten,
op
zavel
en
humusrijke
zand-
bedems
kan
de
suikerbiet
met
greet
succes
verbouwd
werden.
Het
jaar
1911
is
voorder-
gelijke
grondsoorten
niet
het
meest
gunstige
geweest,
maar
een
warmte
en
droegte
als
in
het
nu
ten
einde
spoedende
jaar
behooren
tot
de
uitzonderingen
enal
is
de
bietenopbrengst
ep
sommige
lichte
gronden
dit
jaar
beneden
het
middelmatige
gebleven,
dit
mag
den
land-
bouwer
niet
afschrikken,
em
in
volgende
ja
ren
weder
met
nieuwen
moed
suikerbieten
te
zaaien.
Hij
trachtte
intusschen
door
rijkehu-
musbemesting
(Grondbemesting,
flink
stroeien
in
den
stal)
zijn
land
tegen
de
nadeelige
ge-
volgen
van
eventueele
droogten
te
bewaren.
Het
spreekt
van
zelf,
dat
daarenbove'n
de
verbouw
van
een
gewas,
dat
zulke
zware
eischen
stelt
aan
de
vruchtbaarheid
van
den
bedem
als
de
suikerbiet,
dient
gepaard
te
gaan
met
een
overvleedige
bemesting,
in
de
eerste
plaats
met
kunstmest.
Zonder
kunstmest
geen
fatsoenlijke
bietenoogst.
De
kunstmest,
die
in
dezen
tijd
van
het
jaar
op
dergelijke
gronden
het
meest
onze
aandacht
vraagt,
is
de
kali.
Zonder
kali-bemesting
kan
men
op
gaf
zich
naar
den
boom,
waartegen
hij
zijn
geweer
had
neergezet.
-
Wat
is
dat
voor
een
jongen
?
riep
de
jonge
heer
op
verwaanden
toon
uit.
Hola
jij!
Wat
dee
jij
daar
?
-
Wordt
niet
boos,
breeder!
riep
Renee
opgewenden
uit;
hij
is
zoo
goed;
hij
heeft
mij
gehelpen
om
een
mooi
nestje
te
laten
zien,
kom
mee,
dan
zal
ik
het
u
ook
laten
zien!
,
-
Zwijg,
kleine
zottin!
Wat
heb
je
altijd
te
spreken
met
die
scheoiers?
De
jonge
man
keerde
zich
plotseling
om;
zijn
deor'de
zen
verbrand
voorhoofd
werd
purperrood
en
een
straal
van
toorn
vlamde
in
zijn
pogen.
-
Ik
'ben
geen
schooler,
riep
hij
uit.
Met
recht
beleedigt
gij
mij
?
-
Durf
je
nogteantwoorden,
ellendeling?
Spreek
je
zoo
tegen
je
meester?
-
Gij
zijt
mijn
meester
niet,
antwoordde
de
jonge
man
fier
en
ik
ben
niemands
dienaar.
Buiten
zich
zelven
van
toorn
hief
Gaeton,
die
een
iepen
stek
in
de
hand
had,
den
arm
ep;
maar
hij
had
geen
tijd
om
te
slaan.
Vlug
als
de
wind
greep
de
sterke
knaap
het
meer
dreigende
dan
gevaarlijke
wapen,
rukte
het
den
eigenaar
uit
de
hand,
brak
het
in
stukken
en
wierp
de
einden
ver
van
zich.
Bkek
van
woede
wilde
de
jonge
graaf
zich
den
duur
nergens,
maar
ep
Iichtere
gronden
zelfs
niet
eenmaal
een
middelmatigen
bieten
oogst
winnen.
Suikerbieten
eischen
-
evenals
haar
zustergewas,
de
voederbieten
-
een
rij-
ken
voorraad
kali
in
den
bodem.
Vandaar,
dat
wie
in
1912
op
bovengenoemde
grond-
soort
suikerbieten
wil
zaaien,
reeds
nu
moet
zorgen
den
bedem
van
kali
te
veorzien.
Op
lichte,
losse
gronden,
die
niet
dichtslibben,
waarin
dus
geen
platen
of
leemlagen
veer
kemen,
gebruikt
men
best
daartoe
kainiet.
Men
zaaie
daaraan
vodr
ef
in
den
winter
600
a
800
K.G.
per
Hectare.
Men
behoeft
niet
bezorgd
te
zijn,
dat
de
kali
gedurende
den
winter
of
het
veerjaar
uif
den
grond
verdwijnt.
De
kali
blijft
in
den
grond
en
is
bij
het
zaaien
der
suikerbieten
gereed
om
de
planten
te
voeden.
Het
gewicht
der
suikerbie
ten
neemt
door
een
rijke
kalibemesting
enorm
toe.
Op
leemige,
dichtslibbende
gronden
ge-
bruike
men
liever
het
40
%
kalizout,
dat
in
prijs
per
K.G.
procent
met
het
kainiet
gelijk-
staat.
Het
procent
kali
kost
dus
evenduurals
in
kainiet.
Het
heeft
dit
greote
veordeel,
dat
men
aan
vracht
en
vervoerkosten
minder
betaalt,
daar
men
met
200
a
250
K.G.
per
Hectare
kan
volstaan.
Daar
men
er
zoo
wei-
nig
van
behoeft
uit
te
zaaien,
bespaart
men
ook
werkloen.
Ook
als
voerjaarsberaesting
kan
het
40
/»
kalizout
dienen,
doch
daarover
later.
Gemengde
Berichten.
Nieuwjaarsgebruiken.
In
alle
streken
van
enzen
aardbol
worden
eudejaarsnacht
en
Nieuwjaarsdag
feestelijk
doergebracht.
In
Duitsche
landen
drinkt
men
op
Oude-
jaarsavond,
in
vreolijk
gezelschap,
het
beste
wat
in
den
kelder
is.
Geknal
van
schoten,
geknetter
van
vuurwerk
klinkt
mee
met
de
algemeene
vreugdetonen,
met
de
Nieuwjaars-
wenschen.
Aan
de
Amerikaansche
gewoonte
in
alle
denkbare
vermomminingen
op
Nieuwjaars-
morgen
door
de
straten
te
trekken,
ligt
'n
diepe
beteekenis
ten
grondslag.
Evenals
zoo-
wel
droevigs
als
vreolijks
ep
den
Nieuw-
jaarsmorgen
nog
duister
ligt
verbergen,
even
als
het
nieuwe
jaar
nog
zijn
gelaat
bedekt
heudt,
zoo
vermemt
zich
ook
de
mensch.
In
het
Schwarzwald
moet
het
knaapje,
dat
ep
den
laatsten
dag
van
het
jaar
het
laatst
uit.zijn
bed
komt,
het
geheele
jaar
doer's-
middags
het
drinkwater
ep
tafel
zetten.
In
sommige
streken
van
het
Schwarzwald
trekken
reeds
te
middernacht
troepen
Nieuw-
jaarszangers
rend,
om
zich
voor
de
huizen
te
laten
hoeren;
maar
terwijl
bij
andere
feesten
zulke
zangers
gaarne
binnenkomen
en
mede
aanzitten,
stellen
zij
er
in
den
Nieuwjaarsnacht
een
eer
in,
even
engemerkt
en
onbekend
te
verdwijnen
als
zij
gekomen
zijn.
Tusschen
Kerstnacht
en
Nieuwjaar
wordt
everal
zee
min
mogelijk
gewerkt.
Zelfs
in
de
fabrieken
wordt
in
die
dagen
niet
bij
lamplicht
gewerkt.
Eerstelingen.
De
eerste
almanak
werd
gedrukt
in
1420.
Het
eerste
herlege
werd
vervaardigd
in
1476.
Het
eerste
spinnewiel
werd
in
gebruik
geno
men
in
1530.
Het
eerste
rijtuig
werd
gebruikt
in
1550.
Het
eerste
nieuwsblad
werd
uitge-
geven
in
1588.
De
eerste
telescoop
werd
ver
vaardigd
in
1590.
De
eerste
drukpers
werd
ingevoerd
in
1629.
De
eerste
luchtpomp
werd
gemaakt
in
1650.
De
eerste
stoemmachine
werd
vervaardigd
in
1753.
De
eerste
lucht-
ballon
steeg
op
in
1783.
De
eerste
stoomboot
werd
in
gebruik
genomen
in
1807.
De
eerste
locomotief
was
klaar
in
1820.
De
eerste
paar-
dentram
werd
aangelegd
in
1826.
De
eerste
lucifer
werd
gemaakt
m
1829.
De
eerste
sta-
len
pen
werd
vervaardigd
in
1830.
De
eerste
omnibus
reed
in
1830.
De
eerke
postzegel
werd
opgeplakt
in...
raadt
het
eens!
Ruim
vijftig
jaar
geleden!
Het
„geiuk"
in
de
haren.
I)
Men
meet
het
geluk
bij
de
haren
grijpen",
zegt
een
internationaal
spreekweord.
Een
zekere
Mac
Cormack
van
Leadville
(Colorado)
maakte
het
nog
beter.
Hij
greep
zijn
eigen
haar
en
had
»het
geluk"
er
bij
te
pakken.
Deze
nieuwigheid
(overigens
wat
Ameri-
kaansch)
is
niet
onwaarschijnlijk
De
Gaulois
vertelt:
wDe
heei"
Cormack
liet
zich
het
haar
knippen.
De
kapper
verwonderde
zich
over
den
gouden
gloed
van
de
blonde
haren
van
zijn
klant.
Hij
ken
zich
ten
slotte
niet
meer
inhouden
en
zeide:
„Maar
mijnheer,
u
hebt
goudpoeder
in
uw
haar.
Als
haargreeimiddel
zal
dat
toch
wel
zeer
duur
zijn."
Mijnheer
Cormack
antwoordde
er
niet
te
veel
op
en
begen
er
ever
te
denken,
waarbij
hij
tot
de
volgende
sletsom
kwanri:
Hij
ge-
bruikte
dagelijks
een
bad
in
een
heldere
beek
achter
zijn
stuk
land
en
aangezien
hij
nogal
veel
pomade
in
zijn
haar
geDruikte,
moesten
er
goudstofjes
in
vast
zijn
blijven
kleven.
Bij
zijn
thuiskomst
liet
hij
een
ingenieur
komen,
die
een
onderzoek
instelde,
waarvan
het
resultaat
was,
dat
het
stroompje
een
groete
hoeveelheid
goud
bevatte.
Cormack
kecht
voor
een
prik
de
omliggende
terreinen,
stichtte
een
maatschappij
tot
verdere
ontginning
der
velden.
Zijn
beekje
verkocht
hij
voor
twee
millioen."
Nederiandsche
miliionnairs.
Op
de
stellig
wat
nieuwsgierige
vraag
naar
de.
bezitters
van
deze
vermegens
geven
ant-
woord
de
cijferstaten
der
vermogens-belasting.
waarbij
de
bescheidenste
groep
die
is
van
8844
personen,
voor
f
.13
tot
f
15,000
aange-
slagen
in
1900;
dit
aantal
bedroeg
10152
in
1910.
Vervolgens
blijkt
dan,
dat
wij
in
Ne-
derland
ons
in
1909-10
mochten
mochten
ver-
heugen
in
het
bezit
van
568
miliionnairs
tegen
niet
meer
dan
433
in
1900.
Hicrvan
zijn
er
302,
die.^'erden
aangeslagen
voor
een
vermogen
van
ffinstens
een
millioen,
110
met
een
vermogen
van
anderhalf
tot
twee
millioen,
136
met
ee«
vermogen
van
twee
.tot
vijf
mil
lioen.
Hier
beginnen
dus
de
dollars-million-
nairs.
Dan
waren
er
15
aangeslagen
voor
een
vermogen
van
5
tot
tieq
millioen,
en
5
als
de
bezitters
van
vermogens
boven
tien
mil
lioen.
Deze
vijf
groot-millionnairs,
de
eenige
vijf
Nederlanders
die
wellicht
volgens
Engel
schen
standaard
millionnair
genoemd
zouden
kunnen
worden,
hebben
te
zamen
een
ver
mogen
van
bijna
87
millioen
gulden.
Een
rekensommetje
zou
dus
uitwijzen
dat
het
maxium
vermogen
van
een
Nederland-
schen
millionnair
87
millioen
-
4
maal
10
millioen
is
47
millioen
—
zou
zijn.
Maar
in
een
andere
tabel
lezen
wij,
dat
slechts
een
van
de
vijf
miliionnairs
niet
in
de
bedrijfsbela-
sting
is
aangeslagen.
En
deze
eene
heeft
een
vermogen
van
26
millioen,
zal
dus
wel
de
rijkste
man
van
Nederland
zijn.
De
andere
aartsmillionnairs
in
Nederland
werken
alle
ook
nog
veer
hun
brood.
Door
dat
werken
leggen
zij
ook
wel
iets
op
zij.
In
1907
waren
er
ook
vijf
groet-
millionnairs.
Hun
vermogen
was
toen
77
millioen.
In
twee
jaren
is
hun
kapitaal
dus
met
10
millioen
of
13
pCt.
aangegroeid.
Maar
de
eene
millionnair
die
niets
doet,
zag
zijn
vermogen
van
1908
tot
1909
(over
1907
vin-
den
wij
geen
gegevens)
aangroeien
met
2.5
millioen
gulden,
dat
is
10
pCt.
Dat
zou
in
twee
jaren
20
pCt.
zijn.
Wij
zouden
haast
den
anderen
groot-millionnairs
aanraden,
hun
baantje
er
maar
aan
te
geven.
Wat
onze
miliionnairs
tot
nederigheid
-
en
dankbaarheid
!
-
kan
stemmen
;
het
ver
mogen
van
de
vijf
rijkste
Nederlanders
is
zoo
om
en
nabij
even
groot
als
het
jaarlijksche
inkomen
van
Andrew
Carnegie.
De
luchtpost.
In
Zuid-Afrika
heeft
men
ook
een
lucht-
pest-dienst!
Woensdag
heeft
de
heer
Driver
de
eerste
diensten
verricht
voor
het
postverkeer
in
Zuid-
Afrika.
Hij
heeft
met
zijn
vliegtuig
brieven
veryoerd
van
Kenilworth
naar
Muizenberg.
d.
i.
8
K.M.
—
in
7/j
minuut.
Straf
?
In
Rome
wilde
een
Duitscher
in
een
der
kerken
een
beeld
der
H.
Maagd
stelen,
een
zilveren
stuk
van
greote
waarde.
Toen
de
ke-
rel
het
beeld
vast
had,
viel
hij
plotseling
achterover....
de
geestelijken
van
het
heilig-
dom
vonden
hem
liggen,
en
terwijl
hij
be-
kende
wat
er
gebeurd
was,
stierf
hij!
De
straf
des
heiligschenners!...
Door
leeuwen
gewond.
Sinds
eenigen
tijd
had
de
zoon
van
den
bankier
Barclaq
te
Colney
Hall,
Norwich,
een
paar
leeuwen
en
een
leewin
met
eenige
pngen,
die
in
Colney-Park
verbleven.
De
jonge
beesten
waren
erg
speelsch
en
Barclay
.
het
ze
dikwijls
los
rondloopen
en
ging
meer-
malen
zonder
eenige
vrees
in
hun
kooi.
Maar
de
leeuwtjes
waren
geleidelijk
leeuwen
geworden.
Toen
Barclay
nu
voor
eenige
da
gen
met
zijn
wkinderen"
aan
het
spelen
was,"
spreng
plotseling
een
leeuw
op
hem
tee
en
bracht
hem
zulke
verwondingen
toe,
dat
Ber-
clay
aan
de
gevolgen
is
overleden.
Weldadigheid.
De
New-York
Herald
publiceert
in
haar
jongste
nummer,
onder
het
opschrift
„Ame-
rica's
enormous
philanthropic
gifts",
een
lange
lijst
van
giften
en
geldgeschenken,
die
de
geldmagnaten
en
dollar-keningen
aan
ver-
schillende
instellingen
gegeven
hebben.
't
Blijkt
in
Ainerika
een
uitstekend
jaar
op
't
gebied
der
philanthropic
geweest
te
zijn;
t
is
een
recordjaar
zelfs
geweest,
daar
sedert
1904
nooit
zoo
veel
is
weggegeven;
hettetale
bedrag
wordt
berekend
op
245.000.000
dol
lars,
inderdaad
een
respectabel
djfer.
We
zullen
het
lijstje,
dat
met
zijn
namen
derge-
vers
met
de
precies
uitgerekende
bedragen
die
zij
gaven
er
achter,
wat
protsig
aandoet,
maar
niet
geheel
opnemen.
Vermeld
zij
alleen
het
laatste
cijfer,
dat
wij
op
het
lijstje
vinden:
voor
katholieke
scholen
werd
een
som
van
13.000.000
dollars
bijeen-
gebracht.
Daar
staan
geen
namen
van
gevers
bij
vermeld.
werpen
op
dengene,
die
hem
aldus
trotseerde,
maar
de
verschrikte
Renee
klemde
zich
aan
hem
vast,
voortdurend
roepend
:
-
Dee
mijn
breeder
geen
kwaad,
bid
ik
u
doe
mijn
breeder
geen
kwaad!
-
Neen,
mompelde
hij,
tot
wien
zij
zich
richtte,
ik
zal
hem
geen
kwaad
doen,
omdat
gij
een
goed
en
lief
kind
zijt;
maar
anders
!....
En
zonder
den
zin
te
volteoien
richtte
de
jonge
man
zich
naar
een
plaats
waar
het
bosch
meer
open
scheen
en
waar
de
bodem
over
een
vrij
aanzienlijke
lengte
een
sleet
verteende
van
eenige
metefs
diepte.
De
vlugge,
behendige
jongen
nam
een
aanloop
en
spreng
over
de
spleet
op
het
oogenblik
dat
Gaeton
die
zich
van
zijn
zus
ter
had
losgerukt,
kwam
aanloopen
en
hem
toeriep:
-
Je
zult
duur
boeten
voor
je
onbe-
schaamdheid,
schurk.
Ik
zal
wel
te
weten
komen,
wie
je
bent!
De
jonge
man
stond
plotseling
stil
en
keerde
zich
geheel
om.
Gedurende
eenige
oogenblikken
keek
hij
dengene,
die
hem
op
die
wijze
teesprak,
met
minachting
aan;
en
toen
riep
hij
hem
met
luidklinkende
stem
deze
woorden
toe:
-
Ik
heet
Bertrand
de
Kennarvor;
tot
ureerziens,
neef!
En
zijn
snellen
gang
weer
aannemend,
ver-
MEHGELWRRK
Xante
Laura's
testament.
Vermoeid
en
loom
liet
Laura
haar
handen
zakken.
Zij
zocht
nu
al
twee
dagen,
twee
heele
dagen,
van
den
vroegen
morgen
tot
diep
in
den
nacht
naar
tante
Laura's
testament.
;»Wacht
maar,
Laura,
tot
eerst
eens
mijn
testament
geopend
is
!«
daarmee
had
tante
haar
volgzaam
en
lijdzaam
gehouden.
De
dween
hij
weldra
achter
een
eneffenheid
i
het
terrein.
Langzamerhand
echter
vertraagde
hij
loop;
zijn
gefronste
wenkbrauwen
onts
den
zich,
zijn
gelaat
hernam
zijn
kaim
rustige
uitdrukking.
Onder
aan
den
h
gekomen,
doorliep
hij
een
onvruchtbaar
land,
bedekt
met
magere
struiken,
verv
ging
hij
een
klein
bosch
binnen,
waar
bechtige
en
spichtige
boomen
getuigd
de
geringe
vruchtbaarheid
van
den
Gedurende
ongeveer
een
kwartier
ve
jonge
man
een
nauwelijks
merkbaar
door
verwilderde
boomstronken
e*
takken,
welke
de
Noordenwind
van
stammen
had
afgerukt.
Weldra
be
een
uitgestrekte
vlakte,
die
een
r
ovaal
vormde
midden
in
het
wo
midden
werd
ingenomen
door
een
dpaltaren
in
den
vorm
van
een
ste
die
zoo
algemeen
zijn
in
Bretagne.
uiteinde
der
vlakte
verhief
zich
ee'
van
een
zeer
nederig
voorkomen.
Het
was
een
gebouw
van
vierka'
zwaar
en
log,
bedekt
met
zwart
waartusschen
eenige
spichtige
pla
schoten,
die
weldra
door
de
Julizo
verbrand
worden.
De
eveneens
zw
ren
waren
hier
en
daar
gemarmei
breede
groenachtige
vlekken,
welke