Tekstweergave van UDC1926_0101_00011
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vrijdag
1
Janiiari
1926.
32ste
Jaargang.
No.
1
UDEflSCHE
COyglNT
„HET
LAND
VAN
RAVENSTEiN'
VIJFDE
BLAD
DE
THEOLOGISCHE
GRONDSLAG
VAN
DE
MISSIE
IN
DE
VIER
EVANGELIEN
Reeds
vanaf
de
eieirste
tijden'
vanr'hiaar
hestaan,
was
de
uitbreiidiiing
van
bet
H,
Celocf
een
d'er
voomaamiste
zorgen
van
(.ii/jci
H,
Roomische
Katholieke
Kerk,
en
nooit
liieieft
zij
gebnek
giehiad
aan
teld-
haftiige
manwen
en
virouwen,
die
igoed
en
bloed
vieiil
haddeiii
omi
de
wereld
aan
bet
zachte
juik
van
Chriistus
te
gaan
on-
derwerpen.
En
nu
na
19
eeuwen
harden
strijd
is
zij!
nog
steeds
en
zal
het
blijv'en
tot
aan
de
vofeiinding
dier
tijden
—
de
eene
en
eenige
Apofstolisohe
Keiik,
wier
ledien
zijn
feeziei'd
met
datzelfdle
Apos-
tel-vuuir,
dat
op
het
eerste
Pinkerster-
feleist
over
de
herders
der
k^rfc
nedielr-
daalde,
Zulk
een
Aposteili-geieist,
zulk
lelen
won
deirbare
ifvieir,
om
aan
alle
volkien
hlet
Evangtelia
te
prediken,
kaw
niet
toeval-
lig
zijihi,
daar
moeten
igroiiidfeni
voior
zijm,
in,
a.
w.
dat
groote,
miajestuie,uze
Missiei-
gebouw,
dat
reeds
zoioveel
©euwien
de
storm
heeft
getrotseerd,
fean
niiet
ge-
botiwd
zijin
op
llois
zand,
maar
vast
en
slerk
moieit
bet
staan
op
die
rots,
die
Christus
is,
voJgens
het
woord
van
den
H,
Paulus;
Niemand
kan:
een
anderen
f;ro,nds1ag
ileiggen,
dan
die
reeds
gelegd
is.
Christus
Jezus,"
I
Cor.
Ill,
11,
Dit
te
bieiwijizen,
uit
de
vier
Evainige'lien
is
het
moioiie
-oindierwerp,
waarvoor
we
thans
uw
aandacht
vtragen.
Met
eieni
wetenschapipelijken
term
his'eft
men
dat
Apostolisch
karakter
viam
Jezns'
leer
genioemdi
het
„tiiiiversaHis-
pe"
of
de
„algiemeenheidl"
in
Jelzus'
iieer.
Twee
dwallmgen
istaan
er
tegenover,
't
Is
viooreerst
de
particulariistisiohie
op-
valting
van
de
Joden,
die
meendleni,
dat
het
Mcssiaaiiscbe
Rijk
alleen
voor
Is-
riifc!
zou
zijtn,
en
ten
tweiedle
idle
lieler
der
moderne
critici,
gewooinlijk
otoder
den
naam
van
,,rationailiisten"
aangedtuid,
dile
vooral
willen
bieiweren,
dat
Jezus
zich
no'oit
is
bewuist
gewieest
van
bet
alge-
meen
karakter,
dat
als
een
verborgen
kiem:
lag
opgeslioten,
in
ziJn
leer
em
lejeirst
later
in
die
Jonge
kerk
zich
ontwikkeld
heeft,
Dat
geen
enkeili
katholiek
deze
mee-
nlngen:
'Oniderschrijiven
kan,
Is
duidelijk.
De
Joodschie
opvatting
is
door
de
ge-
scbiedeniis
weerliegd
en
die
meening
van
die
rationalrsten
maakt
den
rol
van
Christus
als
Vierlosser
der
gtebeele
we-
reild
lommogelijk,
-
Hjat
is
evenwel
niet
onze
bedoeling
deze
beide
systeemieni
te
gaani
neerleg-
gen,
we
willen
positief
onze
stellinig
be-
wijizen
en
waar
het
pas
geeft,
iets
over
de
mceniing
vian
omze
te^nstandlers
zeg-
gen,
,
De
veihevem
leer,
die
Jezus
op
aarde
kwam
verkondigeni,
behelst
wetieildom-
vattendle
gedachten,
Ver
buiten
de
gren
zen
van
Israel
blikt
Jiezus
de
-w^ereld
in,
waar
noig
andlere
schapem
zijtn,
die
niet
behooren
tot
den
schaapstal
van
Israel
Ook
dezen
betoiont
Hij
te
leiden
en
zal
heit
een
kudde
en
een
herder
worden,
Mlaar
niet
zoo
is
dat
te
verstaan,
dat
al
ls
voilken
zulleni
feonien
en
zich
zullen
aansluiten
bi|
het
vemieuwde
Israel
—
neen,
een
nieuw
stuk
zal
Jezus
niiett
op
een
oud
kleedl
zetteri,
want
dit
zal
van
het
kleed
losschieurenj
en
de
nieuwe
breuk
zia'l
erger
zijn,
dan
de
eerste,
[M(et
uitdrukkelijfee
woordeni
heeft
hiji
bet
te
kennien
gegeven,
dat
de
heidenen
even
na
ziouiden
zijb
als
del
Joden,
Ja,
alvorens
op
te
gaan
naar
Den
Va-
der,
vanwaar
Hij
gekomen
was,
heeft
Christus
zijn
Apostelen
bet
uitdrukke-
llijke
bevel
gegeven,
om
te
gaan
en
alle
volken
het
Evangelie
te
prediken.
FEUILLETON
HEX
HUIS
VAN
DEN
ZONDERLING
XXIII.
Het
is
lente,
Lachend
stekien
die
viool
tjes
hiinne
kopjes
uit
bet
gras
op,
gelijlk
druppelen
melk
zijlrt
de
madeliefjes
over
weide
en
velld
gezaaid,
Overal
ontluiken
de
knoppen,
overal
vertoont
zich
bet
zachte
jonge
groen
aan
de
boomen,
De
graaf
idle
Kerouez
wandelt
lang-
zaam
met
zijn
zoon
in
de
grootei
dneief
op
en
nleer.
Op
eenmaal
blijift
de
graaf
Staan
en
vestigt
den
blik
op
zij'n
zioon,
i.Reinout,"
zeigt
hiji
met
bewogen
stem
iik
ben
er
zeker
van
dat
onze
gedach
ten
op
dit
oogenblik
met
elkander
over-
eenstemimen,
GijI
zijit
nadenkenid
en
treurig
en
kon-
det
toch
Zioo
gellikkig
zijni,
Meent
giji,
dat
ik
niet
in
uw
hart
lees?
Gij
denkt
er
aan
een
eiigen
huishoiidinig
te
begJfl-
nen,"
Een
drievoudigen
graad
of
opgang
kan
men
dus
ondersche
dei
m
de
leer
en
de
woorden
van
Jezus.
We
spreken
daarom
ten
eerste
van
het
intensief
uni-
versalisme,
d.i.
de
innerlijke
algemeen-
heid',
waardoor
de
leer
van
Jezus
op
zich
zelf
geschikt
blijkt,
om
onder
alle
volken
verspreid
te
worden.
Dit
punt
nemen
O'ok
de
rationalisten
aan,
ja
den
naam
,.intensief
universalisme"
bebben
we
zelfs
van
hen
overgenomen.
Hierin
bewij-
zen
we
dus,
dat
d'e
leer
van
Jezus
van
dien
aard
is,
dat
ze
gepredikt
kan
wor
den
onder
alle
volken.
Maar
daarmee
is
nog
niet
aangetpond,
dat
Christus
zich
daarvan
bewust
was,
dat
Christus
ook
wilde
en
uitdrukkelijk
te
kennen
heeft
gegeven,
dat
zijn
leer
ook
onder
alle
volken
moest
of
minstens
zou
verspreid
warden.
Vandaar
spreken
we
op
de
tweedle
plaats
van
bet
uitdruk
kelijk
universalisme.
Ten
slotte
zetten
we
dan
de
kroon
op
bet
werk,
door
te
wijzen
op
bet
positieve
klare
bevel,
dat
Jezus
gegeven
heeft,
om
aan
alien
de
blijde
boodscbap
van
het
Rijk
te
gaan
brengen,
LITTERATUUR:
De
vier
Evangelien.
Commentarii
in
Scripturam
Sacram.
-
Corn,
a
Lapide.
Jezus
und
die
Heidenmission
—
Prof.
Dr.
Meinertz
1908.
Jezus
als
Begriinder
der
Heidenmis
sion—
Prof.
Dr.
Meinertz
in
Z.
M.
I,
21
vg.
1911.
Jezus
Christus
—
P.
Hilarius
Felder
0.
M.
Cap.
1914
II
Bnd.
„Die
Beweise
Jezu".
Die
Parabeln
im
Evangelium
—
L.
Fonck
S.J.
Het
maatschappelijk
Koningscbap
van
Christus
—■
F.
Tummers
in
Stud.
Dl.
CIV
57,
pg.
159
vg.
Katbolische
Missionslehi
e
im
Grund-
risis
—
Dr.
J.
Schmidlin
1919.
Der
Menschensohn
—
Bibl.
Stud.
XII,
1
u.
2
1907
Dr.
F.
Tillmann.
De
Missie
bij
bet
Onderwijs
—
P.
Tar-
cisius
O.
M.
Cap.
Het
Misisiewerk
naar
voren
—
P.
Hen-
drickx
S.
V.
D.
Fr.
MAXIMINUS
0.M,
Cap.
zou
ik
deze
ninimer
durven
garandeeren
Ook
zou
ik,
na
de
laatste
ondervin-
•mgen
cp
dit
punt,
men
herinriere
zich
de
cpzicnbarende
ontdekkingen
van
professor
Stoklasa
—
geen
andere
si
kstofhoutiende
mtststoffen
durven
aanLev
s-'leri,
Ook
nie
het
kalksalpeter
v.'aarvour
tegenwoordig
de
Badiscbe
ani
line
en
sodiafabrieken
zulke
einorme
re-
dlame
maakt,
jWe
kennen
toch
alien
het
spree'kwoord;
gotede
wijh
beboeft
geen
krans",
en,
was
kalksalpeter
eene
iiitstekende
meiststof,
waarom,
vraag
ik
mij
dan
af,
werd
in
Dsitschland
zelf
dan
in
1924
lOO.iOOO
ton
chilisalpeter
meter
gebruikt
dan
in
'23
en
zal
dit
getal
in
'25
nog
sterk
verboogd
zijto.
Maar
in
^de,
Deensciie
bladen
komt
de
volgenda
annonoe
nog
voor;
K
n
n
s
t
mi
e
s
t
g
e
v
a
a
r.
De
Deenscbe
gezondbeiidscommissie
vestigt
de
aandacht
op
bet
feit,
dat
zij
waargletoomen
heeft,
hoevele
gevallen
van
ernstige
verwondingen
bij
de
land-
arbeiders
releds
zijin
voorgekomen
door-
dat
zij
zich
met
het
zaaien
van
kunst-
meststof
onledig
bouden
en
wel
met
name
wordit
gewaarscbuwd
tegen
Duit-
sche
kaliksalpeteir,
betwelk
ook
wel
be-
kemd
is
onder
de
benaming
van
Duitsch
salpeter
uit
Noorweigen.
Men
heeft
bemerkt,
dat
dergelijke
erwondingen
veeilvuldig
vooAomen
als
de
kunstmest
vochtig
is
en
in
't
bijizion-
delr
biji
vochtig
weer
door
de
kleeren
ste
op
eenigen
afstand.
Tro'uwens,
ondanks
de
kolossale
re
clame
neemt-
het
gebruik
van
kalksal-
petier
eer
af
dan
toiei,
Geen
wonder,
Wat
een
gsmak
daartegenover
bi}
chilisal
peter.
Do
(
ik
wat
lang
bif
dit
punt
mij^
opge-
houden:
beb
vindt
zijn
reden
in
bet
feit,
d'at
ik
vroegtijdig
onze
liandbouwers
wil
de
waarschuwieln,
Oto
geen
enkiele
redem
kan
kaiksalpeter,
al
mocht
het
dan
ook
ietwat
goedkooper
zijn
dan
chilisalpeter
igtelijk
of
boven
deze
mieststof
gesteld
worden,
Integendeel,
Daarietnboven
zou
ik
niet
gaarne
bebben
dat
een
onzer
(andbouwers
eenig
ongeval
mocht
over-
komen,
waarvoor
ik
niet
insta
biji
bet
gebiraik
van
kalksalpeter.
En
nu,
hooggeiacbte
landbouwers,
bij^
bet
begin
van
1926
wiebsch
ik
u
van
har-
te
alien
een
oprecht
gemeend
Landbouw-Kroniek.
—
In
de
eerste
plaats
mijin
oprechten
diank
aan
iden
beer
Mi,
Peters,
liandbouw
onderwi|zer
te
St,
Huibert,
voor
zijne
nadere
inlicbtingen,
Volg^ns
!Z,Ed,
was
de
bemielsting
per
H.A,
bereikend
als
violgt:
1400
kg.
kalizout
20
pet,,
800
kjg,
Thomasslakkenmeel
plus
200
kg,
super-
fosfaat,
300
kg,
cbiliBalpeter,
1500
kg.
kalkl
Dit
is
voorwaar
eene
scbitterende
bemesiting
em
ik
mocht
van
harte
lijden
dat
al
onze
zandboeren
deize
bemesting
ten
naastenbij!
toepasten.
Met
zulke
be
mesting
verwiondert
mij
eene
opbrengst
van
130.000
kg.
voedetrbieten
niet,
Naar
ruwe
berekening
zal
znlk
letene
bemestinig
kosten
130
gulden,
Maar
be-
reikenen
we
de
voedlerbieten
maar
tegen
den
lagen
prijs
van
f
8,—
per
lOOO
kg,,
dan
is
de
opbrengst
per
H,A,
f
1040,—,
Wie
zag
op
bet
zand
ooit
zulke
bruto-
opbrengisten?
Treikt
miein
bielrvan
kos
ten
aan
mest,
landpacht,
zaaizaad
ein
arbeidisloon
af,
dan
blijft
er
nog
een
pracbtige
netto-winst
over,
Treedt
ook
bier
weer
niet
de
waarbeid
ten
voile
voor
den
dag
van
bet
boerenspreek-
woord:
„Wie
zijn
akker
bemest,
spekt
zijne
beurs,"
De
beer
Peters
duide
mij
ten
goe:d|0
dat
ik
de
door
Z.Ed.
toegi
paste
bemesting)
voor
dit
en
andere
bie-
tenvelden
voldoende
vind,
uiitgez
onderd
wat
beit
chilisalpeter
betreft.
O'p
veil
den,
die
in
minder
goeden
cultuurtoe
stand
verikieeren
dan
bet
proefveld
te
St.
Hubert,
mag
men
gerust
400
a
500
kg.
chilisalpeter
aanbrenigen,
om
die
hooge
opbrengisten
te
verkrijgen,
anders
Rleinout
wteird
blieek,
„Het
is
waar,
viader.
Ik
dtroomde
een
zoeten
droom."
D'e
beer
die
Kerouez
bleef
staan
en
liegde
de
hand
op
den
schouder
zijns
zoonisi,
„Dat
weet
ik,"
spra^k
hij
met
teede-
ren
ernst.
„Miaar
ik
betr>-ur
bet
alleen
dat
ik
mijin
zoon
niet
gienoegi
vertrouwen
wist
in
te
boezemen."
Rieinouit
ontroerde,
,,Heeft
Gerhard
u
geischreven?"
In
plaats
van
te
antwoorden
reikte
idle
beer
d©
Kerouez
hem
Gerhard's
brief,
,,Mogelijfc,"
dus
ging
de
graaf
op
lang
ziamten
toon
voort,
„was
ik
eertijids
te
hand,
miogelijik
ook
bebben
de
jaren
mij
een
gedeelte
van
mijne
wilskracht
ont-
nomeni.
Ja,
iik
ben
nog
altijid
de
mee
ning
toeigedaan,
dat
de
ouda
gesliacbten
eenigermata
aan
hunne
voorrecbten
moeten
hechten,
dat
adel
zich
met
adel
verbinden
moie't.
Docb
Roosjiel
heeft
ook
adellliijk
bloed
in
de
aderen;
zij
stamt
van
moedterszijde
af
van
eene
goed'e,
be
Met
hiet
oog
daarop
moet
de
grootste
voorzichtigheid
biji
het
gebruik
van
ge-
meldia
m.eststoffeln
in
acbt
worden
geno-
men
en
vooral
behoort
vermeden
te
worden,
dat
de
onbedeikte
lichaamsd'ee-
ien
daarmede
in
aanraking
komen."
Naar
aanleiding
van
deize
waarschu-
wing
herinner
ik
onze
lezers
aan
de
voor
schriften,
gegeven
door
den
beer
G.
H,
Linders,
landbouwonderwij^er
te
Wiji-
chen,
bij
het
uitzaaien
van
kalksalpeter,
le.
Opgestroopte
mouwen,
3e,
Lievietr
uit
zaaibak
of
korf
dan
uit
een
zak.
3e|.
Wind
van
terzi|d'e,
4ei,
Kiel
dr
agen
van
jute
van
bals
tot
over
da
iknieen.
Wat
jute
boven
bet
schoeisel,
5e.
Bij
groote
hoeveelheden
zaaien
eeniige
malen
per
dag
banden
en
armen
mieit
zeep
wasschen
en
ihsmieieren
met
olie
of
vaseline.
Ook
om
die
voeten
den-
ken,
ZweetvOeten,
Dan
zegt
de
schrijivier
nog:
kalksalpe
ter
werikt
bijtend
bij
uitstrooien.
.
Ge^
n
wondijes
aan
banden
bebben,"
En
op
een
andelre
plaats
lees
ik:
„Me-
niigeien
ondervond
er
reeds
de
nadeelige
gievolgen
van."
Dei
beer
Lanetin
geeft
voor
bet
uit
zaaien
van
kalksalpeter
diet
volgende
aanbevelling:
Voor
bet
uitstrooien
van
fijnpoederig
kalksalpeter
neme
de
landbouwer
eerst
een
warm
bad
ein
wassche
zijn
geheele
lichaam
leerst
ter
dieigei
met
zeep
—
welke
zeep
zegt
de
scbrijveir
niet,
Dan
smere
de
zaaier
zijn
geheele
lichaam
—
tout
son
corps
—
in
met
va
seline
of
kokosolie,
■Bij
trekke
vervolgens
zijh
slleichtste
kleeren
aan
en
bedekke
deze
nog
met
jute.
Di0
blioote
deieilen
van
zijin
lichaam
als
hoofd
en
banden
bedeikke
hi},
bet
eerste
miet
een
kap,
voorzien
van
groote
gla-
zen
voor
de
oogen
en
de
laatste
met
lanige
gladde
handischoenen."
iWat
een
poespas,
geachte
lezeis,
wat
\aen
voorzorgen!
En
toch
drijft
de
beer
Lanetin
er
geenszins
den
spot
miee,
aan-
geaien
de
talrijke
nad'eelige
gevoligen
voortgekomen
bij
beit
gebruik
van
kalk
salpeter.
Daarenboven
zou
ik
zoo'n
zaa
ier
wel
eens
over
heit
veld
willen
zien
gaan.
Ik
igeloof
dat
hij
meer
op
een
beer
dian
op
een
mensch
zou
lijlken,
tenmin-
kende,
addelijke
famillie,
die
van
Valery
d'lnferville,
Maar,"
voegdie
hij
er
met
eene
van
aandoening
trillende
stem
bij,
„al
wiare
zij
ook
de
dochter
eens
bteidleiaars:
de
genegenheid,
die
ze
mij
heeft
ihgeboezemd,
zo-fl'
mij
alles
doen
vergeten.
—
Haar
voogd
schrijft
dat
hij
haar
eene
aanzienlijke
bruidsschat
wil
geven,
om
zoodoende
tenminste
eenig-
zins
de
scbuld
te
delgen,
die
bij
tegen-
over
den
vader,
zijfn
levensredder,
heeft
aangiegaan.
Maar
wij
zbuden
haar
ook
genomen
hebben,
al
ware
zij
armi
ge-
wietest;
niet
waar,
mijn
zoion?"
,,Vadier,"
riep
Reinout,
die
met
blijde
verrassinig
toegeiluisterd
had,
„wat
zijt
giJ
goed.
En
hoe
gloed
is
ook
GeiAard,
dat
hij
vertrouwen
in
mij
stelt
em
haar
mij
geeft,
—
Maar
zij?
Roosje?"
Juist
verscheen
bet
Jonge
meilsje
aan
het
uiteirste
einde
der
direief,
De
graaf
de
Kerouez
wenkte
haar
na-
derbij
te
komem
en
vatte
haar
zachi;
bij
de
hand,
,,Roosje,"
sprak
hij
op
diepbewogen
toon,
„wij
spraken
over
u,
Gij
Weet,
hoe
Nieuwjaar",
Moge
de
igoede
God
U
in
bet
nieuwe
jaar
weer
rijike
oogsten
S'cbeniken,
uwiei
gezinnien
en
uwe
stallen
sparen
voor
alien
tegenspoied
en
ziek-
ten.
Van
harte
hoop
ik,
dat
de
Graafsche
en,
Udemscbe
Courant
steedls
in
uwe
gezinnien
mbge
gellezen
worden
en
dat
de
abonMelmenten
bij
onze
redlactie
steeds
ruimer
en
ruimer
blijiven
vloeien.
LANDBOUWKUNDIGE.
fflj,
DIE
OP
U
WACHT!
Kapelaan
Frans
Smit,
Arnhemscbe-
weg,
Apeldoorn,
ziet
verlangend
uit
naar
iedere
post,
of
er
misschien
weei
giften
bij
zijn
voor
dat
arme
Noorsche
Missiekerkfe,.—
het
is
immers
zoo
noo-
dig
en
de
giften
komen
zoo
zuinig
bin-
nen.
Giro-no,
98821,
UIT
GRAVE'S
VERLEDEN!
„En
Joffer
Catalijne!"
vroeg
van
He-
mert,
zich
even
tot
Koen
keerende,
,,Die
arme
kleine
verkeert
in
deerlij-
bein
toestand,"
antwoordde
mevrouw
wan
iHstnert,
in
zijne
plaats.
„In
de
ver-
twijfeling
harer
angst
is
ze
te
nacht
tot
mij
gevlioden'
en
slitimert
nu
pas,
daar
ze
niet
dan
door
uitputtinig
den
slaap
kon
vatten
Ik
beb
haar
bij
mij
gehou-
den
in
mijne
kamer,
ze
beeldt
zich
vast
in
daar
vieiliger
te
zijin
giJ
keurt
dit
goed?"
,,HiJ
kniikte
toestelmniend,
maar
kon
niet
nalaten
uit
te
roepen;
,,o
Heieir
des
Hemels!
wat
al
Jammer
breniglt
die
vrtee-
selijke
oorlogsfurie!"
,,En
wat
al
roems!
mits
men
zijne
bei
de
ooge
idaar
af
bremge!....
gedemk
dat
ook,
miJn
edeile
Heer!"
sprak
Koenraad,
,,Van
Hemert
moest
wel
gilimiacben
en
wilidei
zeker
den
man
een
goield
woord
toevoeigen,
toen
de
deur
baastig
ge-
opend
werd
en
een
officier
binnentrad,
die
wiJ
u
voorstellen
als
Kapitein
Denys
diei
I'a
Charettei,
een
dier
ferme
manniei-
iijke
krijgslieden,
wien
men
bet
aanzien
kan,
dat
zij
van
hunne
Jeugd
aan
ge-
diend
hebben,
en
dat
zij
bun
rang
aan
him
verdieinsten,
niet
aan
bet
toeval
van
fortuin
of
geboorte
te
danken
hebben;
die
maar
zeielr
zelden
de
held
zijin
van
de
giezelschapszaal
en
zich
daar
ook
niet
reicht
thtuis
gevoelen;
maar
die
on-
waardeerbaar
zijin
op
bet
slagveld,
en
lecht
in
bun
element
op
d'e
walleto
eenetr
belteigerde
vesting.
„Kapiteiin
Dtenys
was
een
Franscb
of
Waalsche
avionturier,
idie
zieh
in
Neder-
land
miat
den
degen
in
de
vuist
zijn
hop-
mansranig
had
verworven,
maar
die
geeuMgeld
bad
om
zich
eene
compagnie
te
koopen.
Van
Hemert
zelf
had
hem
daartoe
bet
noodige
geileend
of
geschoni-
ken,
en
zoo
stond
hij
tegenover
dezen
in
duibbele
aanhianklelijkbeid,
die
zich
echter
bij
Denys
niet
toonde
in
lage
vieilelrij,
of
in
zwijigend'e
inschikkelijik-
heid
voor
alle
opvtattingen
en
inzichten
vian
zijn
commandant,
Veeleer
was
h
i|
bet,
die
zich
somtijds
veroorloofde
hem
lief
wij
u
hebben;
kind,
wilt
giJ
mijhe
dochter
zijn?
Uw
voogid
geeft
zijine
toe
stieimmiing,"
Zij
slaaktem
een
lichtem
kreet,
vatte
den
arm
des
graven
en
verborig
haar
met
een
vuurgloed
overgoten
gelaat
te
gen
zijn
scbouder,
Er
waren
eenige
maaniden
verloopen
sinds
zij
die
vlijmende,
maar
voorbij-
gaande
smart
onidervonden
had,
Ger
hard
had
veirstandig
gehandeM'
met
zich
te
verwijderen;
bij
bad
terecht
begre-
pen,
dat
wiel
de
geest
met
zijn
b'eeld
ver
vuld
was,
maar
bet
hart
daarin
eijgen-
lijk
geen
deel
had.
,,Antwoord
miji,
Roosje,"
verzocht
Reinout
anigstig.
„,Iik
ben
arm,
maar
ik
zal
werken;
ik
was
schuldig
maar
ik
beb
geboet
en
ik
beb
u
zoo
innig
lief,"
Zij
keerde
hem
glimllachend
haar
bio
zend
aangeziebt
toe.
,Jk
kani
niet
antwoorden,
neen,
ik
kan
niet,"
zeide
zij
zenuiWachtig;
i,ik
beb
ook
iets
te
zeggen
—
was
Alice
toch
maar
hiieir."
De
heer
dte
Kerouez
lachte
scbalks
en
terecht
te
wijzen
en
te
onderrichten,
'n
weiniig''op
dei
manier
van
leien
oud-gou-
verneur
met
zijn
volwassen
leer
ling.
En
veellicht
was
diei
verboudling
de
hunne,
waar
bet
krijgszaken
gold,
en
beit
zou
ktunnen
zijin
dat
de
persionen,
die
aan
den
jongen
Baron
van
Hemert
bet
be-
waren
der
vesiting
Grave
toevertrouw-
den,
een
weinig
op
de
ervaring
van
den
ouden
Denys
hebben
gerekend.
Maar
boe
bet
ook
zij,
van
Hemert
was
dte
boo-
gere
in
rang,
en
Denys
wias
te
v^eil
krijgsman
om
niiieit
van
het
woord
insu-
bordinatie
te
gruwen;
zoodat
de
jonge
overste
meester
was
zoodra
biji
bet
zijn
wiilde,
betgeen
echter
bij
zijn
zacht
en
buigzaam
karakter
zeer
zelden
gebeur-
de.
D'enys
verontschuldigde
zich
alleen
over
zijin
onaangeimeld
binnentreden
door
een
paar
barde
woorden
tegeni
de
lafaards
van
bedienden,
die
uit
angst
en
onrust
niet
op
bun
post
Warien,
beitgieen
maakte,
dat
bij
bij
den
commandant
moest
bininlendrinigen
als
een
vrijbuiter.
,,Wat
zal
men
zeggen,
mijh
waarde
bopman!"
bervatte
van
Hemert,
,,diei
schrik
is
den
armen
luiden
om
't
hSarte
geslagen;
ze
zijn
niet
als
giJ
aan
de
klank
van
't
gesichut
gewoon....
Docb
toe-!wias
tijiding
komt
giJ
mij
brengen?..:.
mijne
igemialin
zeide
mij
dat
giij
reeds
lier
zijit
gieweeist."
,Toen
ik
Uwe
Edelheid
strakis
wilde
spreken,
was
bet
om
u
miede'te
deelen,
dat
onze
manschappen
over
't
gebeel
voli
goeden
moed
zijn
len
eer
met
nieu-
wen
strijidlust
bezield
dan
verslagen
of
ontmoedigd."
„Dian
zou
bet
niet
kwaad
zijn,
van
die
opgewiekte
geeistdrift
gebruik
te
maken
om
eens
weer
een
uitval
te
wagen....
wat
diunkt
u,
Denys?"
,,Hm!
dat
zou
alleen
dan
te
wagen
zijn,
commandant,
alsi
wiJ
voliks
genoeg
overhielden
om
de
wallen
te
beveiligen:
zondeir
dat
mochten
we
den
vijand
bin-
nen
vinden,
terwijl
wiJ
buiten
waren,"
,Bab!
Mansfeldi
zal
nu
zoo
haast
met
weer
een
storm
wagten....!"
,,rk
deinik
van
weli,
Overstei,
want
hij
heeft
versterking
gekregen...
,,Hebt
ge
daar
zekerbeid
van?"
vrdeg
van
Hemert,
met
onrust
naar
zijne
vrouW
omziende,
die
veirbleiekte
en
den
neusdoek
voor
bet
gplaat
bracbt.
,Zooveeil
zekeirbeidl
als
twee
scberpe
oogen
gjeven
kunnen.
Ik
beb
van
mor-
igen
zoowat
overall
rondgiekruist
en
ik
heb
meer
oinderscheidlenlijk
gfezien,
dat
er
groote
beweiging
was
onder
onze
Spaansche
vrienden
aan
de
overzijidel,
en
dat
Mamsfeld
wel
eens
zooveel
volk
had
als
voorgisteren,
ondanks
betgeen
er
bij
den
aftocht
mag
gevallen
zijn.
En
op
dit
stuk
is
bet,
Kapitein,
dat
ik
tot
u
kom;
want
meer
andelren
dan
ik
wteten
het
mee,
en
ik
bleb
vernomen
dat
eene
ommiissie
uit
de
vroedscbap
zoo
aan-
stonds
tot
u
zial'
komen...."
,,Ik
zal
ze
wachten,
Denys;
maar
giJ,
neem
dezen
briief
dien
ik
aan
My
lord
Leycester
ricbt....
giJ
bebt
als
voor-
maals
een
veiligen
bode."
,,Een
kostbiarien
man,
die
alles
omder-
nemen
durft
en
die
in
alles
slaaigt:
de
brief
van
Uwe
Edelbeid
zal
nog
vandaag
te
Nijmegen
zijn...
.
Maar
Overste,
giJ
bebt
toch
den
Graaf
niet
gesichreven
als
een
die
vertwijfel't?"
.Jntegendeiell,
ik
zeg
dat
wie
bier
vol
moed
zijn
en
goede
kans
hebben,
mits
we
op
hulp
mogen
rekenen."
,,Gelwkkig
Overste!.
...
want
die
an
deren,
die....
flauwer
ds....
zouden
u
wel
een
ander
schrijiven
in
de
pen
willen
geven,
maar
boor
naar
hen
niet.
Ik
wil
de
hen
voor
zijn
bif
u,
om....
u
aan
te
raden...."
,,Koen,
de
eenoogige
korporaal,
stoor
die
hem
door
zijn
binnentreiden,
en
dien-
de
de
hioplielden
da
Ban
en
Coeboekum
aan,
benievens
twee
Heeren
uit
den
ste-
delijk'en
raad
van
Grave,
(Wiondt
vervolgd)
Doe
er
wat
Kloosterbalsem
op
is
het
gewone
gezegde,
als
men
zich
heeft
gesneden,
gestooten,
gebrand,
geklemd,
of
geschramd.
Dat
verzacht,
zuivert
en
geneest
zonder
litteekens.
7
0
veral
per
groote
pot
van
20
gram
50
ct.
maaktie
zijn
arm
zacht
uit
den
haren
lO)-,.
„Ik
zal
Alice
zenden,
Wacht
haar
daar
op
bet
terras,
Roosje
moet
echter
bedenken
dat
ik
er
naar
verlang
mijne
dochter
te
omhelzen."
Een
paar
minuten
later
lachte
en
weende
Roosje
in
die
armen
barer
vrien-
din,
,,Kind,
heb
ge
ReinOut
lief?"
,,Ja,
Ja,
maar
hij
moet
weten
wat
er
voor
zes
maanden
gebeurd
is;
ik
mag
geen
geheimen
voos:
hem
bebben."
(Wordt
vervolgdj