Tekstweergave van UDC1926_0101_00011

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vrijdag 1 Janiiari 1926. 32ste Jaargang. No. 1 UDEflSCHE COyglNT „HET LAND VAN RAVENSTEiN' VIJFDE BLAD DE THEOLOGISCHE GRONDSLAG VAN DE MISSIE IN DE VIER EVANGELIEN Reeds vanaf de eieirste tijden' vanr'hiaar hestaan, was de uitbreiidiiing van bet H, Celocf een d'er voomaamiste zorgen van (.ii/jci H, Roomische Katholieke Kerk, en nooit liieieft zij gebnek giehiad aan teld- haftiige manwen en virouwen, die igoed en bloed vieiil haddeiii omi de wereld aan bet zachte juik van Chriistus te gaan on- derwerpen. En nu na 19 eeuwen harden strijd is zij! nog steeds en zal het blijv'en tot aan de vofeiinding dier tijden de eene en eenige Apofstolisohe Keiik, wier ledien zijn feeziei'd met datzelfdle Apos- tel-vuuir, dat op het eerste Pinkerster- feleist over de herders der k^rfc nedielr- daalde, Zulk een Aposteili-geieist, zulk lelen won deirbare ifvieir, om aan alle volkien hlet Evangtelia te prediken, kaw niet toeval- lig zijihi, daar moeten igroiiidfeni voior zijm, in, a. w. dat groote, miajestuie,uze Missiei- gebouw, dat reeds zoioveel ©euwien de storm heeft getrotseerd, fean niiet ge- botiwd zijin op llois zand, maar vast en slerk moieit bet staan op die rots, die Christus is, voJgens het woord van den H, Paulus; Niemand kan: een anderen f;ro,nds1ag ileiggen, dan die reeds gelegd is. Christus Jezus," I Cor. Ill, 11, Dit te bieiwijizen, uit de vier Evainige'lien is het moioiie -oindierwerp, waarvoor we thans uw aandacht vtragen. Met eieni wetenschapipelijken term his'eft men dat Apostolisch karakter viam Jezns' leer genioemdi het „tiiiiversaHis- pe" of de „algiemeenheidl" in Jelzus' iieer. Twee dwallmgen istaan er tegenover, 't Is viooreerst de particulariistisiohie op- valting van de Joden, die meendleni, dat het Mcssiaaiiscbe Rijk alleen voor Is- riifc! zou zijtn, en ten tweiedle idle lieler der moderne critici, gewooinlijk otoder den naam van ,,rationailiisten" aangedtuid, dile vooral willen bieiweren, dat Jezus zich no'oit is bewuist gewieest van bet alge- meen karakter, dat als een verborgen kiem: lag opgeslioten, in ziJn leer em lejeirst later in die Jonge kerk zich ontwikkeld heeft, Dat geen enkeili katholiek deze mee- nlngen: 'Oniderschrijiven kan, Is duidelijk. De Joodschie opvatting is door de ge- scbiedeniis weerliegd en die meening van die rationalrsten maakt den rol van Christus als Vierlosser der gtebeele we- reild lommogelijk, - Hjat is evenwel niet onze bedoeling deze beide systeemieni te gaani neerleg- gen, we willen positief onze stellinig be- wijizen en waar het pas geeft, iets over de mceniing vian omze te^nstandlers zeg- gen, , De veihevem leer, die Jezus op aarde kwam verkondigeni, behelst wetieildom- vattendle gedachten, Ver buiten de gren zen van Israel blikt Jiezus de -w^ereld in, waar noig andlere schapem zijtn, die niet behooren tot den schaapstal van Israel Ook dezen betoiont Hij te leiden en zal heit een kudde en een herder worden, Mlaar niet zoo is dat te verstaan, dat al ­ ls voilken zulleni feonien en zich zullen aansluiten bi| het vemieuwde Israel neen, een nieuw stuk zal Jezus niiett op een oud kleedl zetteri, want dit zal van het kleed losschieurenj en de nieuwe breuk zia'l erger zijn, dan de eerste, [M(et uitdrukkelijfee woordeni heeft hiji bet te kennien gegeven, dat de heidenen even na ziouiden zijb als del Joden, Ja, alvorens op te gaan naar Den Va- der, vanwaar Hij gekomen was, heeft Christus zijn Apostelen bet uitdrukke- llijke bevel gegeven, om te gaan en alle volken het Evangelie te prediken. FEUILLETON HEX HUIS VAN DEN ZONDERLING XXIII. Het is lente, Lachend stekien die viool tjes hiinne kopjes uit bet gras op, gelijlk druppelen melk zijlrt de madeliefjes over weide en velld gezaaid, Overal ontluiken de knoppen, overal vertoont zich bet zachte jonge groen aan de boomen, De graaf idle Kerouez wandelt lang- zaam met zijn zoon in de grootei dneief op en nleer. Op eenmaal blijift de graaf Staan en vestigt den blik op zij'n zioon, i.Reinout," zeigt hiji met bewogen stem iik ben er zeker van dat onze gedach ­ ten op dit oogenblik met elkander over- eenstemimen, GijI zijit nadenkenid en treurig en kon- det toch Zioo gellikkig zijni, Meent giji, dat ik niet in uw hart lees? Gij denkt er aan een eiigen huishoiidinig te begJfl- nen," Een drievoudigen graad of opgang kan men dus ondersche dei m de leer en de woorden van Jezus. We spreken daarom ten eerste van het intensief uni- versalisme, d.i. de innerlijke algemeen- heid', waardoor de leer van Jezus op zich zelf geschikt blijkt, om onder alle volken verspreid te worden. Dit punt nemen O'ok de rationalisten aan, ja den naam ,.intensief universalisme" bebben we zelfs van hen overgenomen. Hierin bewij- zen we dus, dat d'e leer van Jezus van dien aard is, dat ze gepredikt kan wor ­ den onder alle volken. Maar daarmee is nog niet aangetpond, dat Christus zich daarvan bewust was, dat Christus ook wilde en uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven, dat zijn leer ook onder alle volken moest of minstens zou verspreid warden. Vandaar spreken we op de tweedle plaats van bet uitdruk ­ kelijk universalisme. Ten slotte zetten we dan de kroon op bet werk, door te wijzen op bet positieve klare bevel, dat Jezus gegeven heeft, om aan alien de blijde boodscbap van het Rijk te gaan brengen, LITTERATUUR: De vier Evangelien. Commentarii in Scripturam Sacram. - Corn, a Lapide. Jezus und die Heidenmission Prof. Dr. Meinertz 1908. Jezus als Begriinder der Heidenmis ­ sion— Prof. Dr. Meinertz in Z. M. I, 21 vg. 1911. Jezus Christus P. Hilarius Felder 0. M. Cap. 1914 II Bnd. „Die Beweise Jezu". Die Parabeln im Evangelium L. Fonck S.J. Het maatschappelijk Koningscbap van Christus —■ F. Tummers in Stud. Dl. CIV 57, pg. 159 vg. Katbolische Missionslehi e im Grund- risis Dr. J. Schmidlin 1919. Der Menschensohn Bibl. Stud. XII, 1 u. 2 1907 Dr. F. Tillmann. De Missie bij bet Onderwijs P. Tar- cisius O. M. Cap. Het Misisiewerk naar voren P. Hen- drickx S. V. D. Fr. MAXIMINUS 0.M, Cap. zou ik deze ninimer durven garandeeren Ook zou ik, na de laatste ondervin- •mgen cp dit punt, men herinriere zich de cpzicnbarende ontdekkingen van professor Stoklasa geen andere si kstofhoutiende mtststoffen durven aanLev s-'leri, Ook nie het kalksalpeter v.'aarvour tegenwoordig de Badiscbe ani line en sodiafabrieken zulke einorme re- dlame maakt, jWe kennen toch alien het spree'kwoord; gotede wijh beboeft geen krans", en, was kalksalpeter eene iiitstekende meiststof, waarom, vraag ik mij dan af, werd in Dsitschland zelf dan in 1924 lOO.iOOO ton chilisalpeter meter gebruikt dan in '23 en zal dit getal in '25 nog sterk verboogd zijto. Maar in ^de, Deensciie bladen komt de volgenda annonoe nog voor; K n n s t mi e s t g e v a a r. De Deenscbe gezondbeiidscommissie vestigt de aandacht op bet feit, dat zij waargletoomen heeft, hoevele gevallen van ernstige verwondingen bij de land- arbeiders releds zijin voorgekomen door- dat zij zich met het zaaien van kunst- meststof onledig bouden en wel met name wordit gewaarscbuwd tegen Duit- sche kaliksalpeteir, betwelk ook wel be- kemd is onder de benaming van Duitsch salpeter uit Noorweigen. Men heeft bemerkt, dat dergelijke erwondingen veeilvuldig vooAomen als de kunstmest vochtig is en in 't bijizion- delr biji vochtig weer door de kleeren ste op eenigen afstand. Tro'uwens, ondanks de kolossale re ­ clame neemt- het gebruik van kalksal- petier eer af dan toiei, Geen wonder, Wat een gsmak daartegenover bi} chilisal ­ peter. Do ( ik wat lang bif dit punt mij^ opge- houden: beb vindt zijn reden in bet feit, d'at ik vroegtijdig onze liandbouwers wil ­ de waarschuwieln, Oto geen enkiele redem kan kaiksalpeter, al mocht het dan ook ietwat goedkooper zijn dan chilisalpeter igtelijk of boven deze mieststof gesteld worden, Integendeel, Daarietnboven zou ik niet gaarne bebben dat een onzer (andbouwers eenig ongeval mocht over- komen, waarvoor ik niet insta biji bet gebiraik van kalksalpeter. En nu, hooggeiacbte landbouwers, bij^ bet begin van 1926 wiebsch ik u van har- te alien een oprecht gemeend Landbouw-Kroniek. In de eerste plaats mijin oprechten diank aan iden beer Mi, Peters, liandbouw onderwi|zer te St, Huibert, voor zijne nadere inlicbtingen, Volg^ns !Z,Ed, was de bemielsting per H.A, bereikend als violgt: 1400 kg. kalizout 20 pet,, 800 kjg, Thomasslakkenmeel plus 200 kg, super- fosfaat, 300 kg, cbiliBalpeter, 1500 kg. kalkl Dit is voorwaar eene scbitterende bemesiting em ik mocht van harte lijden dat al onze zandboeren deize bemesting ten naastenbij! toepasten. Met zulke be ­ mesting verwiondert mij eene opbrengst van 130.000 kg. voedetrbieten niet, Naar ruwe berekening zal znlk letene bemestinig kosten 130 gulden, Maar be- reikenen we de voedlerbieten maar tegen den lagen prijs van f 8,— per lOOO kg,, dan is de opbrengst per H,A, f 1040,—, Wie zag op bet zand ooit zulke bruto- opbrengisten? Treikt miein bielrvan kos ­ ten aan mest, landpacht, zaaizaad ein arbeidisloon af, dan blijft er nog een pracbtige netto-winst over, Treedt ook bier weer niet de waarbeid ten voile voor den dag van bet boerenspreek- woord: „Wie zijn akker bemest, spekt zijne beurs," De beer Peters duide mij ten goe:d|0 dat ik de door Z.Ed. toegi paste bemesting) voor dit en andere bie- tenvelden voldoende vind, uiitgez onderd wat beit chilisalpeter betreft. O'p veil den, die in minder goeden cultuurtoe stand verikieeren dan bet proefveld te St. Hubert, mag men gerust 400 a 500 kg. chilisalpeter aanbrenigen, om die hooge opbrengisten te verkrijgen, anders Rleinout wteird blieek, „Het is waar, viader. Ik dtroomde een zoeten droom." D'e beer die Kerouez bleef staan en liegde de hand op den schouder zijns zoonisi, „Dat weet ik," spra^k hij met teede- ren ernst. „Miaar ik betr>-ur bet alleen dat ik mijin zoon niet gienoegi vertrouwen wist in te boezemen." Rieinouit ontroerde, ,,Heeft Gerhard u geischreven?" In plaats van te antwoorden reikte idle beer Kerouez hem Gerhard's brief, ,,Mogelijfc," dus ging de graaf op lang ziamten toon voort, „was ik eertijids te hand, miogelijik ook bebben de jaren mij een gedeelte van mijne wilskracht ont- nomeni. Ja, iik ben nog altijid de mee ­ ning toeigedaan, dat de ouda gesliacbten eenigermata aan hunne voorrecbten moeten hechten, dat adel zich met adel verbinden moie't. Docb Roosjiel heeft ook adellliijk bloed in de aderen; zij stamt van moedterszijde af van eene goed'e, be Met hiet oog daarop moet de grootste voorzichtigheid biji het gebruik van ge- meldia m.eststoffeln in acbt worden geno- men en vooral behoort vermeden te worden, dat de onbedeikte lichaamsd'ee- ien daarmede in aanraking komen." Naar aanleiding van deize waarschu- wing herinner ik onze lezers aan de voor schriften, gegeven door den beer G. H, Linders, landbouwonderwij^er te Wiji- chen, bij het uitzaaien van kalksalpeter, le. Opgestroopte mouwen, 3e, Lievietr uit zaaibak of korf dan uit een zak. 3e|. Wind van terzi|d'e, 4ei, Kiel dr agen van jute van bals tot over da iknieen. Wat jute boven bet schoeisel, 5e. Bij groote hoeveelheden zaaien eeniige malen per dag banden en armen mieit zeep wasschen en ihsmieieren met olie of vaseline. Ook om die voeten den- ken, ZweetvOeten, Dan zegt de schrijivier nog: kalksalpe ­ ter werikt bijtend bij uitstrooien. . Ge^ n wondijes aan banden bebben," En op een andelre plaats lees ik: „Me- niigeien ondervond er reeds de nadeelige gievolgen van." Dei beer Lanetin geeft voor bet uit ­ zaaien van kalksalpeter diet volgende aanbevelling: Voor bet uitstrooien van fijnpoederig kalksalpeter neme de landbouwer eerst een warm bad ein wassche zijn geheele lichaam leerst ter dieigei met zeep welke zeep zegt de scbrijveir niet, Dan smere de zaaier zijn geheele lichaam tout son corps in met va ­ seline of kokosolie, ■Bij trekke vervolgens zijh slleichtste kleeren aan en bedekke deze nog met jute. Di0 blioote deieilen van zijin lichaam als hoofd en banden bedeikke hi}, bet eerste miet een kap, voorzien van groote gla- zen voor de oogen en de laatste met lanige gladde handischoenen." iWat een poespas, geachte lezeis, wat \aen voorzorgen! En toch drijft de beer Lanetin er geenszins den spot miee, aan- geaien de talrijke nad'eelige gevoligen voortgekomen bij beit gebruik van kalk ­ salpeter. Daarenboven zou ik zoo'n zaa ­ ier wel eens over heit veld willen zien gaan. Ik igeloof dat hij meer op een beer dian op een mensch zou lijlken, tenmin- kende, addelijke famillie, die van Valery d'lnferville, Maar," voegdie hij er met eene van aandoening trillende stem bij, „al wiare zij ook de dochter eens bteidleiaars: de genegenheid, die ze mij heeft ihgeboezemd, zo-fl' mij alles doen vergeten. Haar voogd schrijft dat hij haar eene aanzienlijke bruidsschat wil geven, om zoodoende tenminste eenig- zins de scbuld te delgen, die bij tegen- over den vader, zijfn levensredder, heeft aangiegaan. Maar wij zbuden haar ook genomen hebben, al ware zij armi ge- wietest; niet waar, mijn zoion?" ,,Vadier," riep Reinout, die met blijde verrassinig toegeiluisterd had, „wat zijt giJ goed. En hoe gloed is ook GeiAard, dat hij vertrouwen in mij stelt em haar mij geeft, Maar zij? Roosje?" Juist verscheen bet Jonge meilsje aan het uiteirste einde der direief, De graaf de Kerouez wenkte haar na- derbij te komem en vatte haar zachi; bij de hand, ,,Roosje," sprak hij op diepbewogen toon, „wij spraken over u, Gij Weet, hoe Nieuwjaar", Moge de igoede God U in bet nieuwe jaar weer rijike oogsten S'cbeniken, uwiei gezinnien en uwe stallen sparen voor alien tegenspoied en ziek- ten. Van harte hoop ik, dat de Graafsche en, Udemscbe Courant steedls in uwe gezinnien mbge gellezen worden en dat de abonMelmenten bij onze redlactie steeds ruimer en ruimer blijiven vloeien. LANDBOUWKUNDIGE. fflj, DIE OP U WACHT! Kapelaan Frans Smit, Arnhemscbe- weg, Apeldoorn, ziet verlangend uit naar iedere post, of er misschien weei giften bij zijn voor dat arme Noorsche Missiekerkfe,.— het is immers zoo noo- dig en de giften komen zoo zuinig bin- nen. Giro-no, 98821, UIT GRAVE'S VERLEDEN! „En Joffer Catalijne!" vroeg van He- mert, zich even tot Koen keerende, ,,Die arme kleine verkeert in deerlij- bein toestand," antwoordde mevrouw wan iHstnert, in zijne plaats. „In de ver- twijfeling harer angst is ze te nacht tot mij gevlioden' en slitimert nu pas, daar ze niet dan door uitputtinig den slaap kon vatten Ik beb haar bij mij gehou- den in mijne kamer, ze beeldt zich vast in daar vieiliger te zijin giJ keurt dit goed?" ,,HiJ kniikte toestelmniend, maar kon niet nalaten uit te roepen; ,,o Heieir des Hemels! wat al Jammer breniglt die vrtee- selijke oorlogsfurie!" ,,En wat al roems! mits men zijne bei ­ de ooge idaar af bremge!.... gedemk dat ook, miJn edeile Heer!" sprak Koenraad, ,,Van Hemert moest wel gilimiacben en wilidei zeker den man een goield woord toevoeigen, toen de deur baastig ge- opend werd en een officier binnentrad, die wiJ u voorstellen als Kapitein Denys diei I'a Charettei, een dier ferme manniei- iijke krijgslieden, wien men bet aanzien kan, dat zij van hunne Jeugd aan ge- diend hebben, en dat zij bun rang aan him verdieinsten, niet aan bet toeval van fortuin of geboorte te danken hebben; die maar zeielr zelden de held zijin van de giezelschapszaal en zich daar ook niet reicht thtuis gevoelen; maar die on- waardeerbaar zijin op bet slagveld, en lecht in bun element op d'e walleto eenetr belteigerde vesting. „Kapiteiin Dtenys was een Franscb of Waalsche avionturier, idie zieh in Neder- land miat den degen in de vuist zijn hop- mansranig had verworven, maar die geeuMgeld bad om zich eene compagnie te koopen. Van Hemert zelf had hem daartoe bet noodige geileend of geschoni- ken, en zoo stond hij tegenover dezen in duibbele aanhianklelijkbeid, die zich echter bij Denys niet toonde in lage vieilelrij, of in zwijigend'e inschikkelijik- heid voor alle opvtattingen en inzichten vian zijn commandant, Veeleer was h i| bet, die zich somtijds veroorloofde hem lief wij u hebben; kind, wilt giJ mijhe dochter zijn? Uw voogid geeft zijine toe stieimmiing," Zij slaaktem een lichtem kreet, vatte den arm des graven en verborig haar met een vuurgloed overgoten gelaat te ­ gen zijn scbouder, Er waren eenige maaniden verloopen sinds zij die vlijmende, maar voorbij- gaande smart onidervonden had, Ger ­ hard had veirstandig gehandeM' met zich te verwijderen; bij bad terecht begre- pen, dat wiel de geest met zijn b'eeld ver vuld was, maar bet hart daarin eijgen- lijk geen deel had. ,,Antwoord miji, Roosje," verzocht Reinout anigstig. „,Iik ben arm, maar ik zal werken; ik was schuldig maar ik beb geboet en ik beb u zoo innig lief," Zij keerde hem glimllachend haar bio zend aangeziebt toe. ,Jk kani niet antwoorden, neen, ik kan niet," zeide zij zenuiWachtig; i,ik beb ook iets te zeggen was Alice toch maar hiieir." De heer dte Kerouez lachte scbalks en terecht te wijzen en te onderrichten, 'n weiniig''op dei manier van leien oud-gou- verneur met zijn volwassen leer ling. En veellicht was diei verboudling de hunne, waar bet krijgszaken gold, en beit zou ktunnen zijin dat de persionen, die aan den jongen Baron van Hemert bet be- waren der vesiting Grave toevertrouw- den, een weinig op de ervaring van den ouden Denys hebben gerekend. Maar boe bet ook zij, van Hemert was dte boo- gere in rang, en Denys wias te v^eil krijgsman om niiieit van het woord insu- bordinatie te gruwen; zoodat de jonge overste meester was zoodra biji bet zijn wiilde, betgeen echter bij zijn zacht en buigzaam karakter zeer zelden gebeur- de. D'enys verontschuldigde zich alleen over zijin onaangeimeld binnentreden door een paar barde woorden tegeni de lafaards van bedienden, die uit angst en onrust niet op bun post Warien, beitgieen maakte, dat bij bij den commandant moest bininlendrinigen als een vrijbuiter. ,,Wat zal men zeggen, mijh waarde bopman!" bervatte van Hemert, ,,diei schrik is den armen luiden om 't hSarte geslagen; ze zijn niet als giJ aan de klank van 't gesichut gewoon.... Docb toe-!wias tijiding komt giJ mij brengen?..:. mijne igemialin zeide mij dat giij reeds lier zijit gieweeist." ,Toen ik Uwe Edelheid strakis wilde spreken, was bet om u miede'te deelen, dat onze manschappen over 't gebeel voli goeden moed zijn len eer met nieu- wen strijidlust bezield dan verslagen of ontmoedigd." „Dian zou bet niet kwaad zijn, van die opgewiekte geeistdrift gebruik te maken om eens weer een uitval te wagen.... wat diunkt u, Denys?" ,,Hm! dat zou alleen dan te wagen zijn, commandant, alsi wiJ voliks genoeg overhielden om de wallen te beveiligen: zondeir dat mochten we den vijand bin- nen vinden, terwijl wiJ buiten waren," ,Bab! Mansfeldi zal nu zoo haast met weer een storm wagten....!" ,,rk deinik van weli, Overstei, want hij heeft versterking gekregen... ,,Hebt ge daar zekerbeid van?" vrdeg van Hemert, met onrust naar zijne vrouW omziende, die veirbleiekte en den neusdoek voor bet gplaat bracbt. ,Zooveeil zekeirbeidl als twee scberpe oogen gjeven kunnen. Ik beb van mor- igen zoowat overall rondgiekruist en ik heb meer oinderscheidlenlijk gfezien, dat er groote beweiging was onder onze Spaansche vrienden aan de overzijidel, en dat Mamsfeld wel eens zooveel volk had als voorgisteren, ondanks betgeen er bij den aftocht mag gevallen zijn. En op dit stuk is bet, Kapitein, dat ik tot u kom; want meer andelren dan ik wteten het mee, en ik bleb vernomen dat eene ommiissie uit de vroedscbap zoo aan- stonds tot u zial' komen...." ,,Ik zal ze wachten, Denys; maar giJ, neem dezen briief dien ik aan My lord Leycester ricbt.... giJ bebt als voor- maals een veiligen bode." ,,Een kostbiarien man, die alles omder- nemen durft en die in alles slaaigt: de brief van Uwe Edelbeid zal nog vandaag te Nijmegen zijn... . Maar Overste, giJ bebt toch den Graaf niet gesichreven als een die vertwijfel't?" .Jntegendeiell, ik zeg dat wie bier vol moed zijn en goede kans hebben, mits we op hulp mogen rekenen." ,,Gelwkkig Overste!. ... want die an ­ deren, die.... flauwer ds.... zouden u wel een ander schrijiven in de pen willen geven, maar boor naar hen niet. Ik wil ­ de hen voor zijn bif u, om.... u aan te raden...." ,,Koen, de eenoogige korporaal, stoor die hem door zijn binnentreiden, en dien- de de hioplielden da Ban en Coeboekum aan, benievens twee Heeren uit den ste- delijk'en raad van Grave, (Wiondt vervolgd) Doe er wat Kloosterbalsem op is het gewone gezegde, als men zich heeft gesneden, gestooten, gebrand, geklemd, of geschramd. Dat verzacht, zuivert en geneest zonder litteekens. 7 0 veral per groote pot van 20 gram 50 ct. maaktie zijn arm zacht uit den haren lO)-,. „Ik zal Alice zenden, Wacht haar daar op bet terras, Roosje moet echter bedenken dat ik er naar verlang mijne dochter te omhelzen." Een paar minuten later lachte en weende Roosje in die armen barer vrien- din, ,,Kind, heb ge ReinOut lief?" ,,Ja, Ja, maar hij moet weten wat er voor zes maanden gebeurd is; ik mag geen geheimen voos: hem bebben." (Wordt vervolgdj